Productietechnologie (hoofdstuk 1)
1. Omschrijvingen en situering
Productie (in economische context) = de voortbrenging van maatschappelijke goederen, het
scheppen van nuttigheid, de bevrediging van de maatschappelijke behoefte
ER IS GEEN PRODUCTIE ZONDER MAATSCHAPPELIJKE VRAAG vb. elektrische auto’s
Hierbij beroep doen op technologie = de leer van de bewerkingen die natuurproducten
moeten ondergaan om ze ten dienste van de industrie te laten functioneren; de leer van
bewerkingen en mechanische hulpmiddelen, en van de methoden die met fabricage
samenhangen
Technologie is geen pure wetenschap
Productietechnologie = een systematische manier toepassen van wetenschappelijke kennis en
inzichten om een maatschappij of gemeenschap te voorzien van hun behoeften en
verlangens, in termen van goederen en diensten
= Producten
Engels manufacturing VROEGER: “met de hand vervaardigen, NU: geautomatiseerde eb
computergestuurde processen
Technologische- Economische benadering
o Technologische: toepassen van processen voor het wijzigen van een start product,
als resultaat een halffabricaat of een product
o Economische: het creëren van toegevoegde waarde staat centraal
Onderscheid soort producten:
o Consumer goods: rechtstreeks gekocht door een verbruiker
o Capital goods: gekocht door onderneming om in te zetten in productieprocessen of
om diensten voor te brengen
Indeling economische activiteiten in sectoren:
- Primaire sector: levert grondstoffen en voedsel (vb. visserij)
- Secundaire sector: alle bedrijven en activiteiten die deze grondstoffen verwerken
- Tertiaire sector (dienstensector): producten doorverkocht aan consument
commercieel winst
- Quartaire sector: niet-commerciële dienstverlening (vb. VZW) geen winst
EUROPESE structurering van economische en industriële activiteiten in niveaus (aan elke
activiteit een code) = NACE Rev.2
1) Secties: rubrieken met een lettercode
2) Afdelingen: rubrieken met een code van 2 cijfers
3) Groepen: rubrieken met een code van 3 cijfers
4) Klassen: rubrieken met een code van 4 cijfers
Industrie als een afzonderlijke sectie (Sectie C), verder opgedeeld in 24
afdelingen
1
, Referentiekader voor de productie en verspreiding van statistieken
WERELDWIJDE overkoepelende classificatie = “de International Standard Industrial
Classification of all economic activities (ISIC- Rev.4)”
Specifiek voor industrie
Ontworpen door VN
21 groepen van economische activiteiten
2. Historische context
Ontstaan industriële productie: eind van 18 de E
o Illustratie: stoommachine begin opkomst mechanische industrie
1ste industriële revolutie
Aanleiding: beschikbaar van grote hoeveelheden energie op 1 plaats
Grote industriële bedrijven in plaats van kleine ambachtelijke bedrijfjes
Kenmerk: bijeenbrengen van productiemiddelen in een georganiseerd verband
Industriële productiebedrijven: grotere capaciteit
Opkomst spoorwegen en stoomscheepvaart grondstoffen en materialen over
grote afstanden vervoeren + grote verspreiding producten
2de industriële revolutie
Eind 19de E – begin 20ste E
Belangrijke ontwikkelingen:
o Opkomst elektrificatie
o Vervanging van ijzer door staal
o Oppompen aardolie
o Verbrandingsmotor
o Uitvinding stoomturbine
3de industriële revolutie
Na WOII
Belangrijke evoluties:
o Ruimtevaart
o Micro-elektronica
o Informatietechnologie (opkomst computer)
Bedrijven globaliseren en automatiseren
Gevolg: coördinatie van productie en levering zeer efficiënt EN wereldwijd
grotere schaalvoordelen mogelijk
2
1. Omschrijvingen en situering
Productie (in economische context) = de voortbrenging van maatschappelijke goederen, het
scheppen van nuttigheid, de bevrediging van de maatschappelijke behoefte
ER IS GEEN PRODUCTIE ZONDER MAATSCHAPPELIJKE VRAAG vb. elektrische auto’s
Hierbij beroep doen op technologie = de leer van de bewerkingen die natuurproducten
moeten ondergaan om ze ten dienste van de industrie te laten functioneren; de leer van
bewerkingen en mechanische hulpmiddelen, en van de methoden die met fabricage
samenhangen
Technologie is geen pure wetenschap
Productietechnologie = een systematische manier toepassen van wetenschappelijke kennis en
inzichten om een maatschappij of gemeenschap te voorzien van hun behoeften en
verlangens, in termen van goederen en diensten
= Producten
Engels manufacturing VROEGER: “met de hand vervaardigen, NU: geautomatiseerde eb
computergestuurde processen
Technologische- Economische benadering
o Technologische: toepassen van processen voor het wijzigen van een start product,
als resultaat een halffabricaat of een product
o Economische: het creëren van toegevoegde waarde staat centraal
Onderscheid soort producten:
o Consumer goods: rechtstreeks gekocht door een verbruiker
o Capital goods: gekocht door onderneming om in te zetten in productieprocessen of
om diensten voor te brengen
Indeling economische activiteiten in sectoren:
- Primaire sector: levert grondstoffen en voedsel (vb. visserij)
- Secundaire sector: alle bedrijven en activiteiten die deze grondstoffen verwerken
- Tertiaire sector (dienstensector): producten doorverkocht aan consument
commercieel winst
- Quartaire sector: niet-commerciële dienstverlening (vb. VZW) geen winst
EUROPESE structurering van economische en industriële activiteiten in niveaus (aan elke
activiteit een code) = NACE Rev.2
1) Secties: rubrieken met een lettercode
2) Afdelingen: rubrieken met een code van 2 cijfers
3) Groepen: rubrieken met een code van 3 cijfers
4) Klassen: rubrieken met een code van 4 cijfers
Industrie als een afzonderlijke sectie (Sectie C), verder opgedeeld in 24
afdelingen
1
, Referentiekader voor de productie en verspreiding van statistieken
WERELDWIJDE overkoepelende classificatie = “de International Standard Industrial
Classification of all economic activities (ISIC- Rev.4)”
Specifiek voor industrie
Ontworpen door VN
21 groepen van economische activiteiten
2. Historische context
Ontstaan industriële productie: eind van 18 de E
o Illustratie: stoommachine begin opkomst mechanische industrie
1ste industriële revolutie
Aanleiding: beschikbaar van grote hoeveelheden energie op 1 plaats
Grote industriële bedrijven in plaats van kleine ambachtelijke bedrijfjes
Kenmerk: bijeenbrengen van productiemiddelen in een georganiseerd verband
Industriële productiebedrijven: grotere capaciteit
Opkomst spoorwegen en stoomscheepvaart grondstoffen en materialen over
grote afstanden vervoeren + grote verspreiding producten
2de industriële revolutie
Eind 19de E – begin 20ste E
Belangrijke ontwikkelingen:
o Opkomst elektrificatie
o Vervanging van ijzer door staal
o Oppompen aardolie
o Verbrandingsmotor
o Uitvinding stoomturbine
3de industriële revolutie
Na WOII
Belangrijke evoluties:
o Ruimtevaart
o Micro-elektronica
o Informatietechnologie (opkomst computer)
Bedrijven globaliseren en automatiseren
Gevolg: coördinatie van productie en levering zeer efficiënt EN wereldwijd
grotere schaalvoordelen mogelijk
2