1. Plaats van de premolaren
a. Twee in elk kwadrant (tot 8)
2. Functie van de premolaren
a. Kauwen
b. Behoud van verticale dimensie
c. Helpen de hoektanden bij het afscheuren en snijden van het voedsel
d. Ondersteuning van de wangen en de mondhoeken
3. Algemene kenmerken definitieve premolaren
a. De vestibulaire kam is aanwezig (gelijkaardig als bij de hoektand) (vest/occ aanzicht)
b. Premolaren hebben 2 cuspides: 1 vestibulaire en 1 linguale (uitz. de tweede
onderpremolaar heeft vaak 3 cuspides 1V en 2L) (proximaal aanzicht)
c. De marginale kammen zijn vrij horizontaal gealigneerd (uitz. 1ste OPM, deze heeft
een schuin verlopende marginale kam die ongeveer 45° tov het horizontaal vlak
verloopt) (proximaal aanzicht)
d. De maximale buccale en linguale contour ligt meer naar occlusaal dan bij de
fronttanden (cervicaal derde vestibulair & midden derde linguaal (M/D aanzicht)
e. Het mesiaal proximaal contactpunt (max. contour) ligt op de overgang van het
occlusaal en midden derde. Het distaal contactpunt ligt iets meer naar cervicaal
(meer naar het midden derde). Uitz. Eerste onderpremolaar: het mesiale
contactpunt is meer naar cervicaal gelegen dan het distale contactpunt (V aanzicht)
, f. De proximale contacten bij een occlusaal aanzicht zijn buccaal van het V-L midden
van de tand. (occlusaal aanzicht)
g. De kroon heeft een vorm van een vijfhoek bij vestibulair aanzicht (ook hoektanden)
h. De top van de vestibulaire cuspide ligt iets mesiaal van de tandas (behalve bij de
eerste bovenpremolaar waar de tip van de cuspide iets distaal van de middellijn ligt)
De mesiale arm van de cuspide is dus iets korter dan de distale arm (uitz. eerste
bovenpremolaar) (vestibulair aanzicht)
i. De mesiale marginale kam ligt meer naar occlusaal dan de distale marginale kam.
Uitzondering: eerste onderpremolaar (daar is dit omgekeerd)
j. Kroon: V-L breder dan M-D (meer uitgesproken dan bij de bovenfronttanden)
Bovenpremolaren zijn meer rechthoekig. Onderpremolaren zijn meer vierkant/
afgerond
k. De kroon wordt smaller van de contactzones naar linguaal toe. (occlusaal aanzicht)
l. De cuspidehellingen en de marginale kammen vormen de outline van het occlusaal
vlak. (occlusaal aanzicht)
m. De proximale wanden convergeren naar cervicaal toe (vestibulair aanzicht)
Het apicaal derde van de wortel buigt iets om om naar distaal.
De wortel wordt smaller naar de apex toe
Cervixlijn: Convex naar apicaal (V aanzicht) & Concaaf naar apicaal (M/D aanzicht) –
concaviteit is iets meer uitgesproken aan de mesiale zijde dan aan de distale zijde.