Thema 4: Psychosociale begeleidingsvormen
Begrippenlijst
De grondhouding = Elke professional heeft een ‘manier van handelen’ en een ‘manier van
zijn’. Hoe je professioneel handelt, bepaalt hoe je jouw rol als ‘orthopedagogische
begeleider’ draagt. Dit bepaalt ook de kracht of energie die je uitstraalt terwijl je met dat
werk bezig bent. De grondhouding (manier van zijn) wordt dus pas duidelijk in het handelen
van de orthopedagogisch begeleider.
Psychosociale begeleidingsvormen = werkvormen waarbij het handelen van de
orthopedagogisch begeleider aangrijpt op wat er zich onder het wateroppervlak bevindt
De psychosociale dimensie (onder wateroppervlakte) = alle interne processen, gevoelens,
gedachten, overtuigingen, … (het psychologische) en hoe deze tot uiting komen in sociale
relaties (het sociale)
Disharmonisch profiel = cliënten met een verstandelijke beperking waarbij de biologische,
psychische, sociale en/of emotionele sterk van elkaar kunnen verschillen
Persoonsversterkende acties = gedrag die een positieve invloed hebben op je
welbevinden/stemming
Persoonsondermijnende acties = gedrag die een negatieve invloed hebben op je
welbevinden/stemming
Comfort = (troost en bemoediging) de behoefte aan warmte, tederheid en troost van
anderen. Vooral wanneer iemand zich alleen, onveilig of angstig voelt
Identiteit = de behoefte om te weten wie je bent en een goed gevoelt te hebben over jezelf.
En kunnen doen wat je altijd deed
Gehechtheid = de behoefte om je veilig en verborgen te voelen bij andere mensen. Het gaat
erom veilige en vertrouwde relaties te hebben
Zinvolle bezigheid = de behoefte om onderdeel uit te maken van het leven en je nuttig te
kunnen voelen
Erbij horen = de behoefte om onderdeel uit te maken van een groep, van een sociale
omgeving en je welkom te voelen
Reminiscentie = doelbewust en op gestructureerde manier herinneringen oproepen via;
Materiaal (foto’s, voorwerpen)
Woorden
Zintuigen (muziek, geuren)
Beelden (tv)
Mantelzorgers = personen die een bepaald onderdeel van de zorg blijven vasthouden voor
een naaste
Verlieservaring = een ervaring of gebeurtenis waardoor verlies ontstaat van iets of iemand
waaraan met gehecht was
Levend verlies = een levenslange verlieservaring wanneer jij of een naaste een chronische
ziekte of een beperking krijgt of heeft (specifieke soort verlies)
Rouw = één of meerdere periode(s) volgend op een verlieservaring (kan over allerlei vormen
van verlies gaan) waarbij verschillende, soms verwarrende gevoelens, gedachten en
lichamelijke klachten kunnen ontstaan in reactie tot die verlieservaring
, Hoofdstuk 1 – Inleiding
Belangrijk om rekening te houden met de psychosociale noden van de cliënt
Belangrijk om een vertrouwensrelatie op te bouwen
Concrete psychosociale begeleidingsvormen
Hoofdstuk 2 – De grondhouding: basis voor de vertrouwensrelatie
Eigen professionele identiteit: wie ben ik als hulpverlener?
Waarden/normen
Theoretische basis
Ervaringen
Grondhouding/basishouding
Steeds in evolutie
Eigen handelen kritisch durven bekijken
Open voor nieuwe invloeden/bijleren
De grondhouding = Elke professional heeft een ‘manier van handelen’ en een ‘manier van
zijn’. Hoe je professioneel handelt, bepaalt hoe je jouw rol als ‘orthopedagogische
begeleider’ draagt. Dit bepaalt ook de kracht of energie die je uitstraalt terwijl je met dat
werk bezig bent. De grondhouding (manier van zijn) wordt dus pas duidelijk in het handelen
van de orthopedagogisch begeleider.
= manier van zijn
≠ wat je allemaal kan (techniek)
Vier uitgangspunten van Rogers hanteert in cliëntgerichte benadering:
1. Onvoorwaardelijke acceptatie
2. Echtheid
3. Empathie
4. Respect -> = basiswaarde, leggen we niet apart uit
2.1 Onvoorwaardelijke acceptatie
Alle gedachten, gevoelens en belevingen van de cliënt accepteert zonder oordelen
Niet alle gedrag onvoorwaardelijk accepteert
2.2 Echtheid (=authenticiteit)
Zo ‘authentiek’ of ‘echt’ mogelijk zijn
Jouw gevoelens en gedachten overeenstemmen met je verbale en non-verbale boodschap
Eerlijker contact met de cliënt
Gemakkelijker vertrouwen
2.3 Empathie
Of inlevingsvermogen is een gevolg van onvoorwaardelijke acceptatie
Meer begrip opbrengen voor de situatie
Bereidheid om mee te leven met de cliënt
2.4 Van grondhouding naar vertrouwensrelatie: het ijsbergmodel
Begrippenlijst
De grondhouding = Elke professional heeft een ‘manier van handelen’ en een ‘manier van
zijn’. Hoe je professioneel handelt, bepaalt hoe je jouw rol als ‘orthopedagogische
begeleider’ draagt. Dit bepaalt ook de kracht of energie die je uitstraalt terwijl je met dat
werk bezig bent. De grondhouding (manier van zijn) wordt dus pas duidelijk in het handelen
van de orthopedagogisch begeleider.
