HS1: Inleiding
1.1 De ontwikkeling van het kind: gewikt en gewogen
Als opvoeder staat omgang met kinderen centraal tijdens interacties onbewust
rekening houden met typische kenmerken van hun leeftijd
VB: - vertelboek kies je afhankelijk van interesses en niveau van lln
- belonen en straffen anders bij 4 jarige dan bij 14 jarige
Kinderen zetten op dezelfde leeftijd dezelfde stappen in ontwikkeling
VB: - vanaf 2j – 5j zindelijk
- 6j leren lezen, schrijven en rekenen
- 6de lj lichamelijke tekenen van puberteit
Ontwikkelingsfasen = kinderen situeren in de levensloop van de jonge mens
Iedere fase loopt voort op wat voorafging en legt bouwstenen voor de volgende
fase
VB: brabbelen betekenisvol taalgebruik volwassen taal overnemen leren
lezen en schrijven
Kind kan kenmerken van voorafgaande fase of al volgende fase vertonen
VB: - 5j niet altijd zelfstandig plassen
- meisje 10j vroeg menstrueren
Inzicht op ‘normale’ ontwikkelingsverloop vh kind afwijkingen in
ontwikkelingsverloop identificeren
VB: spraak- en taalprobleem opvallend weinig of minder verstaanbaar spreken
dan de leeftijdsgenoten
1.2 Wat is ontwikkeling?
Ontwikkelen = het veranderen van een aanwezige structuur (d.i. persoon in zijn
geheel: lichaam en geest)
Tijdens levenscyclus gedragsveranderingen zowel winst en verlies van
gedragsveranderingen
VB: - 1j zelfstandig lopen (winst van gedragsverandering
- 7j tenen in mond, 16j kan dat niet meer (verlies van gedragsverandering)
Ontwikkeling levenslang proces = een verloop in tijd en voortgang kent
geen momentopname
voortgang = ontwikkeling is niet herhaalbaar
VB: men leert spreken in loop van ontwikkeling (= verloop), proces leren spreken
herhaalt niet op latere leeftijd (= voortgang)
uitzondering: na auto-ongeluk revalideren
1.3 Wat is psychologie?
Psychologie = griekse woorden psychè (= ziel) en logos (= rede) wetenschap
die het innerlijke leven en het gedrag van de mens bestudeert
1
,Onderverdeling:
o Sociale psychologie = hoe mensen zich in groepen gedragen
o Differentiële psychologie = verschillen tussen individuen
o Klinische psychologie = stoornissen in het gedrag
o Cognitieve psychologie = waarnemen, leren en denken
o Psycholinguïstiek = taal
o Arbeids- en organisatiepsychologie = samenwerken van mensen
o Sportpsychologie = sport
o Cultuurpsychologie = culturele verschillen
o Biologische psychologie = erfelijke aanleg van gedrag en
gedragsstoornissen
Ontwikkelingspsychologie = het gedrag, het denken en het beleven van mensen
in verschillende levensfasen
1.4 Hoe ontstaat ontwikkekling?
Ontwikkelingsfactoren = de krachten die van invloed zijn op de ontwikkeling van
een persoon
1. Nature / natuur
2. Nurture / milieu
3. Zelfbepaling
‘Wordt de mens datgene wat de omgeving van hem maakt, of ontwikkelt hij zich,
ongeacht het soort milieu waarin hij terechtkomt, tot datgene dat latent al vanaf
het begin in hem aanwezig is?
1.4.1 De natuur (je aanleg, ‘Nature’)
Natuur of (erfelijke) aanleg = datgene waarmee het kind geboren wordt, die
eigenschappen die je reeds bij je geboorte hebt meegekregen
eigenschappen zijn:
o Manifest = direct observeerbaar
o Latent = nog onzichtbaar
VB: lichaamslengte, oogkleur, haarkleur, temperament, geslacht
Aanlegtheorie: erfelijkheidsfactoren bepalen de ontwikkeling
o Milieu-invloeden bepalen NIET de richting van je ontwikkeling
1.4.2 Het milieu (je omgeving, ‘Nurture’)
Milieu = je omgeving die invloed uitoefent op je ontwikkeling
VB: je land, je dorp, je gezin, je vrienden, je cultuur, je school, je leerkracht
Milieutheorie: de omgeving heeft een actieve invloed op de ontwikkeling
1.4.3 Een derde ontwikkelingsfactor: de zelfbepaling?
Zelfbepaling = de eigen vrije keuze
2
,Mens is meer dan aanlegfactoren en milieufactoren kan zelf richting geven aan
ontwikkeling
1.4.4 De gulden middenweg?
‘Is het voornamelijk de natuur die of het milieu dat de ontwikkeling van een
beïnvloed?
1. Naast nat en nur is zelfbepaling ook een belangrijke factor
2. De 3 factoren beïnvloeden elkaar
3. Bepaalt moment in ontw kan bepaalde factor doorslaggevende invloed
hebben
1.5 Stromingen binnen de ontwikkelingspsychologie
Theorie = de ‘bril’ waarmee de psycholoog naar de werkelijkheid kijkt en deze
begrijpt
De visie of stroming heeft dus gevolgen voor de manier van opvoeden
1.5.1 Psychodynamisch perspectief
Stelt het onbewuste van pers centraal als drijfkracht van ontw
o Gedrag w beïnvloed door innerlijke en onbewuste driften uit kindertijd
waarover we geen controle hebben
o intern
o Sigmund Freud
o Erik Erikson
VB: Adolescent met overgewicht heeft fixatie in orale ontwikkelingsfase. Pers w
gedreven om te eten door lust die hij ervaart uit het eten van voedsel via de
mond.
1.5.2 Behaviorisme
Ontwikkeling begrepen door observ v waarneembaar gedrag in relatie tot
omgevingsstimuli
o Extern
o Observeerbare gedrag dat uitgelokt w door prikkels in omgeving
o Afhankelijk v prikkels die pers krijgt in omgeving iedereen uniek
ontwikkelingspatroon
o Door controle kan gedrag afgeleerd of aangeleerd w
o John B. Watson
o Burrhus Frederic Skinner
Conditionering = via mechanismen van belonen en straffen w wenselijk gedrag
aangeleerd en onwenselijk gedrag afgeleerd
Imitatie = gedrag wordt geleerd door he observeren v een andere pers, die dient
als model
VB: Adolescent met overgewicht krijgt onvoldoende beloning voor gezond of
goed voedsel. Positief gedrag blijft onbeloond.
3
, 1.5.3 Cognitivisme
Manier waarop mensen zich de wereld voorstellen, erover nadenken en erover
leren
o Innerlijk
o Denkprocessen; over hoe personen informatie verwerken en welke invloed
dit denken op het gedrag heeft
o Recent VB: informatieverwerkingstheorie denken v pers vergelijken met
elektronische verwerking v info door een computer
o Input en output
o Jaen Piaget
VB: Adolescent met overgewicht heeft geen effectieve strategieën om op
gewicht te blijven
Neurobiologisch perspectief:
o Neurologische activiteit die aan basis ligt van denkprocessen
o Hersenen
o Op zoek naar de plaatsen en functies in de hersenen die aan de basis
liggen v cognitieve processen
1.5.4 Evolutionair of ethologisch perspectief
Bestudeert effect v biologische kenmerken op het gedrag
o Oorsprong in de evolutietheorie
o Charles Darwin
o Survival of the fittest = wie beschikt over de kenmerken die het best zijn
aangepast aan omgeving heeft grootste kans op overleving
o Konrad Lorenz
VB: Adolescent met overgewicht heeft er een genetische aanleg voor
1.5.5 Contextueel of ecologisch perspectief
Verbinden van verschillende componenten met elkaar en met de relatie tussen
individuen
o Unieke ontw v kind kan niet begrepen w als dat kind niet in een complexe,
sociale en culturele context w geplaatst
De sociaal-culturele theorie:
o Lev Semenovich Vyhotsky
o Kinderen proberen wereld te begrijpen via probleemoplossende interacties
met andere kinderen of volwassenen
Bio-ecologisch model:
o Urie Bronfenbrenner
o Omgeving opgedeeld in 5 niveaus, die gelijktijdig elk biologisch organisme
beïnvloeden:
4
1.1 De ontwikkeling van het kind: gewikt en gewogen
Als opvoeder staat omgang met kinderen centraal tijdens interacties onbewust
rekening houden met typische kenmerken van hun leeftijd
VB: - vertelboek kies je afhankelijk van interesses en niveau van lln
- belonen en straffen anders bij 4 jarige dan bij 14 jarige
Kinderen zetten op dezelfde leeftijd dezelfde stappen in ontwikkeling
