Vraag 1
Wat voor soort “wet” is een gemeentelijke verordening?
A. Alleen een wet in formele zin.
B. Alleen een wet in materiële zin.
C. Zowel een wet in formele zin, als een wet in materiële zin.
Antwoord: B
Vindplaats: hoofdstuk 4, p. 67
Vraag 2
In artikel 7:652, eerste lid, BW is bepaald: “Indien partijen een proeftijd overeenkomen, is
deze voor beide partijen gelijk”.
Wat voor soort recht is dit?
A. Aanvullend recht
B. Dwingend recht
C. Regelend recht
Antwoord: B
Vindplaats: hoofdstuk 11, p. 198
Vraag 3
Simone heeft bij het college van burgemeester en wethouders een omgevingsvergunning
aangevraagd voor de bouw van een veranda in de achtertuin. Het college heeft deze
vergunning geweigerd. Ook in bezwaar en in beroep bij de rechtbank wordt Simone in het
ongelijk gesteld.
Bij welke instantie moet Simone in hoger beroep?
A. Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State
B. Centrale Raad van Beroep
C. College van Beroep voor het Bedrijfsleven
Antwoord: A
Leerdoel: 2.3.5.3
Vindplaats: hoofdstuk 10, p. 185
Vraag 4
Dirk rijdt met grote snelheid, 160 km/uur (maximum snelheid: 100 km/uur) op de weg, omdat
hij - om medische redenen - zo snel mogelijk met zijn zwangere vrouw Linda naar het
ziekenhuis moet.
Op welke rechtvaardigingsgrond kan Dirk zich beroepen?
A. Bevoegd ambtelijk bevel
B. Noodweer
C. Overmacht
Antwoord: C
Leerdoel: 2.3.5.3
Vindplaats: hoofdstuk 8, p. 145