100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Summary

volledige samenvatting voor het vak sociale ongelijkheid (14/20 eerste zit)

Rating
-
Sold
4
Pages
100
Uploaded on
20-02-2025
Written in
2024/2025

Dit is een volledige samenvatting voor het vak sociale ongelijkheid met lesnotities en voorbeelden. Samenvatting is voldoende om te slagen op het vak sociale ongelijkheid: klasse, gender en etniciteit

Institution
Course

















Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Written for

Institution
Study
Course

Document information

Uploaded on
February 20, 2025
Number of pages
100
Written in
2024/2025
Type
Summary

Subjects

Content preview

SOCIALE ONGELIJKHEID: KLASSE,
GENDER EN ETNICITEIT
Doel:
Ongelijke verdeling van middelen, macht & status over verschillende sociale groepen is een
cruciaal kenmerk van de samenleving
Doel van deze cursus:
1. Sociale ongelijkheid & gevolgen ervan herkennen
2. Dimensies van ongelijkheid & onderlinge samenhang begrijpen
Klasse, gender & etniciteit (+ intersectionaliteit)
Essentieel om ongelijkheid te begrijpen
3. Mechanismen die sociale ongelijkheid (re-)produceren kunnen analyseren (met
sociologsche blik & kaders)


Voordbeelden:
1: sloppewijk links en luxe appartementen rechts
2: Links: mensen met een immigratie achtergrond (poetsvrouwen etc.)
Rechts:witte met chique kledij (toga)
3: Links: vrouwen wachten lang voor enkele Wc
Rechts: mannen kunnen direct plassen want veel meer voorzien


Praktische afspraken:
Hoorcolleges
§ Wekelijks, 2 uur (incl. pauze)
§ Opnames (maar aanwezigheid van belang voor goede verwerking)
§ Laatkomen mag, zonder te storen
Materiaal
§ Slides, inhoud hoorcolleges, achtergrondnota & verplichte literatuur
§ Achtergronddocument bij (meeste) colleges
kernconcepten & thema’s, mogelijke examenvragen & facultatieve literatuur
§ Verplichte liteartuur (vnl. Engelstalig)
• Artikels bij colleges prof. Van de Velde
• Boek ‘Palaces for the people’ bij colleges prof. Oosterlynck
• Niet van buiten leren maar centrale argument kennen & begrijpen
Evaluatie via schriftelijk examen
Belangrijk om te slagen
§ Leerstof begrijpen (eerder dan letterlijk reproduceren)
§ Concepten helder kunnen definiëren én hanteren in concrete context
vb. zoek andere voorbeelden dan die uit colleges, pas toe, etc.
§ Verschillende benaderingswijzen v. sociale ongelijkheid kunnen bespreken,
vergelijken en op analytische waarde beoordelen

Verplichte literatuur en boekforum
1

, § Thema: Sociale infrastructuur, sociaal kapitaal en ongelijkheid
§ Eric Klinenberg is een Amerikaanse stadssocioloog
§ Individueel & collectief
§ individueel lezen van boek
§ ondersteuning via leesschema (zie studiewijzer)
§ kleine (verplichte) opdracht via Blackboard na iedere periode
§ na iedere leesperiode, besprekingen van zichten uit boek tijdens colleges




2

,HOOFDSTUK 1: SOCIALE ONGELIJKHEID: EEN
SOCIOLOGISCHE KIJK
EEN AANTAL FEITEN OVER (INKOMS)ONGELIJKHEID

Figuur 1: ontwikkelde landen met gini coëfficient
Zwarte streepje is de situatie in 1985
Algemeen: elke landen aan linker kant -> meer ongelijkheid nu
BE relatief stabiel -> lastige situatie in BE (relatief laag sommige scandinavische landen lager)
Wat valt op? Bij de meeste landen flink gestegen
Ongelijkheid overal verschillend en wijzigt in tijd

Figuur 2: gini coëficient: maat van ongelijkheid waar het cijfer tussen 1 en 0 ligt: 0: geen
ongelijkheid
1 veel ongelijkheid (stel 100 eruro dat geven ze aan 1 persoon) bij 0: iedereen krijgt 1 euro)

