BCW-B04BLT HC01
Fixeren stopt het metabolisme van cellen en weefsels, legt de structuur vast en bereidt voor op de
daaropvolgende behandelingen.
Vriescoupe:
1. Heb ik alle tumor eruit gesneden?
2. Operatiekamer: stukje weefsel wordt weg gehaald voor onderzoek
3. Invriezen: voorkomen van ijsschade (ijskristallen en krimp) bij −273,15 °C. Daarna bij -80 °C
4. Cryostaat: snijdt plakjes van het weefsel bij -20 °C - -30 °C
5. Plakken: vriescoupe plakken op preparaat
6. Fixeren in formaldehyde: stopt het metabolisme van cellen en weefsels, legt de structuur
vast
7. Drogen: eiwitten hechten aan het glas
8. Kleuren: om verschillende celonderdelen te onderscheiden
9. Afdekken: met pertex
10. Beoordeling door patholoog
a. Voordeel: 15 minuten
b. Nadeel: Niet altijd mooi
Paraffine:
1. Type metastasen in lever?
2. Uitsnijden en indozen: kleine stukjes weefsel snijden
3. Fixeren in formaline: stopt het metabolisme van cellen en weefsels, legt de structuur vast (24
uur)
4. Doorvoeren/dehydreren: weefsel hard maken
5. Inbedden: het vormen van stukjes dat door de microtoom gesneden kan worden ( vloeibare
paraffine 60 °C)
6. Snijden: hele kleine stukjes weefsel snijden (2-4 µm)
7. In bak met water: coupe strekken
8. Drogen: eiwitten hechten aan het glas (24 uur)
9. Kleuren: om verschillende celonderdelen te kunnen onderscheiden
10. Dehydreren
11. Afdekken: met pertex
12. Beoordeling door patholoog
a. 48-72 uur
BCW-B04BLT HC02:
Epitheel
Termen van epitheelcellen:
o Lumen=holte/buitenkant
o Basaal=tegen basaalmembraan
o Lateraal=zijkant
, o Apicaal=tegen lumen
Functies van epitheelcellen:
o Hechten, filteren, celdeling mitose (vanuit de basaalmembraan)
Verbindingen:
o Occludens/tight junction: volledige afsluiting (hoog)
o Adhaerens/desmosoom/cadherine: hechting, voorkomt scheuring (lager)
o Nexus/gap junction: stoffen doorgeven, communicatie (laag)
Oppervlakte specificaties:
o Microvilli: oppervlaktevergroting (darmvlokken)
o Steriocillia: geluitstrilling (slakkenhuis-oor)
o Cilliën: trilharen (luchtwegen)
Vorm:
Plaveiselepitheel Cillinderepitheel Overganschepith Kubischepitheel
eel
Eenlagig -
Meerlagig Pseudomeerlagig:
Eigenschapp Plat Kern meestal Onderste 1x breed, 1x
en Op elkaar onder rond en hoog
gestapeld 1x breed, 2x hoog vierkant Kern in
Onderste Loodrecht op Bovenste midden
kleiner en basaal membraan umbrella cell
ronder Cellen
In veranderen
hoornlaag: van vorm
dode cellen,
luchtstukjes,
geen celkern
(vingerafdru
k)
Plek Longblaasje Geen trilhaar: Blaas, Eierstok,
Slokdarm spijsverteringskan urineleider nierkanaaltjse
Huid aal Klieren,
Fixeren stopt het metabolisme van cellen en weefsels, legt de structuur vast en bereidt voor op de
daaropvolgende behandelingen.
Vriescoupe:
1. Heb ik alle tumor eruit gesneden?
2. Operatiekamer: stukje weefsel wordt weg gehaald voor onderzoek
3. Invriezen: voorkomen van ijsschade (ijskristallen en krimp) bij −273,15 °C. Daarna bij -80 °C
4. Cryostaat: snijdt plakjes van het weefsel bij -20 °C - -30 °C
5. Plakken: vriescoupe plakken op preparaat
6. Fixeren in formaldehyde: stopt het metabolisme van cellen en weefsels, legt de structuur
vast
7. Drogen: eiwitten hechten aan het glas
8. Kleuren: om verschillende celonderdelen te onderscheiden
9. Afdekken: met pertex
10. Beoordeling door patholoog
a. Voordeel: 15 minuten
b. Nadeel: Niet altijd mooi
Paraffine:
1. Type metastasen in lever?
2. Uitsnijden en indozen: kleine stukjes weefsel snijden
3. Fixeren in formaline: stopt het metabolisme van cellen en weefsels, legt de structuur vast (24
uur)
4. Doorvoeren/dehydreren: weefsel hard maken
5. Inbedden: het vormen van stukjes dat door de microtoom gesneden kan worden ( vloeibare
paraffine 60 °C)
6. Snijden: hele kleine stukjes weefsel snijden (2-4 µm)
7. In bak met water: coupe strekken
8. Drogen: eiwitten hechten aan het glas (24 uur)
9. Kleuren: om verschillende celonderdelen te kunnen onderscheiden
10. Dehydreren
11. Afdekken: met pertex
12. Beoordeling door patholoog
a. 48-72 uur
BCW-B04BLT HC02:
Epitheel
Termen van epitheelcellen:
o Lumen=holte/buitenkant
o Basaal=tegen basaalmembraan
o Lateraal=zijkant
, o Apicaal=tegen lumen
Functies van epitheelcellen:
o Hechten, filteren, celdeling mitose (vanuit de basaalmembraan)
Verbindingen:
o Occludens/tight junction: volledige afsluiting (hoog)
o Adhaerens/desmosoom/cadherine: hechting, voorkomt scheuring (lager)
o Nexus/gap junction: stoffen doorgeven, communicatie (laag)
Oppervlakte specificaties:
o Microvilli: oppervlaktevergroting (darmvlokken)
o Steriocillia: geluitstrilling (slakkenhuis-oor)
o Cilliën: trilharen (luchtwegen)
Vorm:
Plaveiselepitheel Cillinderepitheel Overganschepith Kubischepitheel
eel
Eenlagig -
Meerlagig Pseudomeerlagig:
Eigenschapp Plat Kern meestal Onderste 1x breed, 1x
en Op elkaar onder rond en hoog
gestapeld 1x breed, 2x hoog vierkant Kern in
Onderste Loodrecht op Bovenste midden
kleiner en basaal membraan umbrella cell
ronder Cellen
In veranderen
hoornlaag: van vorm
dode cellen,
luchtstukjes,
geen celkern
(vingerafdru
k)
Plek Longblaasje Geen trilhaar: Blaas, Eierstok,
Slokdarm spijsverteringskan urineleider nierkanaaltjse
Huid aal Klieren,