Instructiepsychologie en -technologie: Basis [P0L73a]
OPO-onderdeel over basisleerstof
op basis van de gekregen PowerPoints en de cursus:
Depaepe, F., Torbeyns, J. Instructiepsychologie en -technologie
Inhoudstafel:
Basis: Leren 12 pagina’s
Basis: Onderwijzen 8 pagina’s
Basis: Onderwijsbenaderingen 7 pagina’s
Basis: Evaluatie-instrumenten 4 pagina’s
,Basis: Leren
1. Inleiding
Onderwijsgevende
ruimte interpretatie
o Ontwerpen, realiseren en evalueren van onderwijsleeromgevingen
o Inzicht bezitten in leerprocessen
o Begrijpen hoe lerenden denken en leren
Leerprocessen en leerresultaten
o Betrekking op competenties
o Moeten blijvend zijn
o Moeten getransfereerd worden
transfer = e iciënt toepassen in situaties die afwijken van oorspronkelijke leersituatie
Doel onderwijs
o Leren ondersteunen → belang van inzicht in ‘leren’
2. Visies op cognitie, leren en onderwijzen
2.1 Associationistische / behavioristische benaderingen
Leren = blijvende verandering in gedrag als gevolg v reactie lerende op gebeurtenissen omgeving
o Klemtoon op uitwendig waarneembaar/registreerbaar gedrag
Assumpties
o Black box → geen aandacht besteed aan interne, mentale processen
* Interne opbouw en interne mechanismen buiten beschouwing
* Geen bewuste denkactiviteit van individu
o Unitaristische leerproces theorieën → iedereen leert op gelijke manier
* Maakt niet uit wie/wat
* Maakt niet uit wat men leert
* Maakt niet uit waar men leert
S-R koppeling
o Stimulus/prikkel ontlokt reactie/respons
o Leren = aanbrengen van associatie(s) tussen prikkels in omgeving en reactie lerende
Twee theorieën over S-R koppeling
o Klassieke conditionering
= leren van voorwaardelijke reacties/responses
* Hond van Pavlov
* UCS → UCR
UCS + CS → UCR
CS → CR
* Transfer = CR treedt op na stimulus gelijkaardig aan oorspronkelijke stimulus
* Uitdoving = S-R koppeling wordt geleidelijk aan minder sterk en verdwijnt
o Operante conditionering
= nieuwe S-R connecties gevormd → bekrachtigen gewenst & bestra en ongewenst gedrag
* Skinner → box met rat – duif moet lezen
* Associatie bepaalde situatie en gedrag → meer kans gedrag opnieuw vertoond
, Toegepast op schoolse leren
o Thorndike
o Law of exercise = we leren door dingen te doen
* Law of use = associatie tussen stimulus en respons versterkt bij gebruik
* Law of disuse = associatie tussen stimulus en respons verzwakt bij onbruik
o Law of e ect = bij fijne gevolgen neemt connectie toe, bij vervelende gevolgen af
Heeft geleid tot
o Duidelijke en gedragsmatige omschrijving van doelen
o Opsplitsing in deelvaardigheden
o Bekrachtiging van correcte antwoorden
o Herhaaldelijk aanbieden van leermateriaal
o Aanbrengen van variatie in taakmateriaal en omgeving
2.2 Cognitieve benadering
Aandacht voor interne, mentale processen
Aanleiding = o.a. Gestaltpsychologie
Mens als informatie verwerkend systeem
o Verschillende invalshoeken zorgen voor cognitivisme
Cybernetica
Gestaltpsychologie
Piaget
o Cognitivisme als informatieverwerkingsbenadering
Mens als verwerker van symbolische informatie
Vergelijking computer → opslag, transmissie en bewerking informatie
Gestaltpsychologie → betekenisvolle associaties + denken en probleem-
oplossen zijn doelgerichte processen
Informatieverwerkend model - Atkinson & Schi rin, 1969
o Zintuiglijk/sensorisch geheugen
o Korte termijn-/werkgeheugen
o Lange termijn-/permanent geheugen
Sensorisch geheugen
o Grote opslagcapaciteit
o Korte bewaartijd
, Werkgeheugen
o Beperkte capaciteit
ongeveer 7 items → uitbreidbaar door ‘chunking’
o Beperkte duur
recente informatie of gebeurtenissen
o Drie subsystemen
Central executive
= blijven aandacht besteden aan wat onthouden moet worden
Slave systems
= systemen om aandacht op iets te houden
Fonologische lus
= iets in je hoofd herhalend opzeggen
Visuospatieel kladblok
= soort visuele foto in je hoofd
Langetermijngeheugen
o In principe onbeperkte capaciteit en onbeperkte duur
o Declaratieve kennis
= weten dat iets zo is → expliciet = kunnen deze kennis oproepen en uitleggen
Semantisch geheugen: begrippen, relaties, principes
Episodisch geheugen: persoonlijke kennis en gebeurtenissen
→ Propositionele netwerken om
kennis te representeren
o Procedurele kennis
= weten hoe iets is → impliciet = moeilijk onder woorden te brengen
Tacit knowlegde: kennis die je hebt, maar moeilijk te omschrijven
vb: geautomatiseerde processen zoals lezen, autorijden…
→ production (rule) systems om deze procedures en strategieën te berusten
Onderzoek naar hersenfuncties
o Neuro imaging
EEG
fMRI
o Geheugen correspondeert met bepaalde gebieden en activiteiten in hersenen
Redeneren en probleemoplossen
o Puzzels naar semantisch rijkere taken
Toren van Hanoi
Missionarissen en kannibalen probleem
Negenpunten probleem
→ via hardop denken, reactietijden en oogbeweging: beschrijving interne processen
