Deel 1: inleiding
Hoofdstuk 1: psychopathologie & psychiatrie
Psychiatrie en psychiatrische ziekten
Psychiatrie = medisch specialisme dat in staat voor:
- Patiëntenzorg
- Wetenschappelijk onderzoek
- Onderwijs
Psychiatrische ziekten = ziekten met psychische klachten en verschijnselen
-Gaan gepaard met:
o Klinisch significante lijdensdruk
OF
o Beperkingen ih functioneren: sociaal, beroepsmatig,… -> disfunctioneren
Dan spreken we over pathologie
Bollistische visie: geest en lichaam zwemmen samen rond i/e vijver (= de mens) -> als er een steentje
in w gegooid dan voel je de golven ook ad andere kant
Voorbeelden;
Geest = psyche: Lichaam = soma:
Depressie Moeheid, gewrichttoename -/afname,
vertraagde motoriek
Angst Palpitaties, zweten, benauwdheid, pijn op borst
Psychische functies
- Complexe interacties tss het individu en diens omgeving
o Stellen ons in staat als individu te interageren met onszelf (wat je denkt/voelt) en de
omgeving (mensen en gebeurtenissen)
o Gebeurt niet op 1 plaats id hersenen -> neurale netwerken
- Manieren waarop de mens info uit de omgeving en het eigen lichaam:
o Opneemt -> bewust w van info uit de omgeving
o Waardeert (emoties)
o Weegt (denken)
o Toetst aan eerdere ervaringen -> opgeslagen informatie (geheugen)
- Uniek menselijk: zelfbewustzijn!!
Pathologie
Niveaus:
1
, 1. Psychiatrisch symptoom
o Klacht of verschijnsel dat vr de psychiater betekenis heeft
o Als uiting v/e stoornis in ≥1 psychische functies
2. Psychiatrisch syndroom
o Veel voorkomende psychische & lichamelijke klachten & verschijnselen
o In combi met beloopskenmerken
o Eerst etiologie; welke factoren dat proces op gang kunnen brengen
o Dan pathogenese; kennis van ontstaansprocessen
3. Psychiatrische stoornis
o Psychiatrisch syndroom dat gepaard gaat met: lijdensdruk of disfunctie
Psychopathologie = wet vh bestuderen & diagnosticeren vd psychiatrische stoornissen
Ziekte vs psychiatrische stoornissen:
- Ziekte:
o Samenhangend inzicht id aard vd symptomen
o In hun onderlinge verband (syndroom)
o In wijze waarop zij onstaan (pathogenese)
o Factoren die ziekteproces op gang brengen (etiologie)
- Psychiatrische stoornissen -> meeste syndroom diagnosen + oorzaken???
Hoofdstuk 2: Van diagnostiek naar behandeling
2.1 Diagnostiek
2.1.1 Anamnese & hetero-anamnese
ANAMNESE
- Somatische anamnese
o Kort opgenomen, wanneer P lichamelijke klachten heeft
o Er wordt gevraagd naar: eerdere som ziekten en ernstige ongevallen + gebruik van
medicijnen/middelen
- Psychiatrische anamnese
o + psychiatrisch onderzoek -> lopen vloeiend in elkaar over
o Soorten:
Speciële anamnese = ges vd psychiatrische stoornis waarvoor de P w
onderzocht
Tegelijk begint status-mentalisonderzoek:
o Registreren 1ste indrukken & wijze waarop P contact legt
o Explorerende vragen stellen over bep psychische klachten
o Psychische functies testen
Algemene psychiatrische anamnese/ tractus mentalis anamnese
Nagaan of P tijdens de actuele ziekte-episode de kenmerkende
subjectieve symptomen v andere psychiatrische stoornissen heeft
(gehad)
Zeef -of detectievragen: screenen kernsymptomen
Klacht nader exploreren als:
2
, o P positief antwoord geeft OF medicus bij negatief antw
twijfelt of de klacht echt afwezig is
Psychiatrische & familliale voorgeschiedenis
Vragen nr eerder opgetreden psychiatrische stoornissen en
psychiatrische stoornissen id familie
Levert belangrijke diagnostische info op + nuttige aanwijzingen over
reacties vd P op eerdere behandelingen
Sociale anamnese = bevragen nr levensomstandigheden vd P
Doel:
o Vaststellen van psychiatrische symptomen id dagelijkse
context vd P
o Opsporen vd mog sociale oorzaken en gevolgen vd
psychiatrische stoornis
o Beoordelen vh sociale steunsysteem
Biografische anamnese -> kennis over:
Psychiatrische symptomen id voorgeschiedenis vd P
Factoren id voorgeschiedenis waarvan is aangetoond dat ze
predisponeren tot, of beschermen tegen het ontst van psychiatrische
stoornissen
Factoren id voorgeschiedenis die betekenis gevend zouden k zijn bij
de ontwikkeling vd psychiatrische stoornis
Ontwikkeling van persoonlijkheidskenmerken tijdens de levensloop
en het zelfbeeld vd P
HETERO-ANAMNESE
Vaak noodzakelijk!!
