100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Summary

Samenvatting Omzet- en overdrachtsbelasting week 6 - Omzet- en overdrachtsbelasting (RGBFI00410)

Rating
-
Sold
-
Pages
51
Uploaded on
16-09-2025
Written in
2025/2026

Samenvatting literatuur van het vak Omzet- en overdrachtsbelasting aan de RUG. Dit is de voorgeschreven stof van week 6. Dit is HII, afdeling 3 van het boek: 'Studenteneditie Cursus Belastingrecht Overdrachtsbelasting, '.

Institution
Course











Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Written for

Institution
Study
Course

Document information

Uploaded on
September 16, 2025
Number of pages
51
Written in
2025/2026
Type
Summary

Subjects

Content preview

Omzet- en overdrachtsbelasting samenvatting

,Afdeling 1 – Belastbaar feit
2.1.10 Fictieve onroerende zaken
2.1.10.A Inleiding fictieve onroerende zaken
2.1.10.A.a Achtergrond van de fictie
Sommige roerende zaken worden als onroerende zaken aangemerkt, bijvoorbeeld aandelen
in een onroerendezaaklichaam (art. 4 BRV), zo wordt voorkomen dat overdrachtsbelasting
wordt ontweken door deze in een rechtspersoon onder te brengen en hiertegen aandelen uit
te reiken. Deze aandelen zijn namelijk persoonlijke rechten en geen beperkte rechten,
waardoor het onbelast is.
Aandelen worden gelijkgesteld met de vertegenwoordigde onroerende zaken (art. 4 lid 1 sub
a BRV). Ditzelfde wordt gedaan voor lidmaatschappen van flatverenigingen (art. 4 lid 2 sub b
BRV).
Dit geldt ook voor openbare personenvennootschappen sinds zij rechtspersoonlijkheid
bezitten, een aandeel in haar kan kwalificeren als een aandeel in een
onroerendezaakrechtspersoon.
Op grond van art. 4 lid 1 sub a BRV wordt alleen geheven indien het aandelen in de zin van
boek 2 BW zijn, verkregen in een rechtspersoon die aan de actiefzijde op enig tijdstip meer
dan 50% onroerende zaken heeft, waarvan minstens 30% in Nederland gelegen. Deze
onroerende zaken moeten voor 70% dienstbaar zijn aan de verkrijging, vervreemding of
exploitatie van onroerende zaken. En de verkrijger heeft minstens een derde belang in deze
onroerendezaakrechtspersoon.
2.1.10.A.b Het begrippenkader van art. 4
2.1.10.A.b1 Verkrijging (art. 2)
Zowel de juridische als economische verkrijging kan tot deze heffing leiden.
2.1.10.A.b2 Uitbreiding van het begrip ‘onroerende zaken’ (art. 4 lid 2)
Voor dit artikel zijn onroerende zaken goederen die civielrechtelijk zo gezien worden alsmede
de daarop gevestigde gebruiksrechten en de in art. 4 gelijkgestelde vermogensrechten.
2.1.10.A.b3 Lichamen (art. 4 lid 10 jo. art. 2 lid 9) met een in aandelen verdeeld kapitaal (art.
4 lid 1 onderdeel a (oud))
Sinds 2014 gaat het niet alleen om aandelen in een onroerendezaakrechtspersoon, maar ook
de daarmee verbonden lichamen. Daarvoor moet je het begrip lichaam definiëren, dit zijn de
verengingen, maatschappen, doelvermogens, publiekrechtelijke rechtspersonen,
kerkgenootschappen, coöperaties, onderlinge waarborgmaatschappijen, NV’s, BV’s en
stichtingen.
De meeste rechtspersonen zoals de vennootschappen hebben sowieso een in aandelen
verdeeld kapitaal, andere rechtspersonen hebben participaties welke gelijkgesteld worden
met aandelen zolang zij recht geven op een aandeel in de winst.
Bij dit laatste is wel van belang dat de participaties ook los van het lidmaatschap verkregen
kunnen worden (HR).
2.1.10.A.c Het verstrekken van gegevens (art. 4 lid 9)
Rechtspersonen zijn verplicht gegevens te verstrekken die van belang zijn voor de heffing van
overdrachtsbelasting (art. 4 lid 9 BRV). Deze informatieplicht vloeit ook voort uit art. 3 lid 3
en 3 Uitv.reg.AWR.

