Vastgoedeconomie
Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1 Algemene economie en bedrijfsomgeving ................................................................................ 2
Hoofdstuk 2 Produceren ............................................................................................................................. 7
Hoofdstuk 3 Prroductiefactoren ................................................................................................................ 14
Hoofdstuk 4 bestedingen .......................................................................................................................... 19
Hoofdstuk 8 Inflatie .................................................................................................................................. 22
Hoofdstuk 9 Conjunctuur en overheidsbeleid ............................................................................................ 25
Hoofdstuk 12 Conjunctuur en ondernemersbeleid ..................................................................................... 29
Hoofdstuk 6 De overheid en de collectieve sector ...................................................................................... 34
Hoofdstuk 13 Macro-economie en ondernemersbeleid .............................................................................. 41
1
,Hoofdstuk 1 Algemene economie en bedrijfsomgeving
Economie = de wetenschap die zich bezighoudt met de mens in zijn streven naar welvaart.
Bedrijfsomgeving = de werkelijkheid die invloed heeft op het gedrag van een bedrijf.
Welvaart = het beschikken over goederen en diensten voor de bevrediging van behoeften.
- behoeften zijn oneindig, de middelen zijn beperkt → alternatief aanwendbaar (middelen die je op
verschillende manieren kunt inzetten, zoals geld) of schaars.
- schaarste leidt tot economisch handelen
- keuzes maken: hoe zet ik mijn middelen in?
Schaars(te) = alles wat niet in overvloed aanwezig is en waar je geld voor moet betalen om het te
krijgen. Je hebt er niet veel van. Er is een tekort aan. Een gevolg van de eindigheid van middelen.
Welzijn = mentaal, gezondheid, sociale behoeftes, gelukkig, scholing, gezondheidszorg
Het verschil tussen welvaart & welzijn:
Welzijn duidt meer op het welbevinden en de geluksbeleving van mensen in een samenleving.
Welvaart meet je door cijfers en welzijn d.m.v. meningen via enquêtes.
Economisch handelen = het streven naar maximale welvaart met behulp van schaarse middelen (een
of meer gezinsleden gaan werken, een onderneming koopt producten in, een bankmedewerker
koopt voor een cliënt aandelen in).
Economische wetenschap = bestudeert het economisch handelen.
Algemene economie:
• Meso- en micro-economie
Bestuderen de kenmerken van markten en bedrijfstakken waarmee ondernemingen te
maken hebben, de vraag naar goederen en het aanbod ervan, en de veranderingen die
plaatsvinden in vraag en aanbod als de prijzen veranderen.
• Macro-economie
Een beschrijving en analyse van allerlei verschijnselen voor een heel land. Bv over de totale
consumptie, de investeringen van alle bedrijven, en de import en export van de bedrijven en
de overheid van dat land.
• Monetaire economie
Houdt zich bezig met het verschijnsel geld en de rol van banken in de economie.
• Internationale economische betrekkingen (IEB)
Bestudeert de buitenlandse handel van landen, de internationale kapitaalstromen en de
monetaire betrekkingen tussen landen.
Bedrijfsomgeving = de externe omgeving van een onderneming die invloed heeft op de resultaten
van de onderneming. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen:
− Directe omgevingsfactoren
− Indirecte omgevingsfactoren
− Macro-omgevingsfactoren
Directe omgevingsfactoren
Bestaat uit de marktpartijen van de onderneming op haar in- en verkoopmarkten. Het gaat daarbij
om verschillende schakels in het de bedrijfskolom, zoals de toeleveranciers, de distributieschakels en
2
,de uiteindelijke afnemers. Ondernemers staan in voortdurend contact met deze partijen. Zij
verzamelen steeds informatie over logistieke mogelijkheden om de leveringsbetrouwbaarheid van
hun producten te kunnen verbeteren.
