Summary - Cytologie en histologie

Hoofdstuk 6: vetweefsel
Inleiding
Vetweefsel = bijzondere vorm bindweefsel -> vetcellen overheersen
- Voorkomen: geïsoleerd / kleine groepjes
Functie
- Energiereservoir
- Stoorkussen
- Isolatie
hormonaal en nerveus beïnvloed => omzetting van vet in het weefsel


Classificatie van vetweefsel
2 soorten
- Wit of univacuolair  grote centrale druppel
- Bruin of plurivacuolair  meerdere kleine druppels + veel mitochondriën


Univacuolair
- Kleur: wit/ donker geel -> carotenoïden
- Aanwezigheid: overal in lichaam
- Leeftijd + geslacht = bepaald verdeling en dichtheid
- Heverdeling: gereguleerd door geslachtshormonen + groeihormonen en ACTH
- Histologische structuur
 In een groep = veelhoekig
 Geïsoleerd = rond
 Grote druppel + dunne laag cytoplasma = zegelringcellen
 Verdeling in lobben
 Rond vetcel: reticulaire vezels  voor steun en verbinding
- Histogenese = ontstaan van weefsel
 Allemaal cellen uit 1 vetdruppel
 Ontstaan uit lipoblast (vorm: veel uitstekels  opp. Vergrootting)
 Slaan vetten op (in ene pool en andere)
 Dan fusie van vetdruppeld (in 1 pool)
  Ontstaan van vetdruppeld
- Stokage man = in de buik
- Stokage vrouw = borst en dijen
- Ontstaan van nieuwe
 Na geboorte
 Na puberteit