,2.1.10.A.d Maatstaf van heffing
De maatstaf van de heffing is de waarde van de onroerende zaak, de aandelen worden hier
namelijk aan gelijkgesteld (art. 10 BRV). Hierbij geldt wel een uitzondering voor leidingen en
kabels (art. 15 lid 1 sub y BRV), deze zijn vrijgesteld.
2.1.10.B De bezitseis
2.1.10.B.a Bezitseis algemeen
Voor de overdrachtsbelasting worden aandelen gelijkgesteld met de onroerende zaak
waarop zij zien, dit vanuit het economische belang dat iemand heeft. Of je in economische
zin hetzelfde hebt wordt beoordeeld naar de bezitseis. Je voldoet hieraan als de
rechtspersoon voor 50% uit onroerende zaken bestaat waarvan 30% in Nederland gelegen.
Als niet is voldaan aan de bezitseis is er geen overdrachtsbelasting heffing
2.1.10.B.b Onroerende zaken ex art. 4 lid 1
2.1.10.B.b1 Begrip ‘onroerende zaken’
Voor de bezitseis is relevant wat als onroerende zaken wordt aangemerkt, dit zijn
civielrechtelijke onroerende zaken, fictieve onroerende zaken, rechten die op een van
voornoemde rust en dit zelfs als er enkel economische eigendom is (art. 4 lid 2 BRV).
2.1.10.B.b2 Onroerende zaken in civielrechtelijke zin
In beginsel leg je de term onroerende zaken civielrechtelijk uit.
2.1.10.B.b3 Fictieve onroerende zaken
Fictieve onroerende zaken worden voor de bepaling van de bezitseis gelijkgesteld met
onroerende zaken. Hierbij is het niet van belang of er een aanmerkelijk belang is.
Deelnemingen tellen bij een moedermaatschappij niet als onroerende zaken, tenzij de balans
van de deelneming geconsolideerd moet worden met die van de moeder (art. 4 lid 4 BRV). Bij
deze consolidatie kunnen zake dus bij de moeder worden meegenomen, teneinde het
percentage onroerende zaken te verhogen.
2.1.10.B.b4 Rechten, waaraan (fictieve) onroerende zaken zijn onderworpen
Onroerende zaken omvatten mede de rechten die hierop rusten, deze rechten tellen ook
voor de bezits- en exploitatie-eis mee.
2.1.10.B.b5 De economische eigendom van deze zaken of rechten
De economische eigendom van zaken wordt volledig meegenomen en telt mee in de
bepaling van de bezitseis, ook wanneer je geen juridisch eigenaar bent kun je de zaken dus
bezitten.
2.1.10.B.c Waardering van onroerende zaken en overige bezittingen
2.1.10.B.c1 Inleiding waardering activa
Voor de bezitseis moet je de verhouding van de waarde onroerende zaken en overige zaken
kan slechts bepalen, hierbij moet je onroerende zaken dus waarderen.
2.1.10.B.c2 De waarde in het economische verkeer van bezittingen
Onroerende zaken moeten naar goed koopmansgebruik, dus naar w.e.v., worden
gewaardeerd, ook de rechten (art. 52 BRV). Indien die lager is wordt zij vervangen voor de
verkoopwaarde. Overige bezittingen worden ook naar w.e.v. gewaardeerd.
Omdat je alles gelijk waardeert kom je in verhouding goed uit bij de bepaling van de
bezitseis. W.e.v. is de hoogste prijs die je bij verkoop krijgt in de optimale situatie van
aanbieding (HR). Goodwill mag alleen meegenomen worden indien dit gekochte goodwill is.
2.1.10.B.c3 De referentieperiode
Tot het jaar 28 december 2020 was het toetsingsmoment voor de bezitseis de recentste
eindejaarsbalans voorafgaand aan de verkoop. Sindsdien is het het moment van verkrijging,

