Oefenvragen + -antwoorden van het boek ‘Grondslagen van de Marketing’
Spring snel naar de oefenvragen van:
Hoofdstuk 7
Productbeleid en dienstenmarketing
Hoofdstuk 8
Productontwikkeling
Hoofdstuk 9
Marketingcommunicatiestrategieën
Hoofdstuk 10
Reclame
Hoofdstuk 11
Salesmanagement
Hoofdstuk 12
Prijsbeleid en prijsbepaling
Hoofdstuk 13
Distributiebeleid
Hoofdstuk 14
Detailhandel
Hoofdstuk 15
Internationale marketing
Vienna.
Vragen: Hoofdstuk 7 / Hoofdstuk 8 / Hoofdstuk 9 / Hoofdstuk 10 / Hoofdstuk 11 / Hoofdstuk 12 / Hoofdstuk 13 / Hoofdstuk 14 / Hoofdstuk 15
, Oefenvragen Hoofdstuk 7
1 De kledingfabrikant Lacoste besteedt veel aandacht aan de kwaliteit, de verpakking en de
verkrijgbaarheid van zijn poloshirts, zodat zijn consumenten aan het dragen van het poloshirt
status ontlenen. Hoe wordt het geheel van de in dit voorbeeld genoemde eigenschappen van
het product (het poloshirt) van Lacoste genoemd?
a. Het core product
b. Het totale product
c. Het fysieke product
d. Het uitgebreide product
2 Er vindt een optreden van Madonna in de Amsterdam ArenA plaats. Stad en land worden
afgereisd om kaartjes te kopen en het gebeuren bij te wonen. Hoe kan een kaartje voor dit
optreden worden gekenmerkt?
a. Als een shopping product
b. Als een unsought product
c. Als een impulse product
d. Als een specialty product
3 Wim ter Horst heeft een speciaalzaak in sportartikelen. Hij voert slechts twee
productgroepen. Productgroep 1 omvat alle producten op het gebied van de hardloopsport.
Productgroep 2 omvat alle producten die bij de zwemsport worden gebruikt. Wim ter Horst
besluit de vaste kosten per productgroep te verbijzonderen. Nadat Wim de nettoresultaten
over afgelopen jaar heeft bekeken, besluit hij te stoppen met de productgroep zwemsport.
Van welk assortiment is sprake in de speciaalzaak van Wim ter Horst, voordat hij besluit de
productgroep zwemsport te elimineren?
a. Van een smal en diep assortiment
b. Van een hoog en inconsistent assortiment
c. Van een smal en lang assortiment
d. Van een breed en ondiep assortimen
4 Welke van de antwoorden is geen mogelijk risico van trading-up?
a. Een concurrent die in de hogere prijsklasse opereert, kan zich zo bedreigd
voelen dat hij een tegenaanval met een nieuw, goedkoper artikel lanceert.
b. Het imago van de onderneming wordt aangetast. (risico van trading-down)
c. De klant twijfelt aan de kwaliteit van het nieuwe product
d. Het product past niet goed bij het assortiment van de tussenhandel
Vragen: Hoofdstuk 7 / Hoofdstuk 8 / Hoofdstuk 9 / Hoofdstuk 10 / Hoofdstuk 11 / Hoofdstuk 12 / Hoofdstuk 13 / Hoofdstuk 14 / Hoofdstuk 15
, 5 Wim ter Horst heeft een speciaalzaak in sportartikelen. Hij voert slechts twee
productgroepen. Productgroep 1 omvat alle producten op het gebied van de
hardloopsport. In deze productgroep werd in 2009 een omzet gerealiseerd van
€ 280.000. Productgroep 2 omvat alle producten die bij de zwemsport worden gebruikt.
In deze productgroep werd in 2009 een omzet van € 90.000 gerealiseerd. De variabele
kosten voor elke productgroep zijn 55% van de omzet. De totale vaste kosten voor beide
productgroepen samen bedragen € 110.000. Deze vaste kosten veranderen niet in
2010, ongeacht de situatie. Wim ter Horst besluit de vaste kosten per productgroep te
verbijzonderen. Daarbij komt 55% ten laste van de productgroep zwemsport. Nadat Wim
de nettoresultaten over 2009 heeft bekeken, besluit hij te stoppen met de productgroep
zwemsport. Met welk bedrag zal het nettoresultaat veranderen na verwijdering van deze
productgroep?
a. €40.500 hoger
b. €85.500 hoger
c. €85.500 lager
d. €40.500 lager
6 Wat is de secundaire vraag?
a. De vraag naar een bepaald merk als onderdeel van de totale vraag in de
productklasse.
b. De potentiële vraag als onderdeel van de totale vraag.
c. De vervangingsvraag als onderdeel van de totale vraag.
d. De initiële vraag als onderdeel van de totale uitbreidingsvraag.