Indirecte omgevingsfactoren
Deze bestaat uit werknemers- en werkgeversorganisaties, de overheid en culturele
omgevingsfactoren, zoals de publieke opinie en de media. De publieke opinie (emoties van het
publiek), sociale omgeving (arbeidskrachten en arbeidsomstandigheden) en technologie (nieuwe
producten d.m.v. technologische ontwikkelingen) zijn hierbij van groot belang.
Macro-omgeving
De ruimte omgeving van de onderneming. Bestaat uit conjuncturele ontwikkeling, de ontwikkeling
van wisselkoersen en prijzen van belangrijke grondstoffen, en demografische ontwikkelingen. Deze
factoren kunnen op individuele ondernemingen grote invloed uitoefenen, terwijl individuele
ondernemingen er op hun beurt geen enkele invloed op uit kunnen oefenen. Deze factoren zijn
vrijwel geheel onbeheersbaar.
Conjunctuur: de golf hoe de economie beweegt. Positief? Iedereen wil kopen. Negatief? Er wordt
veel minder gekocht. Dit als gevolg van werkeloosheid.
geen invloed op
iets meer invloed op
invloed op
De aspecten van de bedrijfsomgeving die in het vak algemene economie aan de orde worden
gesteld, oefenen grote invloed uit op de resultaten van ondernemingen:
3
, In figuur 1.2 zijn de verschillende onderdelen van de resultatenrekening in verband gebracht met
algemeen-economische variabelen.
Absolute en relatieve getallen
geen percentage wel percentage
Prijs x hoeveelheid = omzet → omzet geeft waarde aan en afzet geeft een volume of hoeveelheid
aan.
Percentage uitrekenen:
Verschil : oud x 100
Voorbeeld 1
€2 x 5= €10
€2 x 6= €12
€2 x 1= €2 → absolute toename
0% + 20% = 20% → relatieve toename
Het verschil is €12 – €10 = €2
Oud = €10
Dus 2 : 10 x 100 = 20%
Relatief = +
Absoluut = x
x wordt + (product wordt som)
4
Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1 Algemene economie en bedrijfsomgeving ................................................................................ 2
Hoofdstuk 2 Produceren ............................................................................................................................. 7
Hoofdstuk 3 Prroductiefactoren ................................................................................................................ 14
Hoofdstuk 4 bestedingen .......................................................................................................................... 19
Hoofdstuk 8 Inflatie .................................................................................................................................. 22
Hoofdstuk 9 Conjunctuur en overheidsbeleid ............................................................................................ 25
Hoofdstuk 12 Conjunctuur en ondernemersbeleid ..................................................................................... 29
Hoofdstuk 6 De overheid en de collectieve sector ...................................................................................... 34
Hoofdstuk 13 Macro-economie en ondernemersbeleid .............................................................................. 41
1
,Hoofdstuk 1 Algemene economie en bedrijfsomgeving
Economie = de wetenschap die zich bezighoudt met de mens in zijn streven naar welvaart.
Bedrijfsomgeving = de werkelijkheid die invloed heeft op het gedrag van een bedrijf.
Welvaart = het beschikken over goederen en diensten voor de bevrediging van behoeften.
- behoeften zijn oneindig, de middelen zijn beperkt → alternatief aanwendbaar (middelen die je op
verschillende manieren kunt inzetten, zoals geld) of schaars.
- schaarste leidt tot economisch handelen
- keuzes maken: hoe zet ik mijn middelen in?
Schaars(te) = alles wat niet in overvloed aanwezig is en waar je geld voor moet betalen om het te
krijgen. Je hebt er niet veel van. Er is een tekort aan. Een gevolg van de eindigheid van middelen.
Welzijn = mentaal, gezondheid, sociale behoeftes, gelukkig, scholing, gezondheidszorg
Het verschil tussen welvaart & welzijn:
Welzijn duidt meer op het welbevinden en de geluksbeleving van mensen in een samenleving.
Welvaart meet je door cijfers en welzijn d.m.v. meningen via enquêtes.