, of indien toen 50% aanwezig was in het jaar ervoor. Er is dus een verlengd toetsingsmoment,
zo wordt een tijdelijke ophoging van de actiefzijde niet relevant.
Deze referentieperiode heeft geen effect op rechtspersonen die vanaf de oprichting aan niet
voldaan aan de bezitseis, deze aandelen kunnen dan vrij van overdrachtsbelasting worden
verkregen.
Sinds de wetswijziging in 2011 was maar 50% onroerende zaken nodig waarvan 30% in
Nederland gelegen. Eerder was dit percentage anders, daarom geldt voor het jaar 2010-2011
niet het jaar terugwerkende kracht.
2.1.10.B.d De waardering van aandelen
2.1.10.B.d1 Inleiding waardebepaling aandelen
Voor de bezitseis gelden ook de fictief onroerende zaken als onroerende zaken voor de
rechtspersoon (art. 4 lid 2 BRV). Hierdoor is het noodzakelijk ook aandelen te waarderen.
2.1.10.B.d2 Tot 28 december 2000: netto vermogenswaarde van de aandelen
In beginsel waardeer je aandelen naar w.e.v., hierbij gaat het om de waarde van de aandelen.
Niet om de waarde van de achterliggende onroerende zaak (HR). De consolidatie blijft ook
achterwege indien zij ziet op een onroerendezaaklichaam.
2.1.10.B.d3 Dubbeldekkerstructuren
Deze structuur is een bijzondere oppompconstructie ter voorkoming van de belastingheffing.
In deze constructie brengt een moedermaatschappij haar onroerende zaken in bij een
dochtermaatschappij, waar dit met vreemd vermogen gefinancierd wordt. Hierdoor was de
w.e.v. van de dochtermaatschappij lager dan de waarde van de onroerende zaken. De
moedermaatschappij hoefde hierdoor geen overdrachtsbelasting te betalen bij de verkrijging
van de aandelen en er is geen eigen verkrijging.
2.1.10.B.d4 De introductie en opvolgende aanscherping van het consolidatievereiste (art. 4
lid 4)
Door de invoering van de referentieperiode is getracht het gebruik van de
dubbeldekkerstructuur te stoppen. Dit is mede gestopt door de invoering van de selectieve
consolidatie, bij de toetsing van de bezitseis worden de passiva en activa van de
moedermaatschappij en de dochtermaatschappijen geconsolideerd (art. 4 lid 4 BRV).
De moedermaatschappij moet de bezittingen en schulden naar rato van het percentage
deelneming aan zichzelf toerekenen. Dit hoeft echter pas wanneer er 1/3e belang is of indien
het belang samen met een concernvennootschap of gelieerd natuurlijk persoon minstens
1/3e is. In het laatste geval wordt de waarde wel naar rato van de eigen deelneming
toegerekend.
Participaties in een lichaam zonder rechtspersoonlijkheid tellen voor de berekening van het
belang in een onroerendezaaklichaam naar evenredigheid mee, zelfs als deze minder dan
1/3e participatie is.
Tot 2011 werd de consolidatie beperkt tot het lichaam en haar deelneming, hierin werden
gelieerde lichamen/rechtspersonen niet meegenomen. Nu worden gelieerde vorderingen en
schulden wel meegenomen, mits zij bij de normale bedrijfsuitvoering horen (art. 4 lid 1 sub b
en c BRV). Hierbij wordt bedrijfsuitoefening ruim uitgelegd.
2.1.10.B.d5 Bezittingen versus gesaldeerd vermogen
Voor de bezitseis kijk je alleen naar de waarde van de actiefzijde, niet naar het gesaldeerde
vermogen. Hierdoor ontstaat een onevenwichtige situatie omdat hiertegenover nog een
schuld aan de passiefzijde kan zijn.
$5.72
Get access to the full document:

100% satisfaction guarantee
Immediately available after payment
Both online and in PDF
No strings attached


Also available in package deal

Get to know the seller

Seller avatar
Reputation scores are based on the amount of documents a seller has sold for a fee and the reviews they have received for those documents. There are three levels: Bronze, Silver and Gold. The better the reputation, the more your can rely on the quality of the sellers work.
larsroelfs Rijksuniversiteit Groningen
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
39
Member since
2 year
Number of followers
2
Documents
37
Last sold
3 days ago

4.0

5 reviews

5
1
4
3
3
1
2
0
1
0

Recently viewed by you

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their tests and reviewed by others who've used these notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No worries! You can instantly pick a different document that better fits what you're looking for.

Pay as you like, start learning right away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and aced it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions