Probleem 1
Artikel 1: onderwijsraad: sturen van vernieuwende
onderwijspraktijken.
Samenvatting 2.1
Onderwijs heeft 3 hoofdfuncties:
- Kwalificatiefunctie: krijgen de leerlingen/studenten wel kennis waar ze iets aan
hebben voor de arbeidsmarkt en in de samenleving? Zo functioneer je op lange
termijn. Kwalificatiefunctie is op te delen in:
o Ontwikkelen van vaktechnische vaardigheden
o Ontwikkelen van sociaal-communicatieve vaardigheden
o Ontwikkelen van vaardigheden om besluiten te nemen en beleid te bepalen in
uitoefening van beroep.
- Selectiefunctie en allocatiefunctie: op verschillende momenten worden mensen
geselecteerd op volgende fase in onderwijs (niveau). Selectie vindt vaak plaats door
verschil in kwalificaties. Diplomaziekte: hoog gekwalificeerd, maar daar vragen ze niet
naar bij een baan. Posities worden verdeeld op basis van kwalificaties en verdiensten.
Er wordt niet naar sociale herkomst gekeken.
- Socialisatiefunctie: Normen en waarden overdragen. Dit zorgt voor continuïteit en
stabiliteit van de samenleving waardering pluriformiteit. = pedagogische functie.
Samenvatting 2.2
Het onderwijs werd in de eerste instantie gezien als middel om de kansen van leerlingen uit
relatief lage sociale milieus te verbeteren.
Jaren 80: nadruk kwam steeds meer te liggen op de kwalificatiefunctie en in het bijzonder op
de aansluiting op de arbeidsmarkt.
Jaren 90: toenemend belang socialisatiefuncties. komt door de toenemende
individualisering en de toenemende diversiteit van culturen. Door de kwalificatiefunctie te
benutten, kan de socialisatiefunctie versterkt worden. Bv. Canon: met behulp van kennis van
historische gebeurtenissen wordt gepoogd om de gemeenschappelijke identiteit te
versterken. Onderwijs is een van de enige manieren om gemeenschappelijke cultuur over te
brengen.
De verkenning Grenzeloos leren van het ministerie van OCW (onderwijs, cultuur en
wetenschap), schrijft onderwijs een tweeledige taak toe: het versterken van de
kenniseconomie en het bevorderen van de sociale cohesie.
Sociale ontwikkeling is veel moeilijker te toetsen dan cognitieve. meer druk op scholen.
Verschillende functies van het onderwijs versterken elkaar. Zelfvertrouwen bevordert
bijvoorbeeld het cognitieve leervermogen. Er kan ook gelijktijdig aan verschillende functies
gewerkt worden. Door bijvoorbeeld sociaal te leren. Onderwijs is een belangrijk middel om
mensen te emanciperen en verder te brengen in het leven. Door het volgen van onderwijs
,worden kenmerken als geslacht, etniciteit en sociale positie minder belangrijk ten gunste
van de invloed van kenmerken als intelligentie en doorzettingsvermogen. Universiteiten en
hogescholen moeten ook meer aandacht besteden aan de bevordering van maatschappelijk
verantwoordelijkheidsbesef. Ook moet er meer aandacht komen voor kritisch denkvermogen
op sociaal en moreel terrein.
Samenvatting 2.3
Nederlandse scholen hebben ook probleem punten. Deze nemen toe zodra het onderwijs
niet adequaat reageert op sociaaleconomische en sociaal-culturele ontwikkelingen in de
maatschappij.
- Problemen met de kwalificatiefunctie: het ontbreken van algemene basiskennis.
- Doorgeslagen subjectivering en bureaucratische schil aantasting van de
kwalificatiefunctie. Volgens critici wordt de leerling te veel centraal gesteld. De
leerling moet volgens hen meer een eigen mening vormen en verantwoordelijk zijn
voor zijn eigen leerloopbaan.
- Tekortschietende taal- en rekenniveau van veel pabo-studenten.
