LES 13: NIERZIEKTEN
1. Anatomie en functie van de nieren
L en R nieren telkens met aanvoerend en afvoerend bloedvat.
Functie: zuiveren van bloed. Afvalproduct is urine, afgescheiden via
urineleiders met alle afbraakproducten gestokeerd in de blaas.
- Bij de man nog een prostaat onder blaas: maakt prostaatvocht
om samen met zaadcellen sperma te vormen dat via plasbuis
wordt afgescheiden.
Nier in detail: kluwen van bloedvaten die in contact komen met de
glomerulus: bestaat uit epitheelcellen die urine aanmaken en bloedfilteren.
Functioneel =
o 180 liter urine per dag aangemaakt. Overgrote o Excretie van geneesmiddelen (hepatisch vs renaal)
meerderheid wordt hier terug uit gehaald om terug o Grote moleculen (albumine) gaan niet door de filter
in het bloedvat te gaan " concentreren van urine. (glomerulus).
o Water. o Normaal: geen eiwitverlies proteinurie.
o Zouten. o Normaal: geen glucose in urine (tenzij capaciteit
o Kleine moleculen: glucose (minimaal, indien in overschreden wordt zoals bij diabetes).
grote hoeveelheden wijst het op diabetes) en o Aanmaak van erythropoietine (EPO): stimulatie van
afbraakproducten van gebruikte eiwitten: ureum, RBC.
kreatinine, …
Belangrijke rollen van de nier (indien 1 van deze misloopt, moet men starten met nierdialyse) =
- Vochtbalansen normaal houden via resorptie van water uit de tubuli. Indien verstoring nierfunctie is er problemen
met vocht: ofwel te weinig opname (uitdroging) of te veel opname (oedemen). Rol van antidiuretisch hormoon (ADH)
- Ionenbalansen normaal houden: regulatie van natrium, kalium, chloor, pH (bicarbonaat) van het bloed. Bij verstoring
ontstaan er ionenstoornissen (meest bedreigend: acidose en hyperkaliemie!)
- Rol van bloedzuivering/filtratie: verwijdering van afvalstoffen zoals ureum, … uit de bloedbaan. Bij problemen
ontstaat er uremie en uremisch coma.
2. Onderzoek van de nier
2.1. Urineonderzoek
o Proteinurie: eiwit in de urine (soms 24u urinecollectie)
o Hematurie: RBC in de urine (microscopisch of macroscopisch) kan wijzen op probleem van nier of van urinewegen.
o Pyurie: witte bloedcellen in de urine wijst vaak op infectie.
o Glucosurie: duidend op diabetes mellitus.
o Urinecultuur: kweek van bacteriën (normaal is urine steriel).
o Cytologie: microscopisch onderzoek van urine (kwaadaardige cellen).
o Urinestick. o Moleculaire analyse.
o Microscopisch onderzoek.
2.2. Bloedonderzoek
Kijkend naar creatininewaarde in bloed als maat voor ophoping afvalsstof: hoe hoger, hoe meer creatinine ‘achterblijft’
in de bloedbaan en hoe minder goed de nier werkt.
- “Creatinine klaring”: hoeveelheid creatinine die per tijdseenheid kan gereinigd worden van creatinine (normaal 150
ml/min)
2.3. Beeldvorming
o Echografie van de nier: inschatting van niervolume, detectie van steentjes en urinewegobstructie.
o CT van de nier. o Rectale echo van de prostaat (door uroloog).
2.4. Nierbiopsie
2.5. Prostaatbiopsie
2.6. Urethro-cystoscopie: endoscopisch onderzoek van blaas en urinewegen.
1. Anatomie en functie van de nieren
L en R nieren telkens met aanvoerend en afvoerend bloedvat.
Functie: zuiveren van bloed. Afvalproduct is urine, afgescheiden via
urineleiders met alle afbraakproducten gestokeerd in de blaas.
- Bij de man nog een prostaat onder blaas: maakt prostaatvocht
om samen met zaadcellen sperma te vormen dat via plasbuis
wordt afgescheiden.
Nier in detail: kluwen van bloedvaten die in contact komen met de
glomerulus: bestaat uit epitheelcellen die urine aanmaken en bloedfilteren.
Functioneel =
o 180 liter urine per dag aangemaakt. Overgrote o Excretie van geneesmiddelen (hepatisch vs renaal)
meerderheid wordt hier terug uit gehaald om terug o Grote moleculen (albumine) gaan niet door de filter
in het bloedvat te gaan " concentreren van urine. (glomerulus).
o Water. o Normaal: geen eiwitverlies proteinurie.
o Zouten. o Normaal: geen glucose in urine (tenzij capaciteit
o Kleine moleculen: glucose (minimaal, indien in overschreden wordt zoals bij diabetes).
grote hoeveelheden wijst het op diabetes) en o Aanmaak van erythropoietine (EPO): stimulatie van
afbraakproducten van gebruikte eiwitten: ureum, RBC.
kreatinine, …
Belangrijke rollen van de nier (indien 1 van deze misloopt, moet men starten met nierdialyse) =
- Vochtbalansen normaal houden via resorptie van water uit de tubuli. Indien verstoring nierfunctie is er problemen
met vocht: ofwel te weinig opname (uitdroging) of te veel opname (oedemen). Rol van antidiuretisch hormoon (ADH)
- Ionenbalansen normaal houden: regulatie van natrium, kalium, chloor, pH (bicarbonaat) van het bloed. Bij verstoring
ontstaan er ionenstoornissen (meest bedreigend: acidose en hyperkaliemie!)
- Rol van bloedzuivering/filtratie: verwijdering van afvalstoffen zoals ureum, … uit de bloedbaan. Bij problemen
ontstaat er uremie en uremisch coma.
2. Onderzoek van de nier
2.1. Urineonderzoek
o Proteinurie: eiwit in de urine (soms 24u urinecollectie)
o Hematurie: RBC in de urine (microscopisch of macroscopisch) kan wijzen op probleem van nier of van urinewegen.
o Pyurie: witte bloedcellen in de urine wijst vaak op infectie.
o Glucosurie: duidend op diabetes mellitus.
o Urinecultuur: kweek van bacteriën (normaal is urine steriel).
o Cytologie: microscopisch onderzoek van urine (kwaadaardige cellen).
o Urinestick. o Moleculaire analyse.
o Microscopisch onderzoek.
2.2. Bloedonderzoek
Kijkend naar creatininewaarde in bloed als maat voor ophoping afvalsstof: hoe hoger, hoe meer creatinine ‘achterblijft’
in de bloedbaan en hoe minder goed de nier werkt.
- “Creatinine klaring”: hoeveelheid creatinine die per tijdseenheid kan gereinigd worden van creatinine (normaal 150
ml/min)
2.3. Beeldvorming
o Echografie van de nier: inschatting van niervolume, detectie van steentjes en urinewegobstructie.
o CT van de nier. o Rectale echo van de prostaat (door uroloog).
2.4. Nierbiopsie
2.5. Prostaatbiopsie
2.6. Urethro-cystoscopie: endoscopisch onderzoek van blaas en urinewegen.