VB: - vanaf 2j – 5j zindelijk
- 6j leren lezen, schrijven en rekenen
- 6de lj lichamelijke tekenen van puberteit
Ontwikkelingsfasen = kinderen situeren in de levensloop van de jonge mens
Iedere fase loopt voort op wat voorafging en legt bouwstenen voor de volgende
fase
VB: brabbelen betekenisvol taalgebruik volwassen taal overnemen leren
lezen en schrijven
Kind kan kenmerken van voorafgaande fase of al volgende fase vertonen
VB: - 5j niet altijd zelfstandig plassen
- meisje 10j vroeg menstrueren
Inzicht op ‘normale’ ontwikkelingsverloop vh kind afwijkingen in
ontwikkelingsverloop identificeren
VB: spraak- en taalprobleem opvallend weinig of minder verstaanbaar spreken
dan de leeftijdsgenoten
1.2 Wat is ontwikkeling?
Ontwikkelen = het veranderen van een aanwezige structuur (d.i. persoon in zijn
geheel: lichaam en geest)
Tijdens levenscyclus gedragsveranderingen zowel winst en verlies van
gedragsveranderingen
VB: - 1j zelfstandig lopen (winst van gedragsverandering
- 7j tenen in mond, 16j kan dat niet meer (verlies van gedragsverandering)
Ontwikkeling levenslang proces = een verloop in tijd en voortgang kent
geen momentopname
voortgang = ontwikkeling is niet herhaalbaar
VB: men leert spreken in loop van ontwikkeling (= verloop), proces leren spreken
herhaalt niet op latere leeftijd (= voortgang)
uitzondering: na auto-ongeluk revalideren
1.3 Wat is psychologie?
Psychologie = griekse woorden psychè (= ziel) en logos (= rede) wetenschap
die het innerlijke leven en het gedrag van de mens bestudeert
1
,Onderverdeling:
o Sociale psychologie = hoe mensen zich in groepen gedragen
o Differentiële psychologie = verschillen tussen individuen
o Klinische psychologie = stoornissen in het gedrag
o Cognitieve psychologie = waarnemen, leren en denken
o Psycholinguïstiek = taal
o Arbeids- en organisatiepsychologie = samenwerken van mensen
o Sportpsychologie = sport
o Cultuurpsychologie = culturele verschillen
o Biologische psychologie = erfelijke aanleg van gedrag en
gedragsstoornissen
Ontwikkelingspsychologie = het gedrag, het denken en het beleven van mensen
in verschillende levensfasen
1.4 Hoe ontstaat ontwikkekling?
Ontwikkelingsfactoren = de krachten die van invloed zijn op de ontwikkeling van
een persoon
1. Nature / natuur
2. Nurture / milieu
3. Zelfbepaling
‘Wordt de mens datgene wat de omgeving van hem maakt, of ontwikkelt hij zich,
ongeacht het soort milieu waarin hij terechtkomt, tot datgene dat latent al vanaf
het begin in hem aanwezig is?
1.4.1 De natuur (je aanleg, ‘Nature’)
Natuur of (erfelijke) aanleg = datgene waarmee het kind geboren wordt, die
eigenschappen die je reeds bij je geboorte hebt meegekregen
eigenschappen zijn:
o Manifest = direct observeerbaar
o Latent = nog onzichtbaar
VB: lichaamslengte, oogkleur, haarkleur, temperament, geslacht
Aanlegtheorie: erfelijkheidsfactoren bepalen de ontwikkeling
o Milieu-invloeden bepalen NIET de richting van je ontwikkeling
1.4.2 Het milieu (je omgeving, ‘Nurture’)
Milieu = je omgeving die invloed uitoefent op je ontwikkeling
VB: je land, je dorp, je gezin, je vrienden, je cultuur, je school, je leerkracht
Milieutheorie: de omgeving heeft een actieve invloed op de ontwikkeling
1.4.3 Een derde ontwikkelingsfactor: de zelfbepaling?
Zelfbepaling = de eigen vrije keuze
2
,Mens is meer dan aanlegfactoren en milieufactoren kan zelf richting geven aan
ontwikkeling
1.4.4 De gulden middenweg?
‘Is het voornamelijk de natuur die of het milieu dat de ontwikkeling van een
beïnvloed?
