SAMENVATTING A1
Risicofactoren
Renée Tuinte
,Inhoud
Algemeen............................................................................................................................................. 2
Hypertensie ......................................................................................................................................... 2
CVRM ................................................................................................................................................... 5
Dislipidemie ......................................................................................................................................... 7
Roken ................................................................................................................................................. 10
Overgewicht ...................................................................................................................................... 11
Chronische nierschade ...................................................................................................................... 13
1
, Algemeen
27% van de sterfte in Nederland door ziekten hart- en vaatstelsel.
- DALY: disability adjusted life years
- DALY = YLD + YLL
- YLD: jaren doorgebracht met ziekte
- YLL: verloren levensjaren
Top 3 risicofactoren voor wereldwijde ziektelast:
- Hypertensie 7% DALYs
- Roken 6,3% DALYs
- Alcohol 5,5% DALYs
Westerse wereld: roken (1), hoge bloeddruk (2), hoge BMI (3) en hoog cholesterol (8).
Hypertensie
>20% NL, essentieel (85-95%) en secundair (5-15%). Helft van de NL populatie tussen 35-70 jaar heeft
hypertensie.
Hypertensie:
- Systolisch tot 120 mmHg en diastolisch tot 80 mmHg: optimaal
- Systolisch 120-140 mmHg of diastolisch 80-90 mmHg: hoog normaal
- Systolisch vanaf 140 mmHg of diastolisch vanaf 90 mmHg: hypertensie
o Graad 1 >140, graad 2 >160, graad 3 >180
Pas hanteren als >3 bloeddrukmetingen bij 3 afzonderlijke gelegenheden zijn verricht. NB. Vooral bij
ouderen bloeddruk zittend en staand meten i.v.m. orthostatische hypotensie wel/niet door
antihypertensiva.
Gevolgen hypertensie:
Versnelde mechanische beschadiging van hart- en vaatstelsel op 2 niveaus:
- Linker ventrikel overbelast hypertrofie myocard ischemie
- Coronaire sclerose secundaire ischemie
o Hierdoor een vergroot risico op: AP, MI, decompensatio cordis
- Grote vaten: stijfheid hogere systolische druk. dysfunctie epitheel, ontstaan van
atherosclerose.
o Mediahypertrofie en arteriolosclerose, vooral in de nier
(secundaire) Vormen van hypertensie (welke komt het meest voor?):
renale oorzaken:
- Nierarteriestenose; atherosclerose, fibromusculaire dysplasie, overige (bijv artritis, dissectie,
trombose)
- parenchymateuze nierafwijkingen; unilateraal (bijv reflux, tumor), bilateraal (bijv glomerulonefritis,
cysteuze nierziekte)
endocriene oorzaken:
- overmatige mineralocorticoïde activiteit; primair hyperaldosteronisme, syndroom van Liddle, 11-β-
hydroxysteroïddehydrogenase (11-β-HSD)-deficiëntie
- overmatige glucocorticoïde activiteit; primaire overproductie van cortisol (syndroom van Cushing),
primaire overproductie van ACTH (ziekte van Cushing)
- overmatige productie van catecholaminen; feochromocytoom
- overige (bijv. acromegalie, hypothyreoïdie)
overige oorzaken:
- coarctatio aortae
- exogene oorzaken; exogene toediening van glucocorticoïden (prednison), overmatig dropgebruik (via
remming van het 11-β-HSD), overmatig alcoholgebruik, medicamenteus (bijvoorbeeld NSAID’s,
ciclosporine), OAC
2