Redenen:
- Subjectieve element id beleving v psychische klachten en verschijnselen kan aanzienlijk zijn
o Bij P met cognitieve symptomen en bij complexe, therapieresistente aandoeningen
Kans is groot dat info onvoldoende, onvolledig of weinig bruikbaar is
o Ook bij complete en gedetailleerde anamnese onafh mening gewenst over
levensloop, persoonlijkheid en relationele omstandigheden
o Ter verificatie, aanvulling en correctie vd autoanamnese
- Objectief inzicht krijgen ih cognitieve functioneren vd P; vooral executieve functies die nodig
zijn bij:
o Ontwikkelen van initiatieven
o Uitvoeren van plannen
o Integratie vereisende handelingen (zoals reizen, koken, hobby’s,…) die niet meer
optimaal verlopen zonder dat P daar erg in heeft
- Belangrijke info verschaffen over onderwerpen waarop P zelf ontwijkend of terughoudend h
gereageerd (bv; alcohol, drugs, gevoelens, seksuele deviatie,…)
- Informeren nr de vaak grote belasting voor naasten
2.1.2 Psychiatrische diagnostiek
KLINISCHE DIAGNOSTIEK
3
, - Somatische diagnostiek:
o Op indicatie; oriënterend algemeen lichamelijk en neurologisch onderzoek
o Doel: opsporen van som ziekten als:
Oorzaak of gevolg vd psychiatrische stoornis
Factor waarmee bij de behandeling rekening mee moet w gehouden
o Indicaties: (wanneer zeker somatisch onderzoek?)
Vermoeden neurocognitieve stoornis
Elk vermoeden psychiatrische stoornis
Aanwijzingen som oorzaak in anamnese en observatie vd P
> 40 jaar
- Psychiatrische diagnostiek = gegevens verzamelen over aard en oorzaken vd psychiatrische
symptomen en stoornis vd P
o 5 belangrijkste onderdelen:
Onderdelen: Doel
Gepersonaliseerde diagnostiek Inventariseren vd ervaringen, verklaringen en verwachtingen
die P heeft
Descriptieve diagnostiek Vaststellen vd psychiatrische symptomen
Etiopathogenetische diagnostiek Beschrijven vd etiologie en pathogenese
Prognostische diagnostiek Voorspellen vh te verwachten natuurlijke beloop
indicatiestelling Voorspellen vd te verwachten effecten vd behandeling
o Doelen:
1: psychiatrische symptomen vaststellen -> grondslag voor classificatie
2: opsporen mog etiologische factoren
Lichamelijke oorzaken, ernstige levensgebeurtenissen, erfelijke
belasting, persoonlijkheidstrekken, levensloop, copingstijlen,
afweermechanismen
3: vaststellen vd ernst (lijdensdruk) & gevolgen (disfunctioneren) ->
beperkingen & handicaps
o Screening
Psychiatrische onderzoek -> om een al dan niet aanwezig psychiatrisch syndroom vast te stellen
- Status mentalis:
o Op een systematische manier info vaststellen betreffende psychiatrische klachten en
verschijnselen:
Anamnese: oriënterend vragen nr belangrijke kern psychiatrische stoornissen
Exploratie: gericht vragen nr andere spec/relevante subjectieve
psychiatrische
Observatie: observeren van objectieve psychiatrische (psychische toestand,
manier van spreken, gevoelsuitingen, gedragingen)
Testen: spec testvragen om objectieve psychiatrische symptomen vast te
stellen & globaal te kwantificeren
o 3 psychische hoofdfuncties; TRIAS PSYCHICA:
Cognitieve functies -> kennende deel; denken, gedachten
Affectieve functies -> begerende deel; voelen, gevoelens
Conatieve functies -> strevende deel; willen, gedrag
o Systematiek: verhoogt veiligheid, uitwisselbaarheid en betrouwbaarheid
o Geeft structuur en houvast aan psychiatrische beoordeling
4
Hoofdstuk 1: psychopathologie & psychiatrie
Psychiatrie en psychiatrische ziekten
Psychiatrie = medisch specialisme dat in staat voor:
- Patiëntenzorg
- Wetenschappelijk onderzoek
- Onderwijs
Psychiatrische ziekten = ziekten met psychische klachten en verschijnselen
-Gaan gepaard met:
o Klinisch significante lijdensdruk
OF
o Beperkingen ih functioneren: sociaal, beroepsmatig,… -> disfunctioneren