OPO-onderdeel over basisleerstof
op basis van de gekregen PowerPoints en de cursus:
Depaepe, F., Torbeyns, J. Instructiepsychologie en -technologie
Inhoudstafel:
Basis: Leren 12 pagina’s
Basis: Onderwijzen 8 pagina’s
Basis: Onderwijsbenaderingen 7 pagina’s
Basis: Evaluatie-instrumenten 4 pagina’s
,Basis: Leren
1. Inleiding
Onderwijsgevende
ruimte interpretatie
o Ontwerpen, realiseren en evalueren van onderwijsleeromgevingen
o Inzicht bezitten in leerprocessen
o Begrijpen hoe lerenden denken en leren
Leerprocessen en leerresultaten
o Betrekking op competenties
o Moeten blijvend zijn
o Moeten getransfereerd worden
transfer = e iciënt toepassen in situaties die afwijken van oorspronkelijke leersituatie
Doel onderwijs
o Leren ondersteunen → belang van inzicht in ‘leren’
2. Visies op cognitie, leren en onderwijzen
2.1 Associationistische / behavioristische benaderingen
Leren = blijvende verandering in gedrag als gevolg v reactie lerende op gebeurtenissen omgeving
o Klemtoon op uitwendig waarneembaar/registreerbaar gedrag
Assumpties
o Black box → geen aandacht besteed aan interne, mentale processen
* Interne opbouw en interne mechanismen buiten beschouwing
* Geen bewuste denkactiviteit van individu
o Unitaristische leerproces theorieën → iedereen leert op gelijke manier
* Maakt niet uit wie/wat
* Maakt niet uit wat men leert
* Maakt niet uit waar men leert
S-R koppeling
o Stimulus/prikkel ontlokt reactie/respons
o Leren = aanbrengen van associatie(s) tussen prikkels in omgeving en reactie lerende
Twee theorieën over S-R koppeling
o Klassieke conditionering
= leren van voorwaardelijke reacties/responses
* Hond van Pavlov
* UCS → UCR
UCS + CS → UCR
CS → CR
* Transfer = CR treedt op na stimulus gelijkaardig aan oorspronkelijke stimulus
* Uitdoving = S-R koppeling wordt geleidelijk aan minder sterk en verdwijnt
o Operante conditionering
= nieuwe S-R connecties gevormd → bekrachtigen gewenst & bestra en ongewenst gedrag
* Skinner → box met rat – duif moet lezen
* Associatie bepaalde situatie en gedrag → meer kans gedrag opnieuw vertoond
, Toegepast op schoolse leren
o Thorndike
o Law of exercise = we leren door dingen te doen
* Law of use = associatie tussen stimulus en respons versterkt bij gebruik
* Law of disuse = associatie tussen stimulus en respons verzwakt bij onbruik
o Law of e ect = bij fijne gevolgen neemt connectie toe, bij vervelende gevolgen af
Heeft geleid tot
o Duidelijke en gedragsmatige omschrijving van doelen
o Opsplitsing in deelvaardigheden
o Bekrachtiging van correcte antwoorden
o Herhaaldelijk aanbieden van leermateriaal
o Aanbrengen van variatie in taakmateriaal en omgeving
2.2 Cognitieve benadering
Aandacht voor interne, mentale processen
Aanleiding = o.a. Gestaltpsychologie
Mens als informatie verwerkend systeem
o Verschillende invalshoeken zorgen voor cognitivisme
Cybernetica
Gestaltpsychologie
Piaget
o Cognitivisme als informatieverwerkingsbenadering
Mens als verwerker van symbolische informatie
Vergelijking computer → opslag, transmissie en bewerking informatie
Gestaltpsychologie → betekenisvolle associaties + denken en probleem-
oplossen zijn doelgerichte processen
Informatieverwerkend model - Atkinson & Schi rin, 1969
o Zintuiglijk/sensorisch geheugen
o Korte termijn-/werkgeheugen
o Lange termijn-/permanent geheugen
Sensorisch geheugen
o Grote opslagcapaciteit
o Korte bewaartijd
, Werkgeheugen
o Beperkte capaciteit
ongeveer 7 items → uitbreidbaar door ‘chunking’
o Beperkte duur
recente informatie of gebeurtenissen
o Drie subsystemen
Central executive
= blijven aandacht besteden aan wat onthouden moet worden
Slave systems
= systemen om aandacht op iets te houden
Fonologische lus
= iets in je hoofd herhalend opzeggen
Visuospatieel kladblok
= soort visuele foto in je hoofd
Langetermijngeheugen
o In principe onbeperkte capaciteit en onbeperkte duur
o Declaratieve kennis
= weten dat iets zo is → expliciet = kunnen deze kennis oproepen en uitleggen
Semantisch geheugen: begrippen, relaties, principes
Episodisch geheugen: persoonlijke kennis en gebeurtenissen
→ Propositionele netwerken om
kennis te representeren
o Procedurele kennis
= weten hoe iets is → impliciet = moeilijk onder woorden te brengen
Tacit knowlegde: kennis die je hebt, maar moeilijk te omschrijven
vb: geautomatiseerde processen zoals lezen, autorijden…
→ production (rule) systems om deze procedures en strategieën te berusten
Onderzoek naar hersenfuncties
o Neuro imaging
EEG
fMRI
o Geheugen correspondeert met bepaalde gebieden en activiteiten in hersenen
Redeneren en probleemoplossen
o Puzzels naar semantisch rijkere taken
Toren van Hanoi
Missionarissen en kannibalen probleem
Negenpunten probleem
→ via hardop denken, reactietijden en oogbeweging: beschrijving interne processen