- Motivatieproblemen: leerlingen vinden onderwijs saai en weinig relevant of
inspirerend. spijbelgedrag. zou opgelost kunnen worden door af te wijken van het
standaardprogramma.
- Oplopend lerarentekort: grote uitstroom van academisch opgeleide leraren.
kwalificatiefunctie komt onder druk te staan. zou opgelost kunnen worden door
hogere lonen.
- Problemen met de selectie- en allocatiefunctie: gebrekkige aansluiting met de
arbeidsmarkt. Opleidingsniveau beïnvloedt de mate van succes op de arbeidsmarkt.
opgelost door stage en werktrajecten te organiseren.
- Gebrekkige aansluiting tussen opleidingen. leerlingen moeten groot beroep doen
op hun vermogen om om te gaan met de veranderingen tussen opleidingen.
- Problemen met de socialisatiefunctie: toename van aantal leerlingen met
gedragsproblemen. aantal zorgleerlingen neemt toe.
- Kloof tussen opvoedingscultuur thuis en op school. op school is sprake van
eenrichtingsverkeer dit levert spanning op voor leerlingen.
Onderwijsdoelen:
- Onderwijs gaat er van uit dat leerlingen opgroeien in een pluriforme samenleving.
- Onderwijs is erop gericht om actief burgerschap en sociale integratie te bevorderen.
- Leerlingen hebben kennis van culturen en achtergronden en daarmee kennismaken.
Autochtonen en westerse-allochtonen verlaten veel vaker school dan niet-westerse
allochtonen.
Goed gevuld rooster zonder tussenuren nodigt uit tot minder spijbelen.
, Samenvatting 2.5
Onderwijs moet 3 hoofdfuncties vervullen maar heeft daardoor ook te maken met
problemen. De raad stelt dat een school alle functies in ieder geval tot een per sector te
bepalen niveau moet vervullen, waar mogelijk uitgewerkt in leerstandaarden. De overheid
heeft de taak om het te bereiken niveau vast te stellen en te controleren.
Artikel 1: onderwijsraad: sturen van vernieuwende
onderwijspraktijken.
Samenvatting 2.1
Onderwijs heeft 3 hoofdfuncties:
- Kwalificatiefunctie: krijgen de leerlingen/studenten wel kennis waar ze iets aan
hebben voor de arbeidsmarkt en in de samenleving? Zo functioneer je op lange
termijn. Kwalificatiefunctie is op te delen in:
o Ontwikkelen van vaktechnische vaardigheden
o Ontwikkelen van sociaal-communicatieve vaardigheden
o Ontwikkelen van vaardigheden om besluiten te nemen en beleid te bepalen in
uitoefening van beroep.
- Selectiefunctie en allocatiefunctie: op verschillende momenten worden mensen
geselecteerd op volgende fase in onderwijs (niveau). Selectie vindt vaak plaats door
verschil in kwalificaties. Diplomaziekte: hoog gekwalificeerd, maar daar vragen ze niet
naar bij een baan. Posities worden verdeeld op basis van kwalificaties en verdiensten.
Er wordt niet naar sociale herkomst gekeken.
- Socialisatiefunctie: Normen en waarden overdragen. Dit zorgt voor continuïteit en
stabiliteit van de samenleving waardering pluriformiteit. = pedagogische functie.
Samenvatting 2.2
Het onderwijs werd in de eerste instantie gezien als middel om de kansen van leerlingen uit
relatief lage sociale milieus te verbeteren.
Jaren 80: nadruk kwam steeds meer te liggen op de kwalificatiefunctie en in het bijzonder op
de aansluiting op de arbeidsmarkt.
Jaren 90: toenemend belang socialisatiefuncties. komt door de toenemende
individualisering en de toenemende diversiteit van culturen. Door de kwalificatiefunctie te
benutten, kan de socialisatiefunctie versterkt worden. Bv. Canon: met behulp van kennis van
historische gebeurtenissen wordt gepoogd om de gemeenschappelijke identiteit te
versterken. Onderwijs is een van de enige manieren om gemeenschappelijke cultuur over te
brengen.
