KEUZECURSUS
ONCOLOGISCHE ZORG
WEEK 2
,Inhoudsopgave
Van Spil, Van Muilekom & Van de Wal – Van de Geijn (2013). Oncologie, handboek voor verpleegkundigen
en andere hulpverleners ................................................................................................................................ 2
H-1 Kanker, diagnostiek en stadiëring ............................................................................................................... 2
H-15 Dermatologische oncologie ....................................................................................................................... 2
15.1 Inleiding ................................................................................................................................................. 2
15.2 Epidemiologie en etiologie .................................................................................................................... 2
15.3 Preventie ............................................................................................................................................... 2
15.4 Basaalcelcarcinoom ............................................................................................................................... 3
15.5 Plaveiselcelcarcinoom ........................................................................................................................... 4
15.6 Melanoom ............................................................................................................................................. 6
15.8 Specifieke zorgproblematiek en mogelijke interventies ..................................................................... 10
Van de Velde, Van der Graaf, Van Krieken & Marijnen (2017) Leerboek Oncologie. ...................................... 12
H-17 Tumoren van de long, mediastinum en pleura ........................................................................................ 12
17.1 Inleiding ............................................................................................................................................... 12
17.2 Epidemiologie en etiologie .................................................................................................................. 12
17.3 Pathologie ........................................................................................................................................... 12
17.4 Klinische verschijnselen ....................................................................................................................... 16
17.5 Diagnostisch proces............................................................................................................................. 17
17.6 Classificatie en stadiëring .................................................................................................................... 20
17.7 Prognostische factoren........................................................................................................................ 20
17.8 Therapie .............................................................................................................................................. 20
17.9 Tumoren van het mediastinum ........................................................................................................... 24
17.10 Tumoren van de pleura ..................................................................................................................... 26
H-24 Huidtumoren ........................................................................................................................................... 27
24.1 Algemene aspecten ............................................................................................................................. 27
24.3 Maligne huidtumoren ......................................................................................................................... 27
24.4 Frequent voorkomende huidtumoren ................................................................................................ 28
Artikel: handreiking slecht nieuws gesprek IKNL 2012 .................................................................................. 30
Uitwerking leerdoelen .................................................................................................................................. 32
Aantekeningen hoorcollege .......................................................................................................................... 45
Longkanker....................................................................................................................................................... 45
Immuuntherapie .............................................................................................................................................. 57
Dermatologische tumoren ............................................................................................................................... 62
1
,Van Spil, Van Muilekom & Van de Wal – Van de Geijn (2013).
Oncologie, handboek voor verpleegkundigen en andere hulpverleners
H-1 Kanker, diagnostiek en stadiëring
Samengevat in week 1. Zie week 1 voor de samenvatting.
H-15 Dermatologische oncologie
15.1 Inleiding
• Huidtumoren grootste groep maligne aandoeningen in NL
• Maligniteiten van de huidà 1% van de totale sterfte.
• Basaalcelcarcinoom= 75%
• Plaveiselcelcarcinoom= 13%
• Melanoom= 10%
• Merkelcelcarcinoom= 0,1%
• Overige= 1%
15.2 Epidemiologie en etiologie
• 35.500 nieuwe patiënten per jaar met maligne huidtumor.
o 4000 melanoom
• Incidentie stijgt met ongeveer 10% per jaar.
• Ontstaan huidtumor houdt verband met chronische irritatie van de huid.
o UV-straling
o Ulcera
o Röntgenstraling
o Contact carcinogene stoffen
15.3 Preventie
15.3.1 Primaire preventie
• Huidkanker voorkomen
• Voorlichting
o Vermijden zon tussen 11-15
o Factoren die huidkanker doen ontstaan (b.v. verbranden op jonge leeftijd)
o Bedekkende kleding
o Insmeren
o Zonnebaden in het algemeen afraden.
o Vooral UVB, maar ook UVA kan huidkanker veroorzaken
15.3.2 Secundaire preventie
• Diagnose huidkanker in vroeg stadium stellen
• Alert zijn op huidafwijkingen
o Rode, rasperig aanvoelende plekjes met korstvorming
o Langzaam groeiende, wratachtige knobbeltjes
o Verandering moedervlekken
• Onrustige moedervlek is niet gelijk kwaadaardig, maar kan wel een voorloper zijn van huidkanker.
• Letten op moedervlekken:
o Groter/dikker worden
o Van kleur veranderen
o Van vorm veranderen, asymmetrisch en onregelmatig begrensd,
o Jeuken, steken of pijnlijk zijn
o Korstjes vertonen of gaan bloeden
• Bij behandeling maandelijks huid en lymfeklierregio’s controleren en palperen.
2
, • Behandeld voor basaalcelcarcinoom/dun melanoomà officieel niet meer gecontroleerd te
worden.
15.4 Basaalcelcarcinoom
15.4.1 Epidemiologie en etiologie
• Bij mensen van middelbare/hoge leeftijd.
• Komt het meest voor op aan zonlicht blootgestelde lichaamsdelen (neus, oogleden, wangen).
Soms ook op de romp.
• Basaalcelnaevussyndroom/gorlinsyndroomà meer kans op ontwikkelen basaalcelcarcinoom.
15.4.2 Symptomatologie
• Basaalcelcarcinoom gaat uit van basale celen van epidermis, groeit langzaam uit en matastaseert
zelden (0.03%).
• Op verschillende manieren manifesteren:
o Verheven, glad bolletje met een gelobde rand;
o Rode, soms schilferige plek met nauwelijks waarneembaar opgeworpen randje (romp)
o Vlak ulcus met een iets verheven rand en infiltraat daaromheen.
o Putje met omgevend subcutaan infiltraatà gevaarlijkst!!
§ Sterk infiltratieve groei met late herkenning
§ Ookwel ulcus rodens.
§ Kans op recidief groter.
15.4.3 Diagnostiek en stadiëring
• Eerst naar huisarts.
• Doorverwijzing dermatoloog of chirurg.
• Vóór behandelingà klinische diagnose d.m.v. incisie- of excisiebiopsie bevestigen.
• Stadiëring volgens TNM maar nauwelijks gedaan.
15.4.4 Behandeling
• Chirurgie
o Excisie eerste keuze.
o Excisiemarge van minimaal 3mm en bij groter dan 1cmà marge van 5 mm.
o Wond te grootà huidtransplantaat.
o Onzekerheid of ingreep radicaal isà geen zwaai- of schuiflappen i.v.m. mogelijke 2e
excisie.
o Excisie tot misvorming leidenà bestraling voorkeur.
o 4-10% à binnen 5 jaar recidief ontstaan.
• Mohsoperatie
o Uitgesneden huidlaesie van gehele snijvlak wordt tijdens OK onderzocht.
o Controle of laesie radicaal verwijderd isà niet het gevalà nog marge van de huid
verwijderen en onderzoeken.
o Lagere recidief kans= 3-6%.
• Cryotherapie
o Bij basaalcelcarcinoom, met name op de romp en bij kleinere tumoren (<1cm)
o Tumor wordt 2x achter elkaar met vloeibare stikstof gesprayd met constante vries- en
dooitijd.
o Blaren en wonden genezen spontaan.
o Goede cosmetische resultaten.
o Nadeel= histologische controle op radicaliteit niet mogelijk.
o Minder effectief dan chirurgische behandeling.
o Recidiefpercentage 13% na 1 jaar en 39% na 2 jaar.
3