Vivo toetsitems
Botten
Scapula
o Beginnen met de randen/vorm van de scapula
o Randen: margo medialis, margo lateralis, margo superior
o Hoeken: angulus inferior, superior, bij cavitas glenoidale = tuberculum
infraglenoidale en tuberculum supraglenoidale
o Riggel over schouderblad is spina scapulae
o Onderste gedeelte van de scapula is de fossa infraspinata, het bovenste gedeelte de
fossa supraspinata en de achterkant de fossa subscapularis
o Acromion (loopt rond, zit vast aan clavicula) A/C-gewricht. Onder het acromion zit
een puntje, het meest laterale deel van de spina scapula; angulus spina scapulae
o Ac gewricht: lijkt op een trappetje; Acromion, Clavicular, Humerus. Tussen de
humerus,
o Angulus spina scapulae, processus coracoideus, dan zit je in de lijn van Cavitas
glenoidalis.
o Gewrichtsspleet: tussen je proc. Coracoideus en tuberculum minus. Exorotatie en
endorotatie maken moet je blijven staan bij proc coracoideus
Acromion
o AC-gewricht (Acromion en clavicula, daartussen zit het ligamentum acromio-
clavicularis)
o Acromion dak
o Origo deltoideus
AC-gewricht + SC-gewricht
Humerus
o Epicondyl mediaal/lateraal
o Tuberculum minus en majus
o Condyl mediaal/lateraal
o Tuberositas deltoidea
Sternum
Occiput
Pols en handbotjes
o Pisiforme
o Triquetrum
o Lunatum
o Scaphoideum
o Hamatum
o Capitatum
o Trapezoideum
o Trapezium
o Phalanges 1 tot en met 5
, o Metacarpalen 1 tot en met 5
Cervicale wervels 1 t/m 7
Ulna
Radius
1e tot 4e rib
, Spieren: palpaties
Biceps brachii
o Geef je patiënt een hand en vraag als hij flexie wil maken tegen jouw weerstand in
(palpatie naar binnenkant elleboog)
Triceps brachii
o Laat je patiënt met zijn armen naast zich op de bank steunen (palpatie vanaf
Olecranon)
Pectoralis major
o Vraag als je patiënt een endorotatie wil doen terwijl jij weerstand geeft, endorotatie
is de functie van alle 3 (claviculair, sternaal en costaal)
Trapezius
Pars descendens
Laat je patiënt op zijn buik liggen op de bank, pak het weefsel op de bovenkant van de
schouder vast (palpatie tot clavicula het occiput) vraag je patiënt
Pars transversus
Laat je patiënt op zijn buik liggen op de bank, begin bij de spina scapula en verplaats
mediaal. Vraag je patiënt voor adductie (retractie) van de schouders.
Pars ascendens
Denk een lijn van de spina scapula naar T-12 in. Vraag je patiënt om zijn armen gestrekt voor
zich te houden.
Teres marjor
o Laat je patiënt op zijn buik liggen en zijn arm en naast zich hangen. Palpeer tussen de
margo lateralis (inferior) en de bovenkant van de humerus. Vraag om een
endorotatie.
Deltoideus
o Zet je patient op de bank en laat het abductie doen terwijl je weerstand geeft. Je ziet
nu de ‘V’ verschijnen (spina scapula, acromion en clavicula = origo)
Latissimus dorsi
o Als je je patiënt laat hoesten met z’n handen op zijn hoofd, kan je de latissimus dorsi
zien, het is een hulp uitademingsspier (ook bij endorotatie van de schouder maar dan
kan het ook de teres major zijn)
Scalenii
o Er is een anterior, middel en posterior deel: als groep; laat het hoofd passief buigen.