De verkenning Grenzeloos leren van het ministerie van OCW (onderwijs, cultuur en
wetenschap), schrijft onderwijs een tweeledige taak toe: het versterken van de
kenniseconomie en het bevorderen van de sociale cohesie.
Sociale ontwikkeling is veel moeilijker te toetsen dan cognitieve. meer druk op scholen.
Verschillende functies van het onderwijs versterken elkaar. Zelfvertrouwen bevordert
bijvoorbeeld het cognitieve leervermogen. Er kan ook gelijktijdig aan verschillende functies
gewerkt worden. Door bijvoorbeeld sociaal te leren. Onderwijs is een belangrijk middel om
mensen te emanciperen en verder te brengen in het leven. Door het volgen van onderwijs
,worden kenmerken als geslacht, etniciteit en sociale positie minder belangrijk ten gunste
van de invloed van kenmerken als intelligentie en doorzettingsvermogen. Universiteiten en
hogescholen moeten ook meer aandacht besteden aan de bevordering van maatschappelijk
verantwoordelijkheidsbesef. Ook moet er meer aandacht komen voor kritisch denkvermogen
op sociaal en moreel terrein.
Samenvatting 2.3
Nederlandse scholen hebben ook probleem punten. Deze nemen toe zodra het onderwijs
niet adequaat reageert op sociaaleconomische en sociaal-culturele ontwikkelingen in de
maatschappij.
- Problemen met de kwalificatiefunctie: het ontbreken van algemene basiskennis.
- Doorgeslagen subjectivering en bureaucratische schil aantasting van de
kwalificatiefunctie. Volgens critici wordt de leerling te veel centraal gesteld. De
leerling moet volgens hen meer een eigen mening vormen en verantwoordelijk zijn
voor zijn eigen leerloopbaan.
- Tekortschietende taal- en rekenniveau van veel pabo-studenten.
- Motivatieproblemen: leerlingen vinden onderwijs saai en weinig relevant of
inspirerend. spijbelgedrag. zou opgelost kunnen worden door af te wijken van het
standaardprogramma.
- Oplopend lerarentekort: grote uitstroom van academisch opgeleide leraren.
kwalificatiefunctie komt onder druk te staan. zou opgelost kunnen worden door
hogere lonen.
- Problemen met de selectie- en allocatiefunctie: gebrekkige aansluiting met de
arbeidsmarkt. Opleidingsniveau beïnvloedt de mate van succes op de arbeidsmarkt.
opgelost door stage en werktrajecten te organiseren.
- Gebrekkige aansluiting tussen opleidingen. leerlingen moeten groot beroep doen
op hun vermogen om om te gaan met de veranderingen tussen opleidingen.
- Problemen met de socialisatiefunctie: toename van aantal leerlingen met
gedragsproblemen. aantal zorgleerlingen neemt toe.
- Kloof tussen opvoedingscultuur thuis en op school. op school is sprake van
eenrichtingsverkeer dit levert spanning op voor leerlingen.
Onderwijsdoelen:
- Onderwijs gaat er van uit dat leerlingen opgroeien in een pluriforme samenleving.
- Onderwijs is erop gericht om actief burgerschap en sociale integratie te bevorderen.
- Leerlingen hebben kennis van culturen en achtergronden en daarmee kennismaken.
Autochtonen en westerse-allochtonen verlaten veel vaker school dan niet-westerse
allochtonen.
Goed gevuld rooster zonder tussenuren nodigt uit tot minder spijbelen.
, Samenvatting 2.5
Onderwijs moet 3 hoofdfuncties vervullen maar heeft daardoor ook te maken met
problemen. De raad stelt dat een school alle functies in ieder geval tot een per sector te
bepalen niveau moet vervullen, waar mogelijk uitgewerkt in leerstandaarden. De overheid
heeft de taak om het te bereiken niveau vast te stellen en te controleren.