Economisch handelen = het streven naar maximale welvaart met behulp van schaarse middelen (een
of meer gezinsleden gaan werken, een onderneming koopt producten in, een bankmedewerker
koopt voor een cliënt aandelen in).
Economische wetenschap = bestudeert het economisch handelen.
Algemene economie:
• Meso- en micro-economie
Bestuderen de kenmerken van markten en bedrijfstakken waarmee ondernemingen te
maken hebben, de vraag naar goederen en het aanbod ervan, en de veranderingen die
plaatsvinden in vraag en aanbod als de prijzen veranderen.
• Macro-economie
Een beschrijving en analyse van allerlei verschijnselen voor een heel land. Bv over de totale
consumptie, de investeringen van alle bedrijven, en de import en export van de bedrijven en
de overheid van dat land.
• Monetaire economie
Houdt zich bezig met het verschijnsel geld en de rol van banken in de economie.
• Internationale economische betrekkingen (IEB)
Bestudeert de buitenlandse handel van landen, de internationale kapitaalstromen en de
monetaire betrekkingen tussen landen.
Bedrijfsomgeving = de externe omgeving van een onderneming die invloed heeft op de resultaten
van de onderneming. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen:
− Directe omgevingsfactoren
− Indirecte omgevingsfactoren
− Macro-omgevingsfactoren
Directe omgevingsfactoren
Bestaat uit de marktpartijen van de onderneming op haar in- en verkoopmarkten. Het gaat daarbij
om verschillende schakels in het de bedrijfskolom, zoals de toeleveranciers, de distributieschakels en
2
,de uiteindelijke afnemers. Ondernemers staan in voortdurend contact met deze partijen. Zij
verzamelen steeds informatie over logistieke mogelijkheden om de leveringsbetrouwbaarheid van
hun producten te kunnen verbeteren.
Indirecte omgevingsfactoren
Deze bestaat uit werknemers- en werkgeversorganisaties, de overheid en culturele
omgevingsfactoren, zoals de publieke opinie en de media. De publieke opinie (emoties van het
publiek), sociale omgeving (arbeidskrachten en arbeidsomstandigheden) en technologie (nieuwe
producten d.m.v. technologische ontwikkelingen) zijn hierbij van groot belang.
Macro-omgeving
De ruimte omgeving van de onderneming. Bestaat uit conjuncturele ontwikkeling, de ontwikkeling
van wisselkoersen en prijzen van belangrijke grondstoffen, en demografische ontwikkelingen. Deze
factoren kunnen op individuele ondernemingen grote invloed uitoefenen, terwijl individuele
ondernemingen er op hun beurt geen enkele invloed op uit kunnen oefenen. Deze factoren zijn
vrijwel geheel onbeheersbaar.
Conjunctuur: de golf hoe de economie beweegt. Positief? Iedereen wil kopen. Negatief? Er wordt
veel minder gekocht. Dit als gevolg van werkeloosheid.
geen invloed op
iets meer invloed op
invloed op
De aspecten van de bedrijfsomgeving die in het vak algemene economie aan de orde worden
gesteld, oefenen grote invloed uit op de resultaten van ondernemingen:
3
, In figuur 1.2 zijn de verschillende onderdelen van de resultatenrekening in verband gebracht met
algemeen-economische variabelen.
Absolute en relatieve getallen
geen percentage wel percentage
Prijs x hoeveelheid = omzet → omzet geeft waarde aan en afzet geeft een volume of hoeveelheid
aan.
Percentage uitrekenen:
Verschil : oud x 100
Voorbeeld 1
€2 x 5= €10
€2 x 6= €12
€2 x 1= €2 → absolute toename
0% + 20% = 20% → relatieve toename
Het verschil is €12 – €10 = €2
Oud = €10
Dus 2 : 10 x 100 = 20%
Relatief = +
Absoluut = x
x wordt + (product wordt som)
4