1. Naast nat en nur is zelfbepaling ook een belangrijke factor
2. De 3 factoren beïnvloeden elkaar
3. Bepaalt moment in ontw kan bepaalde factor doorslaggevende invloed
hebben
1.5 Stromingen binnen de ontwikkelingspsychologie
Theorie = de ‘bril’ waarmee de psycholoog naar de werkelijkheid kijkt en deze
begrijpt
De visie of stroming heeft dus gevolgen voor de manier van opvoeden
1.5.1 Psychodynamisch perspectief
Stelt het onbewuste van pers centraal als drijfkracht van ontw
o Gedrag w beïnvloed door innerlijke en onbewuste driften uit kindertijd
waarover we geen controle hebben
o intern
o Sigmund Freud
o Erik Erikson
VB: Adolescent met overgewicht heeft fixatie in orale ontwikkelingsfase. Pers w
gedreven om te eten door lust die hij ervaart uit het eten van voedsel via de
mond.
1.5.2 Behaviorisme
Ontwikkeling begrepen door observ v waarneembaar gedrag in relatie tot
omgevingsstimuli
o Extern
o Observeerbare gedrag dat uitgelokt w door prikkels in omgeving
o Afhankelijk v prikkels die pers krijgt in omgeving iedereen uniek
ontwikkelingspatroon
o Door controle kan gedrag afgeleerd of aangeleerd w
o John B. Watson
o Burrhus Frederic Skinner
Conditionering = via mechanismen van belonen en straffen w wenselijk gedrag
aangeleerd en onwenselijk gedrag afgeleerd
Imitatie = gedrag wordt geleerd door he observeren v een andere pers, die dient
als model
VB: Adolescent met overgewicht krijgt onvoldoende beloning voor gezond of
goed voedsel. Positief gedrag blijft onbeloond.
3
, 1.5.3 Cognitivisme
Manier waarop mensen zich de wereld voorstellen, erover nadenken en erover
leren
o Innerlijk
o Denkprocessen; over hoe personen informatie verwerken en welke invloed
dit denken op het gedrag heeft
o Recent VB: informatieverwerkingstheorie denken v pers vergelijken met
elektronische verwerking v info door een computer
o Input en output
o Jaen Piaget
VB: Adolescent met overgewicht heeft geen effectieve strategieën om op
gewicht te blijven
Neurobiologisch perspectief:
o Neurologische activiteit die aan basis ligt van denkprocessen
o Hersenen
o Op zoek naar de plaatsen en functies in de hersenen die aan de basis
liggen v cognitieve processen
1.5.4 Evolutionair of ethologisch perspectief
Bestudeert effect v biologische kenmerken op het gedrag
o Oorsprong in de evolutietheorie
o Charles Darwin
o Survival of the fittest = wie beschikt over de kenmerken die het best zijn
aangepast aan omgeving heeft grootste kans op overleving
o Konrad Lorenz
VB: Adolescent met overgewicht heeft er een genetische aanleg voor
1.5.5 Contextueel of ecologisch perspectief
Verbinden van verschillende componenten met elkaar en met de relatie tussen
individuen
o Unieke ontw v kind kan niet begrepen w als dat kind niet in een complexe,
sociale en culturele context w geplaatst
De sociaal-culturele theorie:
o Lev Semenovich Vyhotsky
o Kinderen proberen wereld te begrijpen via probleemoplossende interacties
met andere kinderen of volwassenen
Bio-ecologisch model:
o Urie Bronfenbrenner
o Omgeving opgedeeld in 5 niveaus, die gelijktijdig elk biologisch organisme
beïnvloeden:
4