Dan spreken we over pathologie
Bollistische visie: geest en lichaam zwemmen samen rond i/e vijver (= de mens) -> als er een steentje
in w gegooid dan voel je de golven ook ad andere kant
Voorbeelden;
Geest = psyche: Lichaam = soma:
Depressie Moeheid, gewrichttoename -/afname,
vertraagde motoriek
Angst Palpitaties, zweten, benauwdheid, pijn op borst
Psychische functies
- Complexe interacties tss het individu en diens omgeving
o Stellen ons in staat als individu te interageren met onszelf (wat je denkt/voelt) en de
omgeving (mensen en gebeurtenissen)
o Gebeurt niet op 1 plaats id hersenen -> neurale netwerken
- Manieren waarop de mens info uit de omgeving en het eigen lichaam:
o Opneemt -> bewust w van info uit de omgeving
o Waardeert (emoties)
o Weegt (denken)
o Toetst aan eerdere ervaringen -> opgeslagen informatie (geheugen)
- Uniek menselijk: zelfbewustzijn!!
Pathologie
Niveaus:
1
, 1. Psychiatrisch symptoom
o Klacht of verschijnsel dat vr de psychiater betekenis heeft
o Als uiting v/e stoornis in ≥1 psychische functies
2. Psychiatrisch syndroom
o Veel voorkomende psychische & lichamelijke klachten & verschijnselen
o In combi met beloopskenmerken
o Eerst etiologie; welke factoren dat proces op gang kunnen brengen
o Dan pathogenese; kennis van ontstaansprocessen
3. Psychiatrische stoornis
o Psychiatrisch syndroom dat gepaard gaat met: lijdensdruk of disfunctie
Psychopathologie = wet vh bestuderen & diagnosticeren vd psychiatrische stoornissen
Ziekte vs psychiatrische stoornissen:
- Ziekte:
o Samenhangend inzicht id aard vd symptomen
o In hun onderlinge verband (syndroom)
o In wijze waarop zij onstaan (pathogenese)
o Factoren die ziekteproces op gang brengen (etiologie)
- Psychiatrische stoornissen -> meeste syndroom diagnosen + oorzaken???
Hoofdstuk 2: Van diagnostiek naar behandeling
2.1 Diagnostiek
2.1.1 Anamnese & hetero-anamnese
ANAMNESE
- Somatische anamnese
o Kort opgenomen, wanneer P lichamelijke klachten heeft
o Er wordt gevraagd naar: eerdere som ziekten en ernstige ongevallen + gebruik van
medicijnen/middelen
- Psychiatrische anamnese
o + psychiatrisch onderzoek -> lopen vloeiend in elkaar over
o Soorten:
Speciële anamnese = ges vd psychiatrische stoornis waarvoor de P w
onderzocht
Tegelijk begint status-mentalisonderzoek:
o Registreren 1ste indrukken & wijze waarop P contact legt
o Explorerende vragen stellen over bep psychische klachten
o Psychische functies testen
Algemene psychiatrische anamnese/ tractus mentalis anamnese
Nagaan of P tijdens de actuele ziekte-episode de kenmerkende
subjectieve symptomen v andere psychiatrische stoornissen heeft
(gehad)
Zeef -of detectievragen: screenen kernsymptomen
Klacht nader exploreren als:
2
, o P positief antwoord geeft OF medicus bij negatief antw
twijfelt of de klacht echt afwezig is
Psychiatrische & familliale voorgeschiedenis
Vragen nr eerder opgetreden psychiatrische stoornissen en
psychiatrische stoornissen id familie
Levert belangrijke diagnostische info op + nuttige aanwijzingen over
reacties vd P op eerdere behandelingen
Sociale anamnese = bevragen nr levensomstandigheden vd P
Doel:
o Vaststellen van psychiatrische symptomen id dagelijkse
context vd P
o Opsporen vd mog sociale oorzaken en gevolgen vd
psychiatrische stoornis
o Beoordelen vh sociale steunsysteem
Biografische anamnese -> kennis over:
Psychiatrische symptomen id voorgeschiedenis vd P
Factoren id voorgeschiedenis waarvan is aangetoond dat ze
predisponeren tot, of beschermen tegen het ontst van psychiatrische
stoornissen
Factoren id voorgeschiedenis die betekenis gevend zouden k zijn bij
de ontwikkeling vd psychiatrische stoornis
Ontwikkeling van persoonlijkheidskenmerken tijdens de levensloop
en het zelfbeeld vd P
HETERO-ANAMNESE
Vaak noodzakelijk!!
