Les 1: intelligentie
Intelligentie in de naïeve psychologische theorie
= wat mensen die geen psychologie hebben gestudeerd, denken dat
intelligentie betekent
Onderzoek van Sternberg: wat denkt een leek over intelligentie
Onderzoek naar de mening van leken (=iem die niet gestudeerd heeft)
over intelligentie, hij wou nagaan of die overeenkwam met de
mening van experten
Impliciete theorie over intelligentie (impliciet =onbewust hebben we
allemaal een theorie over wat intelligentie inhoudt)
Inschatting die we maken over iemands intelligentie is vaak redelijk
juist i.v.m de testresultaten (als we die persoon goed kennen)
Het beeld dat een leek heeft is breder & diffuser dan de wetenschap
(=preciezer)
- Want ook alledaags functioneren in rekening gehouden
- Common sence idee van intelligentie (=het boerenverstand, het
logisch nadenken in het dagelijkse leven, de niet-schoolse
intelligentie)
De taak van de psychologie als wetenschap:
Vanuit veelheid aan opvattingen: het begrip intelligentie afbakenen
D.m.v onderzoek een definitie formuleren
Wat is nu het verschil tussen de wetenschappelijke benadering en die van
leken?
1. Ze streeft naar zo zuiver mogelijk gedefinieerde en meetbare
concepten (=heel duidelijk aflijnen wat we aan het onderzoeken
zijn en het zo omschrijven dat je het ook nog eens kan meten)
2. Theorieen, hypothesen en verwachtingen over psychologische
eigenschappen worden getoetst (=we gaan hypothesen
formuleren en toetsen; ‘Klopt dat wel?’)
Wetenschappelijke afbakening vh begrip academische intelligentie
1
,De definitie van Boring: ‘Intelligentie is dat wat de test meet’
Kritiek: gaat ervan uit dat intelligentie volledig juist getest wordt (=kan
niet)
- Definitie = circulair (intelligentie is dat wat de test meet wat
meet de test dan? = intelligentie wat is intelligentie? dat wat
de test meet … (verklaring = de vraag)
- Eerder verwarrend dan helder
- Zeer veel gebruikt
Er bestaat niet maar 1 definitie voor intelligentie!
Niveaus van intelligentie
Niveau A:
Aangeboren potentieel tot intelligent handelen (=dat wat in ons DNA
vastligt)
Ligt vast in de hersenen
Cultuuronafhankelijk & stabiel (=totaal onafhankelijk vd omgeving)
Niet meetbaar (ligt daar voorbij) en is daarom een theoretische
veronderstelling
Niveau B:
Interactie tussen genetische aanleg &
omgevingsinvloeden/leerervaringen (=mengeling tussen genetica &
interactie tussen omgeving)
Mede afhankelijk van:
- Opvoeding
- Leefomstandigheden voor & na geboorte
- Onderwijs
- Levenservaringen
Cultuurgebonden & veranderlijk
In principe meetbaar
Niveau C:
2
, Wat een intelligentietest meet
De gemeten intelligentie van een persoon
!De meeste wetenschappelijke definities van intelligentie liggen op
niveau van B en C
Termen die voorkomen in de verschillende moderne definities van
intelligentie:
(Nadruk op allerlei onderliggende verstandelijke cognitieve processen &
vaardigheden)
Metacognitie (=het meer of minder gericht sturen van de eigen
cognitieve processen en vermogens, =het stukje in je hoofd dat je
denken aanstuurt)
Uitvoeringsprocessen
Abstract redeneren
Vermogen tot probleem oplossen
Vermogen om te leren en zich aan te passen aan nieuwe taken en
omstandigheden
Les 2 + 3: intelligentietheorieën
2 grote stromingen in intelligentieonderzoek:
De psychometrische benadering:
(=De psychometrie zoekt vanuit statistisch onderzoek naar factoren in
intelligentie) (factor = betekenisgever)
3