Figuur 3: alle huishoudens in BE op rij zetten van allerlaagste tot allerhoogste
Elk deciel vertegenwoordigt 10 % van belgie
(Zonder sociale zekerheid )
Kolom 1: deciel 1: die groep heeft slechts 0,7% van het hele inkomen
Kolom 2: belastingpercetage: berekent naargelang inkomen (1: negatief belastingstarief)
=progesief belastingssysteem
Kolom 3: perciel 10 draagt de zwaarste lasten (bijna half van belastingen ophoesten)

Figuur 4: verdeling onder 10% rijkste: zelfs hier veel inkomstenongelijkheid
Rijlste procent ligt lager want ze zoeken achterpoortjes

Figuur 5: wat gebeurt er in de welvaartstaat
BE 0,47
Meest linkse: andere vervangsinkomen -> verlagen ongelijkheid in BE
Griekenland: arbeidsmarkt ongelijk: pensioenen halen ongelijkheid naar beneden maar geen
andere vervangingsinkomens die ongelijkheid naar beneden halen

Figuur 6: vrouwen midder dan mannen en gemiddelde
Brussel hoger -> want wel arme bevolking maar er worden daar heel veel lonen uitbetaald
(ze wonen daar dan wel niet -> hoge lonen gaan naar niet-brusselse inwoners)
Hoge studie krijgen veel meer betaald (en universitair veel meer dan hoge school)

Figuur 7: decielen: hoeveel vermogen hebben die
Diamant = gemiddelde, witte streep =mediaan
Laagste percentielen hebben lage vermogens
Mediaan ligt op nul ->> dus de helft geen inkomen maar gemiddelde ligt veel hoger hoe
komt dat? Aandelen? Huurgelden innen? Eigen huis hebben?

3

,WAT IS SOCIALE ONGELIJKHEID
verwijst naar ongelijke verdeling van schaarse maar maatschappelijk gewaardeerde
middelen bv. geld, toegang tot diensten & kennis, erkenning, macht
en de ongelijke behandeling van individuen en groepen op basis van hun sociale positie
Voorlopige definitie: uit te werken obv.
sociologische theorie & empirisch onderzoek
Niet enkel middelen ongelijk verdeeld maar ook ongelijke behandeling van groepen in de
samenleving

Sociologische visie op ongelijkheid:
 Specificiteit van sociologische blik op ongelijkheid
 Ongelijkheid gaat niet enkel over (graduele) verdeling van middelen over individuen,
maar over maatschappelijke verhoudingen tussen sociale groepen
vb mannen en vrouwen (geen graduele verdeling maar een breuk in de smnlvg door
ongelijke behandeling )
 Ongelijkheid wordt niet geanalyseerd vanuit individuele posities & capaciteiten,
maar vanuit sociale posities die mensen in samenleving innemen

 Sociale posities worden ge(re-)produceerd door maatschappelijke organisatie
van economie, verdeling van maatschappelijke waardering, en organisatie van
politieke besluitvorming
Op arbeidsmarkt meer waardering voor intellectuelen jobs dan handarbeid
 Ook tussen jongeren en ouderen (vroeger werden ouderen meer gewardeerd)

Ongelijkheid heeft gevolgen voor
§ individuele levenskansen
§ én maatschappij als geheel
bv. criminaliteit, onderling vertrouwen, publieke ruimte, etc.



SOCIALE ONGELIJKHEID ALS SOCIAAL PROBLEEM

Sociale ongelijkheid bijna even oud als samenleving zelf,maar lange tijd niet als sociaal
probleem beschouwd
Situaties niet inherent of vanzelfsprekend problematisch,maar sociaal geconstrueerd als
probleem
§ Objectieve conditie op zich onvoldoende om tot sociaal probleem te maken
§ Ook subjectieve dimensie nodig: als probleem beschouwd (iets wordt pas een
probleem als er (machts) groepen dit een probleem vinden)
Subjectief: in de ogen van die groepen
->Pas dan wordt situatie een ‘sociaal probleem’ (en komt het op agenda van politiek,
beleidsmakers, onderzoekers & breder publiek)