Voel tussen de 3hoek (clavicula, SCM, en trapezius) laat je patiënt heel diep
innademen
o Anterior deel: palpeer net onder de SCM en volg tot de scalenes verdwijnt onder de
clavicula
o Middelste deel: meer lateraal van het anterior deel
Botten
Scapula
o Beginnen met de randen/vorm van de scapula
o Randen: margo medialis, margo lateralis, margo superior
o Hoeken: angulus inferior, superior, bij cavitas glenoidale = tuberculum
infraglenoidale en tuberculum supraglenoidale
o Riggel over schouderblad is spina scapulae
o Onderste gedeelte van de scapula is de fossa infraspinata, het bovenste gedeelte de
fossa supraspinata en de achterkant de fossa subscapularis
o Acromion (loopt rond, zit vast aan clavicula) A/C-gewricht. Onder het acromion zit
een puntje, het meest laterale deel van de spina scapula; angulus spina scapulae
o Ac gewricht: lijkt op een trappetje; Acromion, Clavicular, Humerus. Tussen de
humerus,
o Angulus spina scapulae, processus coracoideus, dan zit je in de lijn van Cavitas
glenoidalis.
o Gewrichtsspleet: tussen je proc. Coracoideus en tuberculum minus. Exorotatie en
endorotatie maken moet je blijven staan bij proc coracoideus
Acromion
o AC-gewricht (Acromion en clavicula, daartussen zit het ligamentum acromio-
clavicularis)
o Acromion dak
o Origo deltoideus
AC-gewricht + SC-gewricht
Humerus
o Epicondyl mediaal/lateraal
o Tuberculum minus en majus
o Condyl mediaal/lateraal
o Tuberositas deltoidea
Sternum
Occiput
Pols en handbotjes
o Pisiforme
o Triquetrum
o Lunatum
o Scaphoideum
o Hamatum
o Capitatum
o Trapezoideum
o Trapezium
o Phalanges 1 tot en met 5
, o Metacarpalen 1 tot en met 5
Cervicale wervels 1 t/m 7
Ulna
Radius
1e tot 4e rib
, Spieren: palpaties
Biceps brachii
o Geef je patiënt een hand en vraag als hij flexie wil maken tegen jouw weerstand in
(palpatie naar binnenkant elleboog)
Triceps brachii
o Laat je patiënt met zijn armen naast zich op de bank steunen (palpatie vanaf
Olecranon)
Pectoralis major
o Vraag als je patiënt een endorotatie wil doen terwijl jij weerstand geeft, endorotatie
is de functie van alle 3 (claviculair, sternaal en costaal)
Trapezius
Pars descendens
Laat je patiënt op zijn buik liggen op de bank, pak het weefsel op de bovenkant van de
schouder vast (palpatie tot clavicula het occiput) vraag je patiënt
Pars transversus
Laat je patiënt op zijn buik liggen op de bank, begin bij de spina scapula en verplaats
mediaal. Vraag je patiënt voor adductie (retractie) van de schouders.
Pars ascendens
Denk een lijn van de spina scapula naar T-12 in. Vraag je patiënt om zijn armen gestrekt voor
zich te houden.
Teres marjor
o Laat je patiënt op zijn buik liggen en zijn arm en naast zich hangen. Palpeer tussen de
margo lateralis (inferior) en de bovenkant van de humerus. Vraag om een
endorotatie.
Deltoideus
o Zet je patient op de bank en laat het abductie doen terwijl je weerstand geeft. Je ziet
nu de ‘V’ verschijnen (spina scapula, acromion en clavicula = origo)
Latissimus dorsi
o Als je je patiënt laat hoesten met z’n handen op zijn hoofd, kan je de latissimus dorsi
zien, het is een hulp uitademingsspier (ook bij endorotatie van de schouder maar dan
kan het ook de teres major zijn)
Scalenii
o Er is een anterior, middel en posterior deel: als groep; laat het hoofd passief buigen.
Voel tussen de 3hoek (clavicula, SCM, en trapezius) laat je patiënt heel diep
innademen
o Anterior deel: palpeer net onder de SCM en volg tot de scalenes verdwijnt onder de
clavicula
o Middelste deel: meer lateraal van het anterior deel
