LEERDOELEN SAMENVATTING PSYCHOPATHOLOGIE:
LES 1: Psychische gezondheid vs. Psychopathologie
→ Illustreer de complexiteit van de gevoeligheid van mensen voor een psychische stoornis
(bio-psycho-sociaal model) met een voorbeeld
- combinatie van factoren
- aantal risicofactoren die elkaar
beïnvloeden: biologische, psychologische en
sociale elementen -> bio-psycho-sociaal
model
Bv. familiegeschiedenis van depressie
(biologische factoren), laag zelfbeeld en
perfectionisme (psychologische factoren),
gepest op school en weinig steun ouders
(sociale factoren) → verhoogd risico op
ontwikkelen van depressie
→ Leg de verschillende componenten uit het bio-psycho-sociaal model in eigen woorden uit
en illustreer elke component met minstens twee voorbeelden.
biologische factoren: Psychische factoren: Sociale factoren:
- aanleg en erfelijkheid - je persoonlijkheid - opvoeding, gezin van
- conditie - hoe je omgaat met oorsprong
- voeding gebeurtenissen in je leven - huidige
- leeftijd - gedachten, emoties, partner/gezinssituatie
- hormonen motivatie, leerprocessen - levensomstandigheden
- neurotransmitters -… - conflicten op werk
-… - armoede, eenzaamheid, …
-> onderling in wisselwerking, beïnvloeden elkaar
→ Licht de begrippen ‘kwetsbaarheid’ en ‘veerkracht’ toe als kernbegrippen in de verklaring
van het ontstaan van psychische stoornissen
Kwetsbaarheid: Veerkracht:
mate van kwetsbaarheid afhankelijk van - mogelijkheid van een persoon om onder
samenspel risico-en beschermende factoren moeilijke omstandigheden te overleven
Risico factoren: - wel buigen maar niet breken (en zelfs sterker
- persoonsgebonden: neurobiologische worden)
(erfelijkheid, gezondheid, ..) en - door veerkracht wordt draagkracht groter
psychologische factoren (persoonlijkheid, - verruimd persoon zijn mogelijkheden
zelfbeleving, temperament, …)
- omgeving gebonden: vb. opvoedingsklimaat,
rolgedrag, socio-ecologische situatie
- negatieve ingrijpende levenservaringen:
negatieve ervaring andere mensen, trauma
1
, → Geef 3 voorbeelden van hoe je kan werken aan het vergroten van veerkracht
Factoren die veerkracht bevorderen:
- levensstijl: slapen, eten, humor hebben, lichaamsbeweging, realistische doelen
- sociale steun: thuis, op het werk, in de vriendengroep, …
- de mate waarin persoon invloed kan uitoefenen op leef- en werkomstandigheden
- goed leiderschap in organisaties en bedrijven waar mensen werken
→ Leg uit hoe betekenisgeving bepalend is bij een psychische stoornis
De betekenis die iemand geeft aan een ervaring:
- persoonlijke factoren: levensgeschiedenis, lichamelijkheid (sportief, ziekten)
- situatie: sociaaleconomische, politieke omgevingsfactoren
Betekenis:
- afhankelijk van persoonlijke en situationele factoren
- mate van kwetsbaarheid bepaalt manier van ervaring waarnemen en betekenisgeving
- in interactie tussen persoon en omgeving speelt betekenis belangrijke rol
-> menselijk functioneren hang af van: persoon, situatie en betekenis:
- staan continu in interactie, constant wederzijdse invloed
- hieruit komt een doelgerichte handeling voort
→ Beschrijf het doel en de werking van het DSM5-classificatiesysteem.
Functies & doel DSM 5:
- vlotte communicatie
- mogelijke evoluties van stoornis beschrijven
- didactische functie (‘lerend/onderwijzend’)
→ Formuleer een kritische bedenking bij de DSM 5
- risico om normaal menselijk gedrag als ziekte te beschouwen (bv. rouw)
- invloed op pharma-industrie
- met nodige omzichtigheid te gebruiken!