Pas sociaal probleem na sociaal proces

4

,Sociale ongelijkheid pas sociaal probleem bij discrepantie tussen
§ objectieve conditie (bv. gebrekkige inkomens, ongelijke onderwijskansen of
toegang tot gezondheidszorg)
§ en bepaalde maatschappelijk gedeelde waarden (bv. menselijke waardigheid,
empathie, gelijkheid)
->Discrepantie Als dysfunctioneel of ononvaarbaar gezien door ‘relevante groepen’ in
samenleving
->Én indien beschouwd als ‘aan te pakken’ op maatschappelijk niveau

Armoede als sociaal probleem:
 Ongelijkheid (o.a.) geproblematiseerd door historisch veranderende ideeën over
armoede
§ tot 18e eeuw niet gezien als sociaal probleem waar maatschappij
verantwoordelijk voor is (enkel iets vervelend)
 16e tot 18e eeuw: mercantilisme beschouwt armoede als goed (goed voor de
samenleving)
§ mercantilisme: economische filosofie gericht op maximalisatie export
door goedkope input (i.e. arbeidskracht) zoveel mogelijk exporteren en
zoweinig mogelijk importeren
§ armoede garandeert goedkope & gehoorzame arbeidskrachten (zo wordt het
land rijk dus groot deel land moet arm zijn)
Voor veel en snel te produceren: goedkope en veel arbeiders nodig (zo goedkoop mogelijk
produceren)

Onderwijs voor brede bevolking gezien als verspilling, want ontmoedigt inzet van arbeid
“To make the Society happy and people easy under the
meanest circumstances, it is requisite that great numbers
of them should be ignorant as well as poor.” (de Mandeville, 1732): Econoom advisseerd om
groot deel arm en dom te houden -> zo gaan ze zonder veel na te denken goedkoop werken

§ Beperkte rol overheid in sociale bescherming,
vnl. tijdelijke bescherming bij tegenslagen (mislukte oogsten & pandemie)
§ Armoede gezien als gevolg van ‘morele zwakte’ van armen
(eerder dan bv. werkloosheid – dwangarbeid als oplossing)


EERSTE ARMOEDEVERLICHTING
 Ontwikkeling van morele argumenten voor overheid om armoede te bestrijden
(maar nog weinig actie tegen armoede)
 Verlichting veranderde ideeën van burgers in Europa
§ ‘Wil van God’ of ‘de natuur’ steeds minder aanvaard als
verklaringen voor fenomenen en ordening samenleving
§ Samenleving is mensenwerk: oorzaken van maatschappelijke fenomenen
in manier waarop mensen samenleving organiseren (geen natuurwet maar
gemaakt door de mens)
§ Samenleving kan worden begrepen & gecontroleerd
... en daardoor ook veranderd

5

,Zodat we als mens het idee hebben dat de samenleving geen natuurwet is en gemaakt
wordt door de mens kunnen ze denken dat ze aan armoede iets kunnen doen.
 Eind 18e eeuw: nieuwe visie op mensen in armoede

Immanuel Kant: mens is doel in zichzelf, nooit middel tot ander doel.
Armen hebben zelfde morele waarde als rijken.

Adam Smith: welvaart niet bepaald door handelsbalans (cf. mercantilisme)
maar door wat burgers van een land bezitten
Armoede reduceren niet als bedreiging maar
als doel van economische ontwikkeling
Aanvarend land is toch een land waar een groot deel van de bevolking bezittingen heeft
(Adam Smith)

Armoede is deels gevolg van problematische instituties in samenleving
bv. Rousseau over eigendom als oorzaak van ongelijkheid: Rousseau: armoede gevolg van
mtschp instellingen (die creëren armoede vb eigendomsrecht
ROUSSEAU:
What is the origin of inequality among men, and is it authorized by natural law?’
“The first man who, after enclosing a plot of land, saw fit to say: "This is mine," and found
people who were simple enough to believe him, was the true founder of civil society. How
many crimes, wars, murders, sufferings and horrors mankind would have been spared if
someone had torn up the stakes or filled up the moat and cried to his fellows: "Don’t listen to
this impostor; you are lost if you forget that the earth belongs to no one, and that its fruits
are for all!” (Rousseau, 1754)
Wat is de diepe oorzaak van ongelijkheid
Eigendomsrecht is ontstaan omdat iemand zei dit is mijn grond en de rest heeft dat aanvaard
Eigendom is verhouding tussen mensen (nt mens en object) zonder eigendom geen
ongelijkheid


