OEFENINGENSESSIE 6
H7 & H8 – PLATTE DAKEN
& HELLENDE DAKEN
DOELSTELLING
• verwerking en verdiepen van de theoretische leerstof
• voorbereiden op examen
INHOUD
• meer aandacht voor interactie
• studenten nemen actief deel
• aandacht voor uitvoering, constructiedetails en bouwfouten
VORM
• vragenreeks per lesonderdeel
• antwoorden worden klassikaal overlopen en besproken
OEFENINGEN
1
,VRAAG 01
Welke stelling over platte daken klopt niet?
Maak uw keuze:
- Een plat dak is altijd volledig horizontaal.
- Een hellingspercentage van 2% betekent dat de helling 2cm per m
verloopt.
- De maximale helling van een plat dak bedraagt 10%.
A. Een plat dak is altijd volledig horizontaal.
VRAAG 02
Duid het juiste antwoord aan.
Maak uw keuze:
- Een dampscherm wordt bij een warm dak altijd aan de koude zijde
van de isolatie geplaatst.
- Een dampscherm is bij een warm dak altijd overbodig.
- Een dampscherm wordt bij een warm dak altijd aan de warme
zijde van de isolatie geplaatst.
C. Een dampscherm wordt bij een warm dak altijd aan de
warme zijde van de isolatie geplaatst.
VRAAG 03
Welke stelling omtrent de bouwfysische condities voor een plat
2
, dak is correct?
Maak uw keuze:
- Voor eengezinswoning moet de dakdichting van een plat dak
voldoen aan de klasse Broof(t1).
- De dakdichting van een plat dak aan de kust dient op de hoeken
beter bevestigd te worden aangezien de zuigkracht door de wind
op die plaatsen het grootst is.
- Een plat dak moet waterdichtheid bieden voor een regenintensiteit
van 200l/h.m².
B. De dakdichting van een plat dak aan de kust dient op de
hoeken beter bevestigd te worden aangezien de zuigkracht
door de wind op die plaatsen het grootst is.
VRAAG 04
Duid het juiste antwoord aan.
Maak uw keuze:
- De temperatuurbelasting op de dakafdichting bij een
warm dak is groter dan bij een omkeerdak.
- De temperatuurbelasting op de dakafdichting bij een warm
dak is kleiner dan bij een omkeerdak.
A. De temperatuurbelasting op de dakafdichting bij een
warm dak is groter dan bij een omkeerdak.
VRAAG 05
Welke stelling omtrent de afschotlagen is de meest economische?
Maak uw keuze:
3
H7 & H8 – PLATTE DAKEN
& HELLENDE DAKEN
DOELSTELLING
• verwerking en verdiepen van de theoretische leerstof
• voorbereiden op examen
INHOUD
• meer aandacht voor interactie
• studenten nemen actief deel
• aandacht voor uitvoering, constructiedetails en bouwfouten
VORM
• vragenreeks per lesonderdeel
• antwoorden worden klassikaal overlopen en besproken
OEFENINGEN
1
,VRAAG 01
Welke stelling over platte daken klopt niet?
Maak uw keuze:
- Een plat dak is altijd volledig horizontaal.
- Een hellingspercentage van 2% betekent dat de helling 2cm per m
verloopt.
- De maximale helling van een plat dak bedraagt 10%.
A. Een plat dak is altijd volledig horizontaal.
VRAAG 02
Duid het juiste antwoord aan.
Maak uw keuze:
- Een dampscherm wordt bij een warm dak altijd aan de koude zijde
van de isolatie geplaatst.
- Een dampscherm is bij een warm dak altijd overbodig.
- Een dampscherm wordt bij een warm dak altijd aan de warme
zijde van de isolatie geplaatst.
C. Een dampscherm wordt bij een warm dak altijd aan de
warme zijde van de isolatie geplaatst.
VRAAG 03
Welke stelling omtrent de bouwfysische condities voor een plat
2
, dak is correct?
Maak uw keuze:
- Voor eengezinswoning moet de dakdichting van een plat dak
voldoen aan de klasse Broof(t1).
- De dakdichting van een plat dak aan de kust dient op de hoeken
beter bevestigd te worden aangezien de zuigkracht door de wind
op die plaatsen het grootst is.
- Een plat dak moet waterdichtheid bieden voor een regenintensiteit
van 200l/h.m².
B. De dakdichting van een plat dak aan de kust dient op de
hoeken beter bevestigd te worden aangezien de zuigkracht
door de wind op die plaatsen het grootst is.
VRAAG 04
Duid het juiste antwoord aan.
Maak uw keuze:
- De temperatuurbelasting op de dakafdichting bij een
warm dak is groter dan bij een omkeerdak.
- De temperatuurbelasting op de dakafdichting bij een warm
dak is kleiner dan bij een omkeerdak.
A. De temperatuurbelasting op de dakafdichting bij een
warm dak is groter dan bij een omkeerdak.
VRAAG 05
Welke stelling omtrent de afschotlagen is de meest economische?
Maak uw keuze:
3