2
, LES 2: Autismespectrumstoornis (ASS)
→ De 3 verklaringsmodellen (binnenkant van ASS) opnoemen, kunnen uitleggen en
illustreren met een eigen voorbeeld: centrale coherentietheorie – Theory of Mind –
Executief functioneren
Centrale coherentietheorie: Theory of mind: Executief functioneren:
= vermogen om diverse = bekwaamheid om = het geheel van denkprocessen (functies) gericht
informatie samen te brengen om mentale toestanden op een doel/ een toekomst/ het uitvoeren
betekenis (van een hoger niveau) (zoals gedachten, (executie) van sociaal, efficiënt en doelgericht
te construeren in een context bv. wensen, intenties, …) toe gedrag
de bomen zien in plaats van het te schrijven aan zichzelf - zonder deze functies is goed georganiseerd
bos en andere mensen, en op gedrag niet mogelijk
basis daarvan gedrag te
- ASS: ervaart werkelijkheid kunnen verklaren en Voorbeelden executieve functies:
hyperrealistisch en detailgericht voorspellen - vermogen om eigen gedrag, handelingen en
- context zien = moeilijk(er) gedachten op tijd te stoppen
- neiging om wereld in fragmenten - besef dat andere - vermogen om flexibel van de ene situatie naar de
te ervaren -> wereld wordt mensen anders denken, andere te gaan
ervaren als chaos mogelijkheid zich te - vaardigheid om informatie in het werkgeheugen
Hyperrealistisch, detailgericht → verplaatsen in hun te houden om een taak te voltooien
blind voor context → standpunt
verschillende aspecten niet tot - bewust zijn van eigen Waar executieve functies een rol:
geheel maken gedachten - plannen, organiseren en prioriteren van taken en
- komt tot uiting in activiteiten
vaardigheden als: bedrog, - probleemoplossend denken en
grapjes, roddelen timemanagement
- ASS: ontw. loopt trager, - verbale redenering en emotieregulatie
blijkt moeilijk - werkgeheugen en aandacht
- remming en actie nemen
- monitoren van acties en cognitieve flexibiliteit
→ De belangrijkste symptoomgroepen van ASS opnoemen en uitleggen (buitenkant van
ASS): tekorten in sociale communicatie en interactie – Beperkte, repetitieve patronen van
gedrag, interesses of activiteiten
A) Aanhoudende tekorten in de sociale interactie en sociale communicatie in meerdere
contexten:
1: tekorten in sociaal-emotionele wederkerigheid:
- variërend van abnormale sociale toenadering tot falen in normale gesprekken
- verminderd delen van interesses, emoties tot falen om sociale interacties te initiëren of
beantwoorden
2: tekorten in non-verbaal communicatieve gedragingen in sociale interactie:
- slecht geïntegreerde verbalen en non-verbale comm. tot afwijking in oogcontact en
lichaamstaal
- tekorten in het begrijpen van gebruiken van gebaren tot totaal gebrek aan gezichtsuitdrukkingen
en non-verbale communicatie
3: tekorten in het ontwikkelen, onderhouden en begrijpen van relaties
3
LES 1: Psychische gezondheid vs. Psychopathologie
→ Illustreer de complexiteit van de gevoeligheid van mensen voor een psychische stoornis
(bio-psycho-sociaal model) met een voorbeeld
- combinatie van factoren
- aantal risicofactoren die elkaar
beïnvloeden: biologische, psychologische en
sociale elementen -> bio-psycho-sociaal
model
Bv. familiegeschiedenis van depressie
(biologische factoren), laag zelfbeeld en
perfectionisme (psychologische factoren),
gepest op school en weinig steun ouders
(sociale factoren) → verhoogd risico op
ontwikkelen van depressie
→ Leg de verschillende componenten uit het bio-psycho-sociaal model in eigen woorden uit
en illustreer elke component met minstens twee voorbeelden.
biologische factoren: Psychische factoren: Sociale factoren:
- aanleg en erfelijkheid - je persoonlijkheid - opvoeding, gezin van
- conditie - hoe je omgaat met oorsprong
- voeding gebeurtenissen in je leven - huidige
- leeftijd - gedachten, emoties, partner/gezinssituatie
- hormonen motivatie, leerprocessen - levensomstandigheden
- neurotransmitters -… - conflicten op werk
-… - armoede, eenzaamheid, …
-> onderling in wisselwerking, beïnvloeden elkaar
→ Licht de begrippen ‘kwetsbaarheid’ en ‘veerkracht’ toe als kernbegrippen in de verklaring
van het ontstaan van psychische stoornissen
Kwetsbaarheid: Veerkracht:
mate van kwetsbaarheid afhankelijk van - mogelijkheid van een persoon om onder
samenspel risico-en beschermende factoren moeilijke omstandigheden te overleven
Risico factoren: - wel buigen maar niet breken (en zelfs sterker
- persoonsgebonden: neurobiologische worden)
(erfelijkheid, gezondheid, ..) en - door veerkracht wordt draagkracht groter
psychologische factoren (persoonlijkheid, - verruimd persoon zijn mogelijkheden
zelfbeleving, temperament, …)
- omgeving gebonden: vb. opvoedingsklimaat,
rolgedrag, socio-ecologische situatie
- negatieve ingrijpende levenservaringen:
negatieve ervaring andere mensen, trauma
1
, → Geef 3 voorbeelden van hoe je kan werken aan het vergroten van veerkracht
Factoren die veerkracht bevorderen:
- levensstijl: slapen, eten, humor hebben, lichaamsbeweging, realistische doelen
- sociale steun: thuis, op het werk, in de vriendengroep, …
- de mate waarin persoon invloed kan uitoefenen op leef- en werkomstandigheden
- goed leiderschap in organisaties en bedrijven waar mensen werken
→ Leg uit hoe betekenisgeving bepalend is bij een psychische stoornis
De betekenis die iemand geeft aan een ervaring:
- persoonlijke factoren: levensgeschiedenis, lichamelijkheid (sportief, ziekten)
- situatie: sociaaleconomische, politieke omgevingsfactoren
Betekenis:
- afhankelijk van persoonlijke en situationele factoren
- mate van kwetsbaarheid bepaalt manier van ervaring waarnemen en betekenisgeving
- in interactie tussen persoon en omgeving speelt betekenis belangrijke rol
-> menselijk functioneren hang af van: persoon, situatie en betekenis:
- staan continu in interactie, constant wederzijdse invloed
- hieruit komt een doelgerichte handeling voort
→ Beschrijf het doel en de werking van het DSM5-classificatiesysteem.