Redenen:
- Subjectieve element id beleving v psychische klachten en verschijnselen kan aanzienlijk zijn
o Bij P met cognitieve symptomen en bij complexe, therapieresistente aandoeningen
Kans is groot dat info onvoldoende, onvolledig of weinig bruikbaar is
o Ook bij complete en gedetailleerde anamnese onafh mening gewenst over
levensloop, persoonlijkheid en relationele omstandigheden
o Ter verificatie, aanvulling en correctie vd autoanamnese
- Objectief inzicht krijgen ih cognitieve functioneren vd P; vooral executieve functies die nodig
zijn bij:
o Ontwikkelen van initiatieven
o Uitvoeren van plannen
o Integratie vereisende handelingen (zoals reizen, koken, hobby’s,…) die niet meer
optimaal verlopen zonder dat P daar erg in heeft
- Belangrijke info verschaffen over onderwerpen waarop P zelf ontwijkend of terughoudend h
gereageerd (bv; alcohol, drugs, gevoelens, seksuele deviatie,…)
- Informeren nr de vaak grote belasting voor naasten
2.1.2 Psychiatrische diagnostiek
KLINISCHE DIAGNOSTIEK
3
, - Somatische diagnostiek:
o Op indicatie; oriënterend algemeen lichamelijk en neurologisch onderzoek
o Doel: opsporen van som ziekten als:
Oorzaak of gevolg vd psychiatrische stoornis
Factor waarmee bij de behandeling rekening mee moet w gehouden
o Indicaties: (wanneer zeker somatisch onderzoek?)
Vermoeden neurocognitieve stoornis
Elk vermoeden psychiatrische stoornis
Aanwijzingen som oorzaak in anamnese en observatie vd P
> 40 jaar
- Psychiatrische diagnostiek = gegevens verzamelen over aard en oorzaken vd psychiatrische
symptomen en stoornis vd P
o 5 belangrijkste onderdelen:
Onderdelen: Doel
Gepersonaliseerde diagnostiek Inventariseren vd ervaringen, verklaringen en verwachtingen
die P heeft
Descriptieve diagnostiek Vaststellen vd psychiatrische symptomen
Etiopathogenetische diagnostiek Beschrijven vd etiologie en pathogenese
Prognostische diagnostiek Voorspellen vh te verwachten natuurlijke beloop
indicatiestelling Voorspellen vd te verwachten effecten vd behandeling
o Doelen:
1: psychiatrische symptomen vaststellen -> grondslag voor classificatie
2: opsporen mog etiologische factoren
Lichamelijke oorzaken, ernstige levensgebeurtenissen, erfelijke
belasting, persoonlijkheidstrekken, levensloop, copingstijlen,
afweermechanismen
3: vaststellen vd ernst (lijdensdruk) & gevolgen (disfunctioneren) ->
beperkingen & handicaps
o Screening
Psychiatrische onderzoek -> om een al dan niet aanwezig psychiatrisch syndroom vast te stellen
- Status mentalis:
o Op een systematische manier info vaststellen betreffende psychiatrische klachten en
verschijnselen:
Anamnese: oriënterend vragen nr belangrijke kern psychiatrische stoornissen
Exploratie: gericht vragen nr andere spec/relevante subjectieve
psychiatrische
Observatie: observeren van objectieve psychiatrische (psychische toestand,
manier van spreken, gevoelsuitingen, gedragingen)
Testen: spec testvragen om objectieve psychiatrische symptomen vast te
stellen & globaal te kwantificeren
o 3 psychische hoofdfuncties; TRIAS PSYCHICA:
Cognitieve functies -> kennende deel; denken, gedachten
Affectieve functies -> begerende deel; voelen, gevoelens
Conatieve functies -> strevende deel; willen, gedrag
o Systematiek: verhoogt veiligheid, uitwisselbaarheid en betrouwbaarheid
o Geeft structuur en houvast aan psychiatrische beoordeling
4