Een samenvatting van hoofdstuk 3-7 uit Literair Mechaniek, Van Boven en Dorleijn (2015), aangevuld
met relevante informatie uit de colleges gegeven aan de Hogeschool van Amsterdam (2018-2019).
Inhoud
Hoofdstuk 3 – De poëtische functie van taalgebruik .............................................................................. 2
Taalfuncties ......................................................................................................................................... 2
De poëtische functie............................................................................................................................ 2
Talige niveaus ...................................................................................................................................... 2
Iconiciteit ............................................................................................................................................. 3
Intertekstualiteit.................................................................................................................................. 3
Tot slot ................................................................................................................................................. 4
Aanvullingen vanuit colleges ............................................................................................................... 4
Hoofdstuk 4 – Metrum ............................................................................................................................ 5
Klassiek metrum, Germaanse heffingsvers, metrisch vers ................................................................. 5
Procedure bepalen metrum ................................................................................................................ 7
Conventionele metra........................................................................................................................... 7
Aanvullingen vanuit colleges ............................................................................................................... 8
Hoofdstuk 5 – Klankherhaling ............................................................................................................... 10
Rijm, rijmsoorten en rijmschema’s ................................................................................................... 10
Strofische vormen ............................................................................................................................. 12
Aanvullingen vanuit colleges ............................................................................................................. 13
Hoofdstuk 6 – Stijlfiguren ...................................................................................................................... 14
Foregrounding ................................................................................................................................... 14
Traditionele stijlfiguren ..................................................................................................................... 15
Aanvullingen vanuit colleges ............................................................................................................. 17
Hoofdstuk 7 – Beeldspraak.................................................................................................................... 17
Elementen en typologie beeldspraak ................................................................................................ 17
Metafoor in engere zin als semantische deviatie.............................................................................. 18
Soorten overdracht en symboliek ..................................................................................................... 19
Aanvullingen vanuit colleges ............................................................................................................. 19
Samenvatting Poëzie-analyse | Mark-Jan Zwart | 1
,Hoofdstuk 3 – De poëtische functie van taalgebruik
• Proza → ongebonden
• Poëzie → gebonden aan extra ordeningen, bijvoorbeeld rijm, metrum, herhalingsfiguren,
beeldspraak.
- Geen sluitende definitie op grond van taalgebruik.
- Wel verschijnselen → speciaal effect → poëtische functie.
Taalfuncties
• Zender → boodschap → ontvanger
- Vorm
- Betekenis
- Semiotiek → teken
- Betekenaar (signifier), bijvoorbeeld paard.
- Betekende (signified), bijvoorbeeld concept paard.
• Tussen zender en ontvanger: code
- Zender encodeert.
- Ontvanger decodeert.
• Functies van taal
- Informatieve en referentiële functie → informeren.
- Emotieve of expressieve functie → uiten.
- Fatische functie → communicatiekanaal open houden.
- Appellatieve of directieve functie → appelleren.
- Metalinguale functie → reflecteren op code.
- Poëtische functie = wanneer taaluiting zich oriënteert op de vorm van de boodschap.
De poëtische functie
• Foregrounding = wijze waarop taaluiting is vormgegeven komt voorop te staan.
- Afwijking van normen taalsysteem
- Primaire systeem → gewone orde.
- Secundaire systeem → poëtische orde.
• Twee principes
- Deviatie = afwijking van taalregel.
- Equivalentie = herhaling van kenmerken (parallellie).
• Interne en externe foregrounding
- Extern = afwijking (deviatie) of versterking (equivalentie).
- Van de regels van het normale taalgebruik buiten de tekst.
- Van de geijkte regels van de secundaire, poëtische orde (literaire conventies).
- Van de regels die genres meebrengen.
- Intern = binnen de tekst afwijken van verwachtingspatroon dat in de tekst wordt gecreëerd.
Talige niveaus
• Klankniveau = fonologie, fonetiek, accenttoekenning.
• Woord- en woordvormingsniveau = lexicografie, morfologie.
• Zinsniveau = syntaxis.
Samenvatting Poëzie-analyse | Mark-Jan Zwart | 2
, • Betekenisniveau = semantiek.
• Macrotekstueel niveau = overschrijden zinsgrens (discours).
• Pragmatisch niveau = taalhandelingen, conversatie.
• Grafisch of typografisch niveau = letters, typografisch wit
→ Deviatie en equivalentie zijn op al deze niveaus mogelijk.
• Voorbeelden van syntactische deviatie.
- Afwijkende woordvolgorde.
- Ellips = onvolledige zin → interpretatie.
- Stokregel = herhaalde regel.
- Overtreding combinatieregels, bijvoorbeeld intransitief werkwoord + lv.
- In elkaar geschoven constructies.
- Syntactische homonymie = verschillende syntactische verbindingsmogelijkheden.
- Spanning
- Zin als talige eenheid → zinseinde = punt.
- Versregel als poëtische eenheid → regeleinde = pauze.
- Enjambement = ambiguïteit die ontstaat door regelwisseling.
- Parallellie = herhalingsfiguren.
• Betekenis
- Betekeniskenmerk (notie, semantische feature).
- Bijvoorbeeld: meisje = +menselijk, +vrouwelijk, +jong.
- Semantische combinatieregel = semantische eisen waaraan voldaan moet worden om een
correctie combinatie te krijgen.
- Antithese → waargenomen op basis van een achterliggende gelijkheid.
- Chiasme = kruisstelling → omgekeerde parallellie.
Iconiciteit
• Iconiciteit = vorm van het teken drukt iets van de inhoud uit → semantisering van een
vormkenmerk.
- Semiotiek = studie naar aard en werking van tekens.
- ‘Buitenkant’ = signifier = betekenaar, bijvoorbeeld boom.
- ‘Binnenkant’ = signified = betekende, bijvoorbeeld concept boom.
- Relatie klank en betekenis conventioneel, taalteken is arbitrair.
- Niet arbitrair → teken = icoon.
- Onomatopee = klanknabootsing.
• Iconiciteitsverschijnsel, bijvoorbeeld: I like Ike.
- Klankherhaling → Ike gelijk aan like.
- Arbitraire orde lijkt op werkelijk bestaande, natuurlijke orde → vorm gesemantiseerd in
de interpretatie.
Intertekstualiteit
• Allusie = toespeling op andere tekst.
• Intertekstuele kennis nodig om doorbreking verwachtingspatroon (foregrounding) te herkennen.
Samenvatting Poëzie-analyse | Mark-Jan Zwart | 3