Leerkracht bijeenkomst 6 hoorcollege aantekeningen

Leerkracht bijeenkomst 6
Hoorcollege: Landschap van het Nederlands onderwijs

Doelen:
• De student kan het Nederlands onderwijssysteem op macroniveau beschrijven.
• De student heeft inzicht in het unieke uitgangspunt voor vrijheid van onderwijs in
Nederland.
• De student kan de uitgangspunten van de traditionele vernieuwingsscholen
beschrijven en herkent actuele onderwijsontwikkelingen.
• De student onderzoekt de wijze waarop afgestemd wordt op onderwijsbehoeften
binnen de verschillende onderwijsconcepten in Nederland.
• De student kan onderwijsaspecten van vernieuwingsscholen herkennen en
toeschrijven in de eigen stagepraktijk.
• De student kan (vernieuwende) onderwijsconcepten uit binnen- en buitenland op
een kritische en planmatige wijze vergelijken en analyseren.
• Ter voorbereiding op de internationale studiereis formuleren studenten een
onderzoeksvraag met betrekking tot overeenkomsten en verschillen tussen het
Nederlandse onderwijssysteem en een onderwijssysteem elders in Europa.


In Nederland mag je ..
 Als ouders een school starten
 Een school stichten
o Op levensbeschouwelijke grondslag
o Op pedagogische grondslag
o Op onderwijskundige grondslag
 Kiezen naar welke school je kind gaat
 Zelf weten welke lessen je hoe geeft

De overheid betaalt alles …
 Zolang je aan de eisen voldoet, doelen haalt
 En wil dat dan wel controleren

Onderwijsvernieuwingen:
 Rond 1900: Reformpedagogiek
 Er werd voor het eerst nagedacht over verschillen
 Kwamen ideeën uit voort voor het onderwijs
 Vanaf 1968: emancipatiebeweging
 Sinds 2000: op weg naar inclusie
 21ste eeuw
 Op weg naar 2020: Visie op leren

Reformpedagogiek
 Industriële revolutie
Ouders gingen werken in de fabrieken
Kinderen gingen naar school om opgeleid te worden zodat ze later ook in de fabrieken
kunnen werken
Leerplichtwet werd ingevoerd > nog meer kinderen naar school
School werd efficiënt ingevuld
 Grote klassen

,  Iedereen kreeg dezelfde lesstof + op hetzelfde moment
 Kinderen leren met hun hoofd
 Verschillende vakken
 De leerkracht doceert en de kinderen luisteren
 Luisteren
 Leren
 Reproduceren

Kritiek op onderwijs:
• Iedereen dezelfde leerstof op hetzelfde moment
• Eenzijdige cognitieve aanpak
• Opdeling in afzonderlijke vakken
• Passiviteit van kinderen

Beginselen: het kind centraal
• Aansluiten bij de leefwereld van het kind
 Er was immers geen ruimte voor het kind
• Vorming van hoofd, hart en handen
 Niet alleen uit het hoofd
• Sociale vorming
 Iedereen werkte voor zichzelf
 Iedereen was gespitst op cognitie
 Door in te zetten op sociale vorming kunnen kinderen de vaardigheden later
nog inzetten in de samenleving > daar moet immers ook samengewerkt
worden.
• Geen scheiding tussen school en maatschappij
 School en thuis waren 2 aparte werelden
 Onderwijs moet een verlengde zijn van de maatschappij waarin de leerlingen
het geleerden kunnen toepassen.
• Doorbreken van vakkengesplitst onderwijs
 Geïntegreerde aanpak
• Totaliteitsonderwijs
 Geïntegreerde aanpak
• Vertrouwensrelatie tussen leraar en kinderen
 Pedagogische grondhouding
 Kinderen moesten luisteren naar de leerkracht
 Het was autoritaire
 Basis om tot leren te komen

Montessori
Maria Montessori (1870-1952)
1914 in NL, nu > 349 BAO
Leer mij het zelf te doen

Heterogene groepen
Montessori materiaal:
• gouden rekenmateriaal, schuurpapieren letters
• passende werkplekken, kleden, krukjes
Kenmerken:
• Gevoelige perioden (Rousseau)
• Materialen aangepast aan ontwikkelingsfasen van kinderen.
• Omgeving moet kinderen gelegenheid geven tot spontane activiteit
http://www.youtube.com/watch?v=sjOvCC0jVCs