Opgang van idee dat staat rol te spelen heeft in armoedebestrijding
§ Voor Kant: rechtvaardigheid boven liefdadigheid,
geen ongelijke relaties tussen wie geeft en wie krijgt
§ Daarom: rol staat eerder dan lokale religieuze organisaties
Opkomst publieke vertogen die sociale ongelijkheid problematiseren en gelijkwaardigheid
van mensen vooropstellen (bv. ‘Rights of Man’ van Thomas Paine, 1791)
§ Weinig verandering in praktijk, vooral evolutie op intellectueel vlak (en veel
intellectuele tegenstand)
bv. Malthus en Ricardo: armoedebestrijding neemt motivatie om te werken weg
-> Je moet mensen arm houden zodat ze motivatie hebben om te werken




TWEEDE ARMOEDEVERLICHTING
Graduele verandering in ideeën doorheen 19e eeuw

6

, § Utilitarisme met idee van dalend marginaal nut van inkomen(hoeveel nut heeft het
als je iets toevoegt-> voor iemand die al veel heeft krijg je minder nut als je er bij
toevoegt) ,
creëerde economisch argument tegen (grote) inkomensongelijkheid
§ Meer nood aan technisch geschoolde arbeiders, dus positiever beeld op scholing van
armen (kunnen lezen, redeneren, rekenen) -> push naar scholen van gehele
bevolking
§ Opkomst van socialistische beweging: kapitalisme als oorzaak van armoede
§ Reactie wetenschap: Opkomst sociaal onderzoek met impact op publiek debat
vb. ‘armoedelijn’ van Charles Booth eind 19e eeuw: in oosten Londen veel armoede
bij bevolking: ging in een onderzoek deur aan deur om inkomen te vragen en zo
armoede te onderzoeken (overheid wist niet hoeveel je verdiende -> geen
belastingen betalen)
Pas laat in 19e eeuw ook eerste acties tegen ongelijkheid
met oa. afschaffing slavenhandel (en later slavernij)
 Gaat geleidelijk en veel mensen zijn er tegen

Culmineert in tweede helft 20e eeuw in tweede armoedeverlichting
§ Armoede moreel gezien als beperking van vrijheid en persoonlijke ontwikkeling
bv. filosoof Rawls: geen vrijheid als je arm bent: je kan geen keuzes maken in het
leven want je hebt daar geen middelen voor
§ Armoede als belemmering voor economische ontwikkeling
bv. econoom Keynes: toename inkomen voor armen promoot economische groei
§ Rol van overheid in garanderen toegang van alle burgers tot essentiële materiële
hulpgoederen voor persoonlijke ontwikkeling
> Ontwikkeling van welvaartsstaat
Vb China: veel mensen met lage inkomens ->moet overheid bevolking stimuleren ->< interne
groei


Decennia na WO II: hoogdagen van welvaartsstaat (jaren 50-60-70)
Sociale ongelijkheid sterk opgevat als sociaal probleem
§ Grote sociale ongelijkheid illegitiem in en schadelijk voor democratie (in
middelen een macht)
§ Beschouwd als maatschappelijke eerder dan individuele verantwoordelijkheid
(overheid moet ingrijpen)
§ Daarom overheid verantwoordelijk gehouden voor
reductie van sociale ongelijkheid
§ door progressieve belastingen
§ herverdeling door daarmee publieke diensten te voorzien
§ uitbouw sociale zekerheid
Vanaf tweede helft jaren 1970: sterke neoliberalisering: beste manie rom smnlvg te
organiseren in via markt
§ Sociale ongelijkheid beschouwd als gevolg van
individuele inspanningen en talenten (en dus legitiem) -> rijke zijn harder
werkend, creatiever, slimmer..? gaan we die hun geld afpakken terwijl ze er
harder voor werken