7 Bij het bepalen van de fase van de productlevenscyclus (PLC) waarin een product zich
bevindt, kan de afzet geanalyseerd worden. Welke van de volgende analyses lenen
zich het minst voor het bepalen van de fase van de PLC waarin een product zich
bevindt?
a. Een analyse op productniveau
b. Een analyse op productvariantniveau
c. Een analyse op merkniveau
d. Een analyse op productklasseniveau
8 Welke van de antwoorden valt niet onder het servicebeleid?
a. Dissatisfier
b. Satisfier
c. Marketingnetwerk
d. Serviceverlening
9 Welke van de volgende situaties leent zich het best voor introductie van een product
onder een familiemerk?
a. Het product is bestemd voor een nieuw te bewerken markt
b. Het product wordt via een nieuw distributiekanaal op de markt gebracht.
c. Het product heeft exclusieve eigenschappen
d. Het product heeft een sterke afzetverwantschap binnen het assortiment.
Vragen: Hoofdstuk 7 / Hoofdstuk 8 / Hoofdstuk 9 / Hoofdstuk 10 / Hoofdstuk 11 / Hoofdstuk 12 / Hoofdstuk 13 / Hoofdstuk 14 / Hoofdstuk 15
, 10 Waartegen moet een onderneming de merknaam beschermen, zelfs als het merk door
de Benelux Merkenwet wordt beschermd?
a. Dat de merknaam een soortnaam wordt
b. Dat de merknaam door een andere onderneming binnen de Benelux wordt
gebruikt.
c. Dat de merknaam geïmiteerd wordt.
d. Dat de merknaam door een andere onderneming buiten de Benelux wordt
gebruikt.
11 Holland Casino profileert zichzelf als dé bestemming voor een avondje uit. Wat wordt
door Holland Casino in zijn profilering op de voorgrond gezet?
a. Het actual product
b. Het tastbare product
c. Het kernproduct
d. Het uitgebreide product
12 Waarop is de indeling van producten naar convenience products, shopping products en
specialty products gebaseerd?
a. Op het koopgedrag van de consument
b. Op de breedte van het assortiment
c. Op de wijze van distributie
d. Op de door de fabrikant verwachte toepassing
13 Boekhandel Laser verkoopt een variëteit aan boeken. De gehele winkel is sfeervol
ingericht zodat de klant het gevoel heeft in een huiskamer te zijn. Het pand bestaat uit
een aantal kamers die vanuit het centrale gedeelte van de winkel bereikbaar zijn. Elke
kamer bevat boeken uit een bepaald genre. Zo is er de 'kookkamer', de 'studeerkamer'
en de 'tuinkamer'. Mark Schrijffer, de eigenaar van de boekhandel, wil een kamer
toevoegen waarin boeken over religie en theologie verkocht worden. Welke dimensie
van het assortiment wordt hiermee aangepast?
a hoogte
b diepte
c lengte
d breedte
14 Campingeigenaar Jan Sterk heeft een goedlopende camping die zich richt op jonge
gezinnen. Elk jaar krijgt hij meer gasten en staat zijn terrein zo goed als vol. Hij heeft
onlangs een nieuw terrein bijgekocht en wil dat ook in gaan zetten om gasten te
ontvangen. Hij besluit om op dit terrein luxe stacaravans te gaan plaatsen, om zo de
welgestelde ouderen van een vakantie te kunnen laten genieten. Dit terrein wordt onder
dezelfde merknaam vermarkt, maar er worden hogere prijzen gevraagd dan op het
kampeerterrein voor gezinnen. Van wat voor assortimentsuitbreiding is hier sprake?
a merkextensie
b lijnextensie
c lijnuitbreiding
d productextensie
Vragen: Hoofdstuk 7 / Hoofdstuk 8 / Hoofdstuk 9 / Hoofdstuk 10 / Hoofdstuk 11 / Hoofdstuk 12 / Hoofdstuk 13 / Hoofdstuk 14 / Hoofdstuk 15
Spring snel naar de oefenvragen van:
Hoofdstuk 7
Productbeleid en dienstenmarketing
Hoofdstuk 8
Productontwikkeling
Hoofdstuk 9
Marketingcommunicatiestrategieën
Hoofdstuk 10
Reclame
Hoofdstuk 11
Salesmanagement
Hoofdstuk 12
Prijsbeleid en prijsbepaling
Hoofdstuk 13
Distributiebeleid
Hoofdstuk 14
Detailhandel
Hoofdstuk 15
Internationale marketing
Vienna.