Functies & doel DSM 5:
- vlotte communicatie
- mogelijke evoluties van stoornis beschrijven
- didactische functie (‘lerend/onderwijzend’)
→ Formuleer een kritische bedenking bij de DSM 5
- risico om normaal menselijk gedrag als ziekte te beschouwen (bv. rouw)
- invloed op pharma-industrie
- met nodige omzichtigheid te gebruiken!
2
, LES 2: Autismespectrumstoornis (ASS)
→ De 3 verklaringsmodellen (binnenkant van ASS) opnoemen, kunnen uitleggen en
illustreren met een eigen voorbeeld: centrale coherentietheorie – Theory of Mind –
Executief functioneren
Centrale coherentietheorie: Theory of mind: Executief functioneren:
= vermogen om diverse = bekwaamheid om = het geheel van denkprocessen (functies) gericht
informatie samen te brengen om mentale toestanden op een doel/ een toekomst/ het uitvoeren
betekenis (van een hoger niveau) (zoals gedachten, (executie) van sociaal, efficiënt en doelgericht
te construeren in een context bv. wensen, intenties, …) toe gedrag
de bomen zien in plaats van het te schrijven aan zichzelf - zonder deze functies is goed georganiseerd
bos en andere mensen, en op gedrag niet mogelijk
basis daarvan gedrag te
- ASS: ervaart werkelijkheid kunnen verklaren en Voorbeelden executieve functies:
hyperrealistisch en detailgericht voorspellen - vermogen om eigen gedrag, handelingen en
- context zien = moeilijk(er) gedachten op tijd te stoppen
- neiging om wereld in fragmenten - besef dat andere - vermogen om flexibel van de ene situatie naar de
te ervaren -> wereld wordt mensen anders denken, andere te gaan
ervaren als chaos mogelijkheid zich te - vaardigheid om informatie in het werkgeheugen
Hyperrealistisch, detailgericht → verplaatsen in hun te houden om een taak te voltooien
blind voor context → standpunt
verschillende aspecten niet tot - bewust zijn van eigen Waar executieve functies een rol:
geheel maken gedachten - plannen, organiseren en prioriteren van taken en
- komt tot uiting in activiteiten
vaardigheden als: bedrog, - probleemoplossend denken en
grapjes, roddelen timemanagement
- ASS: ontw. loopt trager, - verbale redenering en emotieregulatie
blijkt moeilijk - werkgeheugen en aandacht
- remming en actie nemen
- monitoren van acties en cognitieve flexibiliteit
→ De belangrijkste symptoomgroepen van ASS opnoemen en uitleggen (buitenkant van
ASS): tekorten in sociale communicatie en interactie – Beperkte, repetitieve patronen van
gedrag, interesses of activiteiten
A) Aanhoudende tekorten in de sociale interactie en sociale communicatie in meerdere
contexten:
1: tekorten in sociaal-emotionele wederkerigheid:
- variërend van abnormale sociale toenadering tot falen in normale gesprekken
- verminderd delen van interesses, emoties tot falen om sociale interacties te initiëren of
beantwoorden
2: tekorten in non-verbaal communicatieve gedragingen in sociale interactie:
- slecht geïntegreerde verbalen en non-verbale comm. tot afwijking in oogcontact en
lichaamstaal
- tekorten in het begrijpen van gebruiken van gebaren tot totaal gebrek aan gezichtsuitdrukkingen
en non-verbale communicatie
3: tekorten in het ontwikkelen, onderhouden en begrijpen van relaties
3