7

, § Inkomensherverdeling gezien als negatief voor welvaartscreatie,
want ondermijnt wil tot werken en ondernemerschap
Margaret Thatcher in parliamentary debate with Labour Party:
“The honorary Gentleman is saying that he would rather that the
poor were poorer, provided that the rich were less rich. That way
one will never create the wealth for better social services, as we
have. What a policy.”
Britse parlement: Labour vs conservative zitten over elkaar in parlement (anders dan bij ons)
Thatcher populair maar ook gehaat door andere
Als we rijke niet toelaten rijker te worden gaat welvaart ten onder

Kortom: sociale ongelijkheid geen sociaal maar individueel probleem,
daardoor minder nood aan herverdeling en bijsturing van economie
 Geen probleem van de maatschappij (maar foute individuele beslissingen)

Sinds jaren 2010: sociale ongelijkheid terug op politieke agenda
waarom?
§ Intergenerationele reproductie van sociale ongelijkheid (bv. via onderwijs):
individuele inspanning of ongelijke kansen? -> ongelijkheid doorgegeven van
generatie op generatie -> als je in een arm gezin geboren werd bleef je vaak
arm(ongelijkheid zit dieper dan individuele beslissingen)
§ Functionele (ipv. morele) argumenten tegen ongelijkheid: negatieve gevolgen
van sociale ongelijkheid voor samenleving als geheel
niet enkel voor de arme mensen -> het doet de samenleving slechter
functioneren
§ bv. Wilkinson & Pickett (2009) The Spirit Level
ondertitel: ‘Why more equal societies almost always do better’

Wilkinson & Pickett construeren ongelijkheid als sociaal probleem
vb Amerika: zeer rijk land maar toch heel veel sociale ongelijkheid en problemen
§ !!! ‘Sociale constructie’ wil hier zeggen: méér dan objectieve situatie,
ook aangeven waarom onwenselijk (zie voorgaande slides)
§ Vaststelling: contrast tussen materieel succes en sociaal falen in veel rijke
landen
§ “Economic growth, for so long the great engine of progress, has, in the rich
countries, largely finished its work.” (p. 5)
§ Verschuiving aandacht van economische groei en materieel succes
naar gezondheid en psychologisch welzijn van bevolking
§ Gezondheid (m.n. levensverwachting) is gerelateerd aan inkomensverschillen
binnen landen, niet aan inkomensverschillen tussen landen

Figuur8: grafiek: horizontale as: gpd per capita
vertical: levensverwachting
Laag GPD -> lage levensverwachtingen
hogere GPD ->> hogere levensverwachting




8

,Vanaf 30 000: gaat het niet meer zo sterk omhoog
vb USA: vanaf bepaalde GPD per capita stop de economische groei -> levensverwachting:
Usa meer GPD maar lagere levensverwachting als andere landen met een lager gpd

Figuur 9: de mate van ongelijke verdeling van middellen bepaalt of landen nog vooruitgang
maken -> levensvewachting in arme wijke ligt 7,5 jaar lager

Figuur 10: nationaal inkomen per persoon vs levensverwachtinge -> je kan geen correlatie
zien tussen deze punten

Figuur 11: Niet enkel levensverwachting, maar veel uitgebreidere ‘index’ van welzijn op
individueel & sociaal niveau
index veel meer factoren die niet wenselijk zijn -> nog steeds geen duidelijke correlatie

Figuur 12: als je op de horizontale as inkomensongelijkheid zet wel een correlatie te vinden
voor rijke landen bepaalt de inkomensverdeling of er ongelijkheid is
Kritiek: pas op voor outflyers: Usa:positie van VSA trekt die lijn heel sterk omhoog:
geschiedenis van slavernij verantwoordelijk voor hogere sociale en gezondheidsproblemen?

