Artikel 1: The strength of weak ties you can trust: the mediating role of trust in effective
knowledge transfer (Daniel Levin, Rob Cross)
Kennis creëeren en delen in organisaties is heel belangrijk en zorgen voor meer innovatie, efficiency
en effectiviteit. In dit onderzoek kijkt men naar de relatie tussen sociale netwerken, vertrouwen en
kennis/leren in organisaties. Er wordt met name gekeken of sterke of zwakke relaties meer bruikbare
kennis opleveren en waarom.
Eerder onderzoek wijst uit dat mensen liever andere mensen raadplegen voor informatie dan
documenten of databases. Relaties blijken belangrijk te zijn voor het verzamelen van informatie,
leren hoe je het werk van iemand moet doen en het oplossen van complexe problemen. Sterke en
zwakke banden refereren naar hoe close mensen met elkaar zijn en wat de interactie frequentie is
van de relatie tussen twee partijen: degene die kennis zoekt en degene die kennis heeft. Zowel
zwakke als sterke banden hebben voordelen. Zwakke banden geven meer nieuwe informatie, omdat
sterke banden er voor zorgen dat je veel informatie al hebt. Zwakke banden helpen bij het vinden
van werk, het verspreiden van ideeën, publieke informatie en technisch advies. Aan de andere kant
helpen sterkere banden omdat ze meer toegankelijk zijn en ook meer behulpzaam.
Één van de relationele kenmerken die in dit onderzoek onderzocht werd is vertrouwen:
bereidwilligheid van een partij om kwetsbaar te zijn. De focus in dit onderzoek ligt op de
betrouwbaarheid: de kwaliteit van een partij die de ander de bereidwilligheid geeft om kwetsbaar te
zijn. Literatuur wijst er op dat vertrouwensrelatie tot meer kennisoverdracht leiden. Er is daarnaast
minder sprake van conflicten, waardoor kennisoverdracht goedkoper wordt. Er zijn twee typen
organisatiekennis: expliciete kennis (kan worden vastgelegd) en stille kennis (ongrijpbaar, moeilijk te
definiëren en ook moeilijk overdraagbaar in organisaties).
Hypothese 1: Sterkere banden leiden tot het krijgen van meer bruikbare kennis.
Als er sprake is van sterke banden dan is er vaak ook meer vertrouwen, met name op het gebied van
competenties en welwillendheid. Als er sprake is van vertrouwen in de welwillendheid dan zal men
ook eerder aangeven iets niet te snappen, wat er voor kan zorgen dat er betere leerervaringen
ontstaan. Vertrouwen in de competenties van de ander zorgt ervoor dat je eerder luistert naar
diegene en ook sneller iets doet met de informatie die je krijgt.
Hypothese 2: De link tussen sterke banden en het krijgen van bruikbare kennis wordt bemiddeld
door a) vertrouwen in de welwillendheid van de ander en b) vertrouwen in competenties.
Hypothese 3: Als het vertrouwen laag is dan zullen zwakke banden meer bruikbare informatie
opleveren dan sterke banden.
In sommige situaties hangt de betrouwbaarheid af van het type informatie. Als er sprake is van
expliciete kennis dan is het vertrouwen in de competenties van de kennisbron niet zo belangrijk,
omdat de kennis begrepen kan worden zonder dat de kennisbron hierbij nodig is. Stille kennis bevat
inzicht, intuïtie en geloof. De relatie tussen de kenniszoeker en kennisbron is hier dus wel van belang.
Hypothese 4: Vertrouwen in competenties is belangrijker bij het ontvangen van bruikbare informatie
wanneer die kennis niet expliciet is dan wanneer die kennis wel expliciet is.