Psychosociale begeleidingsvormen = werkvormen waarbij het handelen van de
orthopedagogisch begeleider aangrijpt op wat er zich onder het wateroppervlak bevindt
De psychosociale dimensie (onder wateroppervlakte) = alle interne processen, gevoelens,
gedachten, overtuigingen, … (het psychologische) en hoe deze tot uiting komen in sociale
relaties (het sociale)
Disharmonisch profiel = cliënten met een verstandelijke beperking waarbij de biologische,
psychische, sociale en/of emotionele sterk van elkaar kunnen verschillen
Persoonsversterkende acties = gedrag die een positieve invloed hebben op je
welbevinden/stemming
Persoonsondermijnende acties = gedrag die een negatieve invloed hebben op je
welbevinden/stemming
Comfort = (troost en bemoediging) de behoefte aan warmte, tederheid en troost van
anderen. Vooral wanneer iemand zich alleen, onveilig of angstig voelt
Identiteit = de behoefte om te weten wie je bent en een goed gevoelt te hebben over jezelf.
En kunnen doen wat je altijd deed
Gehechtheid = de behoefte om je veilig en verborgen te voelen bij andere mensen. Het gaat
erom veilige en vertrouwde relaties te hebben
Zinvolle bezigheid = de behoefte om onderdeel uit te maken van het leven en je nuttig te
kunnen voelen
Erbij horen = de behoefte om onderdeel uit te maken van een groep, van een sociale
omgeving en je welkom te voelen
Reminiscentie = doelbewust en op gestructureerde manier herinneringen oproepen via;
Materiaal (foto’s, voorwerpen)
Woorden
Zintuigen (muziek, geuren)
Beelden (tv)
Mantelzorgers = personen die een bepaald onderdeel van de zorg blijven vasthouden voor
een naaste
Verlieservaring = een ervaring of gebeurtenis waardoor verlies ontstaat van iets of iemand
waaraan met gehecht was
Levend verlies = een levenslange verlieservaring wanneer jij of een naaste een chronische
ziekte of een beperking krijgt of heeft (specifieke soort verlies)
Rouw = één of meerdere periode(s) volgend op een verlieservaring (kan over allerlei vormen
van verlies gaan) waarbij verschillende, soms verwarrende gevoelens, gedachten en
lichamelijke klachten kunnen ontstaan in reactie tot die verlieservaring
, Hoofdstuk 1 – Inleiding
Belangrijk om rekening te houden met de psychosociale noden van de cliënt
Belangrijk om een vertrouwensrelatie op te bouwen
Concrete psychosociale begeleidingsvormen
Hoofdstuk 2 – De grondhouding: basis voor de vertrouwensrelatie
Eigen professionele identiteit: wie ben ik als hulpverlener?
Waarden/normen
Theoretische basis
Ervaringen
Grondhouding/basishouding
Steeds in evolutie
Eigen handelen kritisch durven bekijken
Open voor nieuwe invloeden/bijleren
De grondhouding = Elke professional heeft een ‘manier van handelen’ en een ‘manier van
zijn’. Hoe je professioneel handelt, bepaalt hoe je jouw rol als ‘orthopedagogische
begeleider’ draagt. Dit bepaalt ook de kracht of energie die je uitstraalt terwijl je met dat
werk bezig bent. De grondhouding (manier van zijn) wordt dus pas duidelijk in het handelen
van de orthopedagogisch begeleider.
= manier van zijn
≠ wat je allemaal kan (techniek)
Vier uitgangspunten van Rogers hanteert in cliëntgerichte benadering:
1. Onvoorwaardelijke acceptatie
2. Echtheid
3. Empathie
4. Respect -> = basiswaarde, leggen we niet apart uit
2.1 Onvoorwaardelijke acceptatie
Alle gedachten, gevoelens en belevingen van de cliënt accepteert zonder oordelen
Niet alle gedrag onvoorwaardelijk accepteert
2.2 Echtheid (=authenticiteit)
Zo ‘authentiek’ of ‘echt’ mogelijk zijn
Jouw gevoelens en gedachten overeenstemmen met je verbale en non-verbale boodschap
Eerlijker contact met de cliënt
Gemakkelijker vertrouwen
2.3 Empathie
Of inlevingsvermogen is een gevolg van onvoorwaardelijke acceptatie
Meer begrip opbrengen voor de situatie
Bereidheid om mee te leven met de cliënt
2.4 Van grondhouding naar vertrouwensrelatie: het ijsbergmodel