Vragen: Hoofdstuk 7 / Hoofdstuk 8 / Hoofdstuk 9 / Hoofdstuk 10 / Hoofdstuk 11 / Hoofdstuk 12 / Hoofdstuk 13 / Hoofdstuk 14 / Hoofdstuk 15
, Oefenvragen Hoofdstuk 7
1 De kledingfabrikant Lacoste besteedt veel aandacht aan de kwaliteit, de verpakking en de
verkrijgbaarheid van zijn poloshirts, zodat zijn consumenten aan het dragen van het poloshirt
status ontlenen. Hoe wordt het geheel van de in dit voorbeeld genoemde eigenschappen van
het product (het poloshirt) van Lacoste genoemd?
a. Het core product
b. Het totale product
c. Het fysieke product
d. Het uitgebreide product
2 Er vindt een optreden van Madonna in de Amsterdam ArenA plaats. Stad en land worden
afgereisd om kaartjes te kopen en het gebeuren bij te wonen. Hoe kan een kaartje voor dit
optreden worden gekenmerkt?
a. Als een shopping product
b. Als een unsought product
c. Als een impulse product
d. Als een specialty product
3 Wim ter Horst heeft een speciaalzaak in sportartikelen. Hij voert slechts twee
productgroepen. Productgroep 1 omvat alle producten op het gebied van de hardloopsport.
Productgroep 2 omvat alle producten die bij de zwemsport worden gebruikt. Wim ter Horst
besluit de vaste kosten per productgroep te verbijzonderen. Nadat Wim de nettoresultaten
over afgelopen jaar heeft bekeken, besluit hij te stoppen met de productgroep zwemsport.
Van welk assortiment is sprake in de speciaalzaak van Wim ter Horst, voordat hij besluit de
productgroep zwemsport te elimineren?
a. Van een smal en diep assortiment
b. Van een hoog en inconsistent assortiment
c. Van een smal en lang assortiment
d. Van een breed en ondiep assortimen
4 Welke van de antwoorden is geen mogelijk risico van trading-up?
a. Een concurrent die in de hogere prijsklasse opereert, kan zich zo bedreigd
voelen dat hij een tegenaanval met een nieuw, goedkoper artikel lanceert.
b. Het imago van de onderneming wordt aangetast. (risico van trading-down)
c. De klant twijfelt aan de kwaliteit van het nieuwe product
d. Het product past niet goed bij het assortiment van de tussenhandel
Vragen: Hoofdstuk 7 / Hoofdstuk 8 / Hoofdstuk 9 / Hoofdstuk 10 / Hoofdstuk 11 / Hoofdstuk 12 / Hoofdstuk 13 / Hoofdstuk 14 / Hoofdstuk 15
, 5 Wim ter Horst heeft een speciaalzaak in sportartikelen. Hij voert slechts twee
productgroepen. Productgroep 1 omvat alle producten op het gebied van de
hardloopsport. In deze productgroep werd in 2009 een omzet gerealiseerd van
€ 280.000. Productgroep 2 omvat alle producten die bij de zwemsport worden gebruikt.
In deze productgroep werd in 2009 een omzet van € 90.000 gerealiseerd. De variabele
kosten voor elke productgroep zijn 55% van de omzet. De totale vaste kosten voor beide
productgroepen samen bedragen € 110.000. Deze vaste kosten veranderen niet in
2010, ongeacht de situatie. Wim ter Horst besluit de vaste kosten per productgroep te
verbijzonderen. Daarbij komt 55% ten laste van de productgroep zwemsport. Nadat Wim
de nettoresultaten over 2009 heeft bekeken, besluit hij te stoppen met de productgroep
zwemsport. Met welk bedrag zal het nettoresultaat veranderen na verwijdering van deze
productgroep?
a. €40.500 hoger
b. €85.500 hoger
c. €85.500 lager
d. €40.500 lager
6 Wat is de secundaire vraag?
a. De vraag naar een bepaald merk als onderdeel van de totale vraag in de
productklasse.
b. De potentiële vraag als onderdeel van de totale vraag.
c. De vervangingsvraag als onderdeel van de totale vraag.
d. De initiële vraag als onderdeel van de totale uitbreidingsvraag.
7 Bij het bepalen van de fase van de productlevenscyclus (PLC) waarin een product zich
bevindt, kan de afzet geanalyseerd worden. Welke van de volgende analyses lenen
zich het minst voor het bepalen van de fase van de PLC waarin een product zich
bevindt?
a. Een analyse op productniveau
b. Een analyse op productvariantniveau
c. Een analyse op merkniveau
d. Een analyse op productklasseniveau
8 Welke van de antwoorden valt niet onder het servicebeleid?
a. Dissatisfier
b. Satisfier
c. Marketingnetwerk
d. Serviceverlening
9 Welke van de volgende situaties leent zich het best voor introductie van een product
onder een familiemerk?
a. Het product is bestemd voor een nieuw te bewerken markt
b. Het product wordt via een nieuw distributiekanaal op de markt gebracht.
c. Het product heeft exclusieve eigenschappen
d. Het product heeft een sterke afzetverwantschap binnen het assortiment.
Vragen: Hoofdstuk 7 / Hoofdstuk 8 / Hoofdstuk 9 / Hoofdstuk 10 / Hoofdstuk 11 / Hoofdstuk 12 / Hoofdstuk 13 / Hoofdstuk 14 / Hoofdstuk 15
, 10 Waartegen moet een onderneming de merknaam beschermen, zelfs als het merk door
de Benelux Merkenwet wordt beschermd?
a. Dat de merknaam een soortnaam wordt
b. Dat de merknaam door een andere onderneming binnen de Benelux wordt
gebruikt.
c. Dat de merknaam geïmiteerd wordt.
d. Dat de merknaam door een andere onderneming buiten de Benelux wordt
gebruikt.
11 Holland Casino profileert zichzelf als dé bestemming voor een avondje uit. Wat wordt
door Holland Casino in zijn profilering op de voorgrond gezet?
a. Het actual product
b. Het tastbare product
c. Het kernproduct
d. Het uitgebreide product
12 Waarop is de indeling van producten naar convenience products, shopping products en
specialty products gebaseerd?
a. Op het koopgedrag van de consument
b. Op de breedte van het assortiment
c. Op de wijze van distributie
d. Op de door de fabrikant verwachte toepassing
13 Boekhandel Laser verkoopt een variëteit aan boeken. De gehele winkel is sfeervol
ingericht zodat de klant het gevoel heeft in een huiskamer te zijn. Het pand bestaat uit
een aantal kamers die vanuit het centrale gedeelte van de winkel bereikbaar zijn. Elke
kamer bevat boeken uit een bepaald genre. Zo is er de 'kookkamer', de 'studeerkamer'
en de 'tuinkamer'. Mark Schrijffer, de eigenaar van de boekhandel, wil een kamer
toevoegen waarin boeken over religie en theologie verkocht worden. Welke dimensie
van het assortiment wordt hiermee aangepast?
a hoogte
b diepte
c lengte
d breedte
14 Campingeigenaar Jan Sterk heeft een goedlopende camping die zich richt op jonge
gezinnen. Elk jaar krijgt hij meer gasten en staat zijn terrein zo goed als vol. Hij heeft
onlangs een nieuw terrein bijgekocht en wil dat ook in gaan zetten om gasten te
ontvangen. Hij besluit om op dit terrein luxe stacaravans te gaan plaatsen, om zo de
welgestelde ouderen van een vakantie te kunnen laten genieten. Dit terrein wordt onder
dezelfde merknaam vermarkt, maar er worden hogere prijzen gevraagd dan op het
kampeerterrein voor gezinnen. Van wat voor assortimentsuitbreiding is hier sprake?
a merkextensie
b lijnextensie
c lijnuitbreiding
d productextensie
Vragen: Hoofdstuk 7 / Hoofdstuk 8 / Hoofdstuk 9 / Hoofdstuk 10 / Hoofdstuk 11 / Hoofdstuk 12 / Hoofdstuk 13 / Hoofdstuk 14 / Hoofdstuk 15
