Professioneel verhaal
Professionele identiteit hangt volgens Ruijters (2019) samen met wie je als persoon bent, wat je in je
beroep doet en hoe je jezelf blijft ontwikkelen. Mijn persoonlijke en professionele zelf zijn dan ook
met elkaar verbonden en daar ga ik meer over vertellen.
Persoonlijke zelf:
1. Materiele zelf
Vroeger wist ik niet wat ik wilde doen en wat ik leuk vond. Het enige waar ik achter kwam, is dat ik
het fijn vond als ik iemand had kunnen helpen met iets. Totdat ik een gesprek had met mijn zus, die
ook dezelfde opleiding deed. En toen dacht ik: dit is het en ik schrijf me in. Tot op de dag van vandaag
heb ik er geen spijt van, máár ik moet wel mijn diploma halen. En daar ben ik eindelijk bijna.
Het afgelopen jaar is er veel in mijn leven bijgekomen: ik had al een kleine eigen onderneming als
nagelstyliste, maar ik kreeg ook een relatie, ik kreeg een nieuwe baan, ik raakte zwanger, trok in bij
mijn vriend en schoonouders, was keihard op zoek naar een eigen woning voor ons gezinnetje en ik
liep door mijn zwangerschap studievertraging op. Maslow (1943) beschrijft een hiërarchische
behoeftetheorie, die zegt dat basisbehoeften, zoals sociaal welzijn bijvoorbeeld, in drukke tijden niet
worden vervuld en stress kan vergroten. Alles is me gelukt, maar al die verantwoordelijkheden kan ik
niet laten vallen, maar dit alles heeft me wel een burn-out heeft gegeven.
2. Sociale zelf
Ik vind mezelf een super sociaal persoon, maar ik kan erg introvert zijn. Ik kijk de kat uit de boom in
een, voor mij, onbekende omgeving.
Ik neem graag het voortouw als er iets moet worden geregeld en geef de touwtjes niet heel graag uit
handen.
Ik sta voor iedereen klaar, maar wil ergens ook het gevoel hebben dat ik dezelfde energie terug krijg
als dat ik geef. Als ik dat niet zo ervaar, trek ik me al snel terug en dan kijk ik of ik de tijd en energie
erin wil steken om dat kenbaar te maken, of dat het me minder moeite kost als ik het voor mezelf
hou. Maar voor nu ben ik erg tevreden over mijn relaties en heb ik nog steeds dezelfde mensen om
me heen als die ik bijvoorbeeld 8 jaar geleden al had.
Wat mijn gezin betreft, daar doe ik alles voor wat ik kan. Ik heb niet altijd een even leuke of prettige
jeugd gehad. Hierdoor leg ik eigenlijk een enorme druk op mezelf om het nog beter te doen, zowel op
materieel en emotioneel gebied. Maar eigenlijk ook voor mezelf; de zorgen die ik had wil ik mezelf
zoveel mogelijk ontnemen. Ik vertel het nu allemaal een beetje luchtig, maar het heeft me wel
gevormd tot wie ik ben en veel lessen geleerd. Voor mijn vriend probeer ik ook een goede partner te
zijn, in de zin dat ik zijn veilige thuishaven kan zijn. Ik vind het belangrijk dat wij goed blijven
communiceren. Daar zei ik vroeger altijd over dat ik dat goed kon, maar sinds ik met hem ga bleek dat
er zeker wel verbeterpunten waren.
3. Spirituele zelf
Door deze opleiding ben ik erachter gekomen dat het mij voldoening geeft dat andere zich geholpen
voelen, wat aansluit bij de humanistische benadering. Deze benadrukt volgens Rogers (1961) dat het
belangrijk is dat individuen ondersteund worden om hun potentieel te ontwikkelen. En dat is dan ook
mijn drijfveer om niet op te geven, hoe zwaar het ook is. ik vind het zo ontzettend belangrijk dat
zowel ik als anderen eerlijk zijn tegenover elkaar. Voor mijn burn-out loop ik nu al een paar sessies bij
de psycholoog, maar stel dat ik niet eerlijk zou zijn over wat er door me heen gaat, zou ik niet
, geholpen kunnen worden en dus nog langer in deze situatie kunnen blijven hangen. Ik wil er juist
vanaf, maar in mijn eentje lukt het blijkbaar niet. Ik geloof dus wel erin dat iedereen zijn doelen kan
behalen, maar je moet het wel willen. Als iemand niet wil, kan je diegene ook niet helpen.
Professionele zelf
1. Kennisbasis
Als social worker heb ik op gebied van kennis en ervaring een redelijk sterke basis op kunnen
bouwen. Het belangrijkste wat ik tijdens mijn opleiding heb geleerd, is om transparant en eerlijk te
zijn in de werkrelatie met mijn cliënten, wat aansluit bij de principes van de presentiebenadering
(Baart, 2001). Ik liep vaak vast in gesprekken, omdat ik niet het gevoel had dat ik een band opbouwde
met mijn cliënten. Ik dacht aan het begin van mijn opleiding bijvoorbeeld te veel na tijdens de
gesprekken over wat ik ging zeggen. Uiteindelijk ben ik me gaan realiseren dat ik door middel van het
tonen van oprechte interesse, veel vloeiendere gesprekken kon voeren. Door dit inzicht heb ik
uiteindelijk wel een omgeving kunnen creëren, waarin mijn cliënten open en eerlijk tegenover mij
durfden te zijn en hierdoor vooruit konden gaan in hun traject.
Ik heb geleerd dat het heel belangrijk is om te blijven reflecteren op mijn handelingen en dat ik op
professioneel moet blijven groeien en dat is volgens Schön (1983) ook belangrijk. Dit doe ik dan
simpel door regelmatig een gesprek met mijn coördinator in te plannen en dan een aantal van mijn
handelingen te bespreken en hier feedback op te vragen.
Ik ben verder ook gaan inzien welke invloed maatschappelijke factoren op iemand kunnen hebben.
Denk aan armoede; iemand heeft geen geld en gaat eten stelen. Ik heb in het derde jaar stage
gelopen bij de Reclassering, en hier werden mijn ogen wijd geopend. Ik had tijdens deze stage te
maken met cliënten die delicten hadden gepleegd en vanhier uit heb ik kunnen zien met wat voor
complexe geschiedenis sommigen te maken hebben gehad. Ik besefte mij dat het gedrag niet altijd
losstaat van iemands verleden, denk aan trauma’s, psychische stoornissen, etc. Bronfenbrenner
(1979) stelt dat dit gedrag beïnvloed wordt door de interactie tussen een individu en zijn omgeving.
Dit was voor mij dan ook een sleutelervaring, waarvan heb ik geleerd om niet iemand met een
vooroordeel te benaderen.
Ik wil graag mijn kennis uitbreiden op het gebied van trauma en methodieken die gericht zijn op
herstel. Ook wil ik mij nog meer gaan verdiepen in de presentiebenadering, zodat ik mijn cliënten op
een betere manier kan ondersteunen op het tempo wat hun prettig vinden. Ook was ik al bezig om
mij meer te verdiepen in de WMO (Wet Maatschappelijke Ondersteuning), en andere wet- en
regelgevingen. Ik was hier namelijk niet zo in thuis, en als ik hier meer kennis over opdoe, kan ik
cliënten nog meer begeleiden bij hun hulpvragen of vragen die zij hebben op juridisch gebied.
2. Expertise
Ik kan op een goede manier een vertrouwensband met mijn cliënten opbouwen. Ik laat zien dat ik
betrokken ben en graag met hen samen wil werken aan verbetering van hun problematieken. Een van
mijn persoonlijke eigenschappen zijn positieve energie overbrengen op anderen en het hebben van
doorzettingsvermogen. Dit weet ik aan mijn cliënten over te brengen in de vorm van motivatie. Ik
probeer hen altijd te laten zien dat het mogelijk is om positieve veranderingen te realiseren, ook
wanneer zij geen hoop meer hebben.
Een ander sterk punt van mezelf is het analyseren van bepaalde situaties en hieruit oplossingen te
halen. Hierdoor voelen mijn cliënten zich vaak begrepen en gehoord. Ik weet ook goed schakelen
tussen verschillende methodieken. Ligt er wel aan welke behoeften een cliënt heeft natuurlijk. Ik heb
Professionele identiteit hangt volgens Ruijters (2019) samen met wie je als persoon bent, wat je in je
beroep doet en hoe je jezelf blijft ontwikkelen. Mijn persoonlijke en professionele zelf zijn dan ook
met elkaar verbonden en daar ga ik meer over vertellen.
