Strafrecht leerdoelen
WEEK 1
Leerdoel 1. De vier doelen van het Strafrecht
Doel 1 = Vergelding, dit doen we door middel ban leedtoevoeging.
Doel 2 = Preventieve werking
- Speciale preventie, het is je een keer overkomen maar door een boete doe je het niet
nog een keer.
- Generale preventie, de handeling is een strafbaar feit dus zoiets doe je gewoon niet
en dat weet iedereen.
-
Doel 3 = Resocialisatie, daders ondergaan een maatregel waarna als ze deze hebben
afgerond ze terug kunnen keren in de samenleving.
Doel 4 = Voorkomen van eigen richting, voorkomen dat mensen het recht in eigen handen
nemen. Bijvoorbeeld pedojagers
Leerdoel 2.
Vraag 1. Is de dagvaarding geldig?
- Uitspraak: nietigheid van de dagvaarding
Vraag 2. Is de rechter bevoegd?
- Uitspraak: onbevoegdheid van de rechter
Vraag 3. Is de OvJ ontvankelijk?
- Uitspraak: niet-ontvankelijk van de Officier van de Justitie
Vraag 4. Is er een reden tot schorsing der vervolging?
- Uitspraak: schorsing van de vervolging
Vraag 5. Kan de tenlastelegging bewezen worden?
- Uitspraak: nee? vrijspraak
Vraag 6. Levert het bewezen verklaarde een strafbaar feit op?
- Uitspraak: nee? OVAR
Vraag 7. Is de dader strafbaar?
- Uitspraak: nee? OVAR
Vraag 8. Welke straf/maatregel moet er opgelegd worden?
- Uitspraak: Veroordeling, art. 351 Wetboek van Strafvordering
Leerdoel 3. Misdrijf of overtreding
Misdrijf:
- Zwaardere feiten
- Poging/voorbereiding strafbaar
- Medeplichtigheid wel strafbaar
- Kan gevangenisstraf veroorzaken
- Voorlopige hechtenis mogelijk
- Berechting door de rechtbank
, Overtreding:
- Lichte feiten
- Poging/voorbereiding niet strafbaar
- Medeplichtig niet strafbaar
- Geen gevangenisstraf
- Geen voorlopige hechtenis
- Berechting door kantonrechter
Boek 1:
- Algemene bepalingen
- art. 1 – 91 Wetboek van Strafrecht
Boek 2:
- Misdrijven
- art. 92 – 421 Wetboek van Strafrecht
- Bijzondere wetten: WED, WWM, Opw
Boek 3:
- Art. 424 – 479 Wetboek van Strafrecht
- Overtredingen
Leerdoel 4. Legaliteitsbeginsel
Vier onderdelen:
1. Lex scripta: moet geschreven zijn
2. Lex certa: moet duidelijk zijn
3. Verbod op terugwerkende kracht: als een wet later wordt ingevoerd, dan heb je geen
strafbaar feit gepleegd als je het in het verleden hebt gedaan
4. Verbod op analogie: rechter mag wetsartikel niet gebruiken voor iets waar de wet
niet voor is gemaakt
Het legaliteitsbeginsel houdt in dat een persoon alleen gehouden kan worden aan
wetsbepalingen die al bestonden op het moment dat die persoon datgene doet waarop die
wet betrekking heeft. Het voorkomt dat de wetgever met terugwerkende kracht regels kan
opleggen.
Leerdoel 5. De verdachte
Artikel 27 lid 1 Wetboek van Strafvordering
- Als verdachte wordt voordat de vervolging is aangevangen, aangemerkt degene te
wiens aanzien uit feiten of omstandigheden een redelijk vermoeden van schuld aan
een strafbaar feit voortvloeit.
Wanneer ben je een verdachte?
Deel art. 27 Wetboek van Strafvordering op