Ongelijkheid als sociaal probleem vandaag:
Hoe verklaren Wilkinson & Pickett deze bevinding?
§ Eenvoudig causaal mechanisme: ‘ongelijkheid gaat onder de huid zitten’
§ 40 jaar toename van stijging in niveau van ervaren angst
Gegevens uit VS: toename van stresshormonen: waar komt dat vandaan? Ze
kopelen dat aan sociale factoren -> stres die ze krijgen van de ongelijkheid vb
arme hebben het gevoel dat ze slecht beoordeelt worden en dit zorgt voorr
stress
§ ‘Social evaluative threat’ (‘dreiging van sociale beoordeling’)
Toenemende sociale ongelijkheid leidt tot grote druk met anderen te
vergelijken, leidt tot angst om negatief beoordeeld te worden (constante
dreiging op succes beoordeling door andere kruipt onder de huid van mensen
en dit stopt nooit)
§ Oorzaak is dus statuscompetitie: niet enkel bij arme maar ook bij de rijke ->
willen rijk blijven en rijker worden als andere (speelt in alle lage van de
bevolking)

Conclusies:
§ Meer gelijkheid komt iedereen ten goede, grote voordelen voor mensen met laag
inkomen maar ook meerderheid bevolking vaart er wel bij
§ Probleemconstructie op intellectueel niveau: argumentatie
§ Sociale ongelijkheid is gevolg van menselijk handelen: beleidskeuzes van verkozen
politicie
§ Probleemconstructie op niveau van actie: aanzetten tot anders handelen




9

, Figuur 13: ze hebben ongelijkheidstrends uitgetekend (kloof rijk en arm) 1975-2005:
ongelijkheid onder Tatcher gestegen
Major: daalt (conservative)
Blair: labour: maakt bepaalde beleidskeuzes waaronder de ongelijkheid daalt

Figuur 14: zelfde maar dan bij de VSA
Bij Reagen en Bush (rupiblikein)-> stijgt
Bij Clinton (democraat) daalt het weer en bij Bush junior (republikein) stijgt het weer
toont aan dat ongelijkheid een politieke keuze is


SOCIALE STRATIFICATIE
= sociale gelaagdheid
voor sociologen: sociale ongelijkheid draait om sociale stratificatie, d.w.z. structuren van
ongelijkheid tussen: willen begrijpen hoe groepen ontstaan door die ongelijke middelen
individuen en groepen

ongelijkheid als structureel benaderd, d.w.z.
§ relatief onafhankelijk van individuen en hun handelen (als individu kun je er
weinig aan doen) als ongelijkheid een structuur is kun je daar alleen niet veel
aan doen, je kan er niet makkelijk uit gaan.
§ bepaalt en beperkt handelingsvermogen van individuen en groepen
-> ‘structure’ vs. ‘agency’ debat

terwijl economisch perspectief eerder focust op loutere verdeling van middelen, macht en
status over individuen in samenleving … focus sociologie op maatschappelijke verhoudingen
(sociale relaties op macro-niveau) om verdeling van middelen, macht en status te verklaren
§ verdeling van middelen gevolg van machtsverhoudingen tussen groepen bv.
inkomen van managers, secretaresse en veiligheidspersoneel in zelfde bedrijf
vb: zie eerste les professors vs schoonmaakpersoneel
§ rond verdeling kan groepsvorming ontstaan, wat kan resulteren in wijziging
machtsverhoudingen (en zo andere verdeling van middelen)
vb slechtsbetaalde groep in samenleving: dienstencheques werkers: grote
vraag naar deze werkers maar klein aanbod-> toch slecht betaalt: hoe komt
dat? Voornamelijk vrouwen met een immigratieachtergrond

kenmerken van sociale stratificatie:
1. Rangschikking van sociale categorieën van mensen met gemeenschappelijk kenmerk

vb als je aan een groep mensen vraagt om beroepen te rangschikken: dokters en
specialisten bovenaan en vuilnisman onderaan
2. Levenskansen en -ervaringen sterk afhankelijk van rangschikking betreffende sociale
categorie
3. Trage verandering over tijd heen van categorieën en hun rangschikking




10
$8.98
Get access to the full document:

100% satisfaction guarantee
Immediately available after payment
Both online and in PDF
No strings attached

Get to know the seller
Seller avatar
laniherremans

Get to know the seller

Seller avatar
laniherremans Universiteit Antwerpen
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
8
Member since
2 year
Number of followers
3
Documents
8
Last sold
1 month ago

0.0

0 reviews

5
0
4
0
3
0
2
0
1
0

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their tests and reviewed by others who've used these notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No worries! You can instantly pick a different document that better fits what you're looking for.

Pay as you like, start learning right away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and aced it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions