PERSPECTIVES ON PROSOCIAL BEHAVIOR
Mensen vertonen graag prosociaal gedrag, gedrag dat andere mensen helpt. Meerdere factoren
hebben invloed op het feit dat we in sommige situaties helpen en in andere situaties niet,
waaronder onze persoonlijkheden en onze sociale omgeving. Als we niet helpen in een situatie is
dat vaak omdat we de situatie niet goed begrijpen; omdat de situatie dubbelzinnig is weten
mensen soms niet op welke manier ze moeten reageren. Ook is er vaak sprake van stimulus
overload; mensen worden blootgesteld aan teveel prikkels of informatie, waardoor ze deze niet
e ectief kunnen verwerken. Ze begrijpen de situatie dan niet goed en zijn daardoor minder
geneigd om hulp te bieden. Het nature/nurture debat is een klassiek psychologisch debat wat
gaat over welke factoren gedrag beïnvloeden: genetische factoren of omgevingsfactoren. Er zijn
extreme theorieën speci ek gericht op de ene of andere kant, maar over het algemeen geloven
psychologen dat gedrag een mix is van beiden.
Biologisch perspectief
• Mensen hebben aangeboren neigingen om anderen te helpen
• Kin selection = mensen zijn vaak meer behulpzaam als de mensen in nood bloedverwanten of
bekenden zijn, omdat dit zorgt voor reproductie van hun eigen genen (vorm van altruïsme)
• Mutualisme = behulpzaam gedrag heeft voordelen voor de persoon in nood maar ook voor de
helper
• Decision rules voor altruisme:
➡Zieken eerder helpen dan gezonde mensen in alledaagse situaties
➡Gezonde mensen eerder helpen dan zieken in leven-of-dood situaties (kin selection)
➡Heel jong / heel oud eerder helpen dan gemiddelde leeftijden in alledaagse situaties
➡Gemiddelde leeftijden eerder helpen dan heel jong / heel oud in leven-of-dood situaties
(kin selection)
• Kritiek op het biologisch perspectief: gebrek aan overtuigend menselijk bewijs + er is weinig
aandacht besteed aan de ontdekkingen van social learning theorieën
Biologisch-sociaal perspectief
• Prosociaal gedag is een combinatie van aangeboren neigingen en omgevingsfactoren
• Arousal > empathy > prosocial behavior ; empathie speelt een erg belangrijke rol in de keuze
• Mensen helpen soms niet omdat ze actief bezig zijn met proberen geen empathie te voelen
• Hoe meer de persoon in nood gelijk is aan de omstander, hoe eerder de omstander zal helpen
➡Gelijkenis > meer arousal > hogere empathy costs of not helping
• Jezelf voorstellen hoe een ander zich voelt > empathie > altruïstische motivatie
• Jezelf voorstellen hoe je jezelf zou voelen > empathie + zelf een gevoel van nood hebben >
altruïsme / egoïsme
• Vrouwen zijn vaak meer empathisch dan mannen, wat verband houdt met socialisatie; vrouwen
zijn vaak interdependent en other-oriented, mannen vaak independent en self-oriented
• Perspective taking = zelf iets voelen vanuit het perspectief van een ander
• Compassie = het gevoel dat opkomt wanneer je een ander ziet lijden, dit motiveert een gevoel
dat je graag wilt helpen
Lerend perspectief
• Prosociaal gedrag is aangeleerd, niet aangeboren
• Hoe we als persoon reageren op een ander persoon in nood heeft te maken met de manier
waarop we als kind leren om te delen, helpen en anderen comfort te bieden (geleerd tussen de
leeftijd van 1 en 2)
• Deze reacties zijn geleerd op verschillende manieren:
➡Instructies geven = kinderen vertellen dat ze behulpzaam moeten zijn en hen uitleggen wat
wel en niet gepast is; degene die deze preek geeft moet zelf consistent dit gedrag vertonen
➡Gebruik van reinforcement = gedrag dat is beloond zullen kinderen sneller opnieuw vertonen
➡Blootstelling aan modellen = als kinderen iemand anders anderen zien helpen doen ze dit
zelf ook sneller > observational learning (het meeste e ectief)
• Wat er gebeurt met het model nadat hij of zij behulpzaam is geweest bepaalt of het kind zal
aanleren om wel of niet zelf te helpen > social learning theory (leren door vicarious
experience: gedrag kopiëren nadat je weet dat een ander persoon voor hetzelfde is beloond)
➡Positief resultaat > stimuleert behulpzaam gedrag
➡Negatief resultaat > ontmoedigt behulpzaam gedrag
ff
fi ff
Mensen vertonen graag prosociaal gedrag, gedrag dat andere mensen helpt. Meerdere factoren
hebben invloed op het feit dat we in sommige situaties helpen en in andere situaties niet,
waaronder onze persoonlijkheden en onze sociale omgeving. Als we niet helpen in een situatie is
dat vaak omdat we de situatie niet goed begrijpen; omdat de situatie dubbelzinnig is weten
mensen soms niet op welke manier ze moeten reageren. Ook is er vaak sprake van stimulus
overload; mensen worden blootgesteld aan teveel prikkels of informatie, waardoor ze deze niet
e ectief kunnen verwerken. Ze begrijpen de situatie dan niet goed en zijn daardoor minder
geneigd om hulp te bieden. Het nature/nurture debat is een klassiek psychologisch debat wat
gaat over welke factoren gedrag beïnvloeden: genetische factoren of omgevingsfactoren. Er zijn
extreme theorieën speci ek gericht op de ene of andere kant, maar over het algemeen geloven
psychologen dat gedrag een mix is van beiden.
Biologisch perspectief
• Mensen hebben aangeboren neigingen om anderen te helpen
• Kin selection = mensen zijn vaak meer behulpzaam als de mensen in nood bloedverwanten of
bekenden zijn, omdat dit zorgt voor reproductie van hun eigen genen (vorm van altruïsme)
• Mutualisme = behulpzaam gedrag heeft voordelen voor de persoon in nood maar ook voor de
helper
• Decision rules voor altruisme:
➡Zieken eerder helpen dan gezonde mensen in alledaagse situaties
➡Gezonde mensen eerder helpen dan zieken in leven-of-dood situaties (kin selection)
➡Heel jong / heel oud eerder helpen dan gemiddelde leeftijden in alledaagse situaties
➡Gemiddelde leeftijden eerder helpen dan heel jong / heel oud in leven-of-dood situaties
(kin selection)
• Kritiek op het biologisch perspectief: gebrek aan overtuigend menselijk bewijs + er is weinig
aandacht besteed aan de ontdekkingen van social learning theorieën
Biologisch-sociaal perspectief
• Prosociaal gedag is een combinatie van aangeboren neigingen en omgevingsfactoren
• Arousal > empathy > prosocial behavior ; empathie speelt een erg belangrijke rol in de keuze
• Mensen helpen soms niet omdat ze actief bezig zijn met proberen geen empathie te voelen
• Hoe meer de persoon in nood gelijk is aan de omstander, hoe eerder de omstander zal helpen
➡Gelijkenis > meer arousal > hogere empathy costs of not helping
• Jezelf voorstellen hoe een ander zich voelt > empathie > altruïstische motivatie
• Jezelf voorstellen hoe je jezelf zou voelen > empathie + zelf een gevoel van nood hebben >
altruïsme / egoïsme
• Vrouwen zijn vaak meer empathisch dan mannen, wat verband houdt met socialisatie; vrouwen
zijn vaak interdependent en other-oriented, mannen vaak independent en self-oriented
• Perspective taking = zelf iets voelen vanuit het perspectief van een ander
• Compassie = het gevoel dat opkomt wanneer je een ander ziet lijden, dit motiveert een gevoel
dat je graag wilt helpen
Lerend perspectief
• Prosociaal gedrag is aangeleerd, niet aangeboren
• Hoe we als persoon reageren op een ander persoon in nood heeft te maken met de manier
waarop we als kind leren om te delen, helpen en anderen comfort te bieden (geleerd tussen de
leeftijd van 1 en 2)
• Deze reacties zijn geleerd op verschillende manieren:
➡Instructies geven = kinderen vertellen dat ze behulpzaam moeten zijn en hen uitleggen wat
wel en niet gepast is; degene die deze preek geeft moet zelf consistent dit gedrag vertonen
➡Gebruik van reinforcement = gedrag dat is beloond zullen kinderen sneller opnieuw vertonen
➡Blootstelling aan modellen = als kinderen iemand anders anderen zien helpen doen ze dit
zelf ook sneller > observational learning (het meeste e ectief)
• Wat er gebeurt met het model nadat hij of zij behulpzaam is geweest bepaalt of het kind zal
aanleren om wel of niet zelf te helpen > social learning theory (leren door vicarious
experience: gedrag kopiëren nadat je weet dat een ander persoon voor hetzelfde is beloond)
➡Positief resultaat > stimuleert behulpzaam gedrag
➡Negatief resultaat > ontmoedigt behulpzaam gedrag
ff
fi ff