Persoonlijke zelf:
1. Materiele zelf
Vroeger wist ik niet wat ik wilde doen en wat ik leuk vond. Het enige waar ik achter kwam, is dat ik
het fijn vond als ik iemand had kunnen helpen met iets. Totdat ik een gesprek had met mijn zus, die
ook dezelfde opleiding deed. En toen dacht ik: dit is het en ik schrijf me in. Tot op de dag van vandaag
heb ik er geen spijt van, máár ik moet wel mijn diploma halen. En daar ben ik eindelijk bijna.
Het afgelopen jaar is er veel in mijn leven bijgekomen: ik had al een kleine eigen onderneming als
nagelstyliste, maar ik kreeg ook een relatie, ik kreeg een nieuwe baan, ik raakte zwanger, trok in bij
mijn vriend en schoonouders, was keihard op zoek naar een eigen woning voor ons gezinnetje en ik
liep door mijn zwangerschap studievertraging op. Maslow (1943) beschrijft een hiërarchische
behoeftetheorie, die zegt dat basisbehoeften, zoals sociaal welzijn bijvoorbeeld, in drukke tijden niet
worden vervuld en stress kan vergroten. Alles is me gelukt, maar al die verantwoordelijkheden kan ik
niet laten vallen, maar dit alles heeft me wel een burn-out heeft gegeven.
2. Sociale zelf
Ik vind mezelf een super sociaal persoon, maar ik kan erg introvert zijn. Ik kijk de kat uit de boom in
een, voor mij, onbekende omgeving.
Ik neem graag het voortouw als er iets moet worden geregeld en geef de touwtjes niet heel graag uit
handen.
Ik sta voor iedereen klaar, maar wil ergens ook het gevoel hebben dat ik dezelfde energie terug krijg
als dat ik geef. Als ik dat niet zo ervaar, trek ik me al snel terug en dan kijk ik of ik de tijd en energie
erin wil steken om dat kenbaar te maken, of dat het me minder moeite kost als ik het voor mezelf
hou. Maar voor nu ben ik erg tevreden over mijn relaties en heb ik nog steeds dezelfde mensen om
me heen als die ik bijvoorbeeld 8 jaar geleden al had.
Wat mijn gezin betreft, daar doe ik alles voor wat ik kan. Ik heb niet altijd een even leuke of prettige
jeugd gehad. Hierdoor leg ik eigenlijk een enorme druk op mezelf om het nog beter te doen, zowel op
materieel en emotioneel gebied. Maar eigenlijk ook voor mezelf; de zorgen die ik had wil ik mezelf
zoveel mogelijk ontnemen. Ik vertel het nu allemaal een beetje luchtig, maar het heeft me wel
gevormd tot wie ik ben en veel lessen geleerd. Voor mijn vriend probeer ik ook een goede partner te
zijn, in de zin dat ik zijn veilige thuishaven kan zijn. Ik vind het belangrijk dat wij goed blijven
communiceren. Daar zei ik vroeger altijd over dat ik dat goed kon, maar sinds ik met hem ga bleek dat
er zeker wel verbeterpunten waren.
3. Spirituele zelf
Door deze opleiding ben ik erachter gekomen dat het mij voldoening geeft dat andere zich geholpen
voelen, wat aansluit bij de humanistische benadering. Deze benadrukt volgens Rogers (1961) dat het
belangrijk is dat individuen ondersteund worden om hun potentieel te ontwikkelen. En dat is dan ook
mijn drijfveer om niet op te geven, hoe zwaar het ook is. ik vind het zo ontzettend belangrijk dat
zowel ik als anderen eerlijk zijn tegenover elkaar. Voor mijn burn-out loop ik nu al een paar sessies bij
de psycholoog, maar stel dat ik niet eerlijk zou zijn over wat er door me heen gaat, zou ik niet
, geholpen kunnen worden en dus nog langer in deze situatie kunnen blijven hangen. Ik wil er juist
vanaf, maar in mijn eentje lukt het blijkbaar niet. Ik geloof dus wel erin dat iedereen zijn doelen kan
behalen, maar je moet het wel willen. Als iemand niet wil, kan je diegene ook niet helpen.
Professionele zelf
1. Kennisbasis
Als social worker heb ik op gebied van kennis en ervaring een redelijk sterke basis op kunnen
bouwen. Het belangrijkste wat ik tijdens mijn opleiding heb geleerd, is om transparant en eerlijk te
zijn in de werkrelatie met mijn cliënten, wat aansluit bij de principes van de presentiebenadering
(Baart, 2001). Ik liep vaak vast in gesprekken, omdat ik niet het gevoel had dat ik een band opbouwde
met mijn cliënten. Ik dacht aan het begin van mijn opleiding bijvoorbeeld te veel na tijdens de
gesprekken over wat ik ging zeggen. Uiteindelijk ben ik me gaan realiseren dat ik door middel van het
tonen van oprechte interesse, veel vloeiendere gesprekken kon voeren. Door dit inzicht heb ik
uiteindelijk wel een omgeving kunnen creëren, waarin mijn cliënten open en eerlijk tegenover mij
durfden te zijn en hierdoor vooruit konden gaan in hun traject.
Ik heb geleerd dat het heel belangrijk is om te blijven reflecteren op mijn handelingen en dat ik op
professioneel moet blijven groeien en dat is volgens Schön (1983) ook belangrijk. Dit doe ik dan
simpel door regelmatig een gesprek met mijn coördinator in te plannen en dan een aantal van mijn
handelingen te bespreken en hier feedback op te vragen.
Ik ben verder ook gaan inzien welke invloed maatschappelijke factoren op iemand kunnen hebben.
Denk aan armoede; iemand heeft geen geld en gaat eten stelen. Ik heb in het derde jaar stage
gelopen bij de Reclassering, en hier werden mijn ogen wijd geopend. Ik had tijdens deze stage te
maken met cliënten die delicten hadden gepleegd en vanhier uit heb ik kunnen zien met wat voor
complexe geschiedenis sommigen te maken hebben gehad. Ik besefte mij dat het gedrag niet altijd
losstaat van iemands verleden, denk aan trauma’s, psychische stoornissen, etc. Bronfenbrenner
(1979) stelt dat dit gedrag beïnvloed wordt door de interactie tussen een individu en zijn omgeving.
Dit was voor mij dan ook een sleutelervaring, waarvan heb ik geleerd om niet iemand met een
vooroordeel te benaderen.
Ik wil graag mijn kennis uitbreiden op het gebied van trauma en methodieken die gericht zijn op
herstel. Ook wil ik mij nog meer gaan verdiepen in de presentiebenadering, zodat ik mijn cliënten op
een betere manier kan ondersteunen op het tempo wat hun prettig vinden. Ook was ik al bezig om
mij meer te verdiepen in de WMO (Wet Maatschappelijke Ondersteuning), en andere wet- en
regelgevingen. Ik was hier namelijk niet zo in thuis, en als ik hier meer kennis over opdoe, kan ik
cliënten nog meer begeleiden bij hun hulpvragen of vragen die zij hebben op juridisch gebied.
2. Expertise
Ik kan op een goede manier een vertrouwensband met mijn cliënten opbouwen. Ik laat zien dat ik
betrokken ben en graag met hen samen wil werken aan verbetering van hun problematieken. Een van
mijn persoonlijke eigenschappen zijn positieve energie overbrengen op anderen en het hebben van
doorzettingsvermogen. Dit weet ik aan mijn cliënten over te brengen in de vorm van motivatie. Ik
probeer hen altijd te laten zien dat het mogelijk is om positieve veranderingen te realiseren, ook
wanneer zij geen hoop meer hebben.
Een ander sterk punt van mezelf is het analyseren van bepaalde situaties en hieruit oplossingen te
halen. Hierdoor voelen mijn cliënten zich vaak begrepen en gehoord. Ik weet ook goed schakelen
tussen verschillende methodieken. Ligt er wel aan welke behoeften een cliënt heeft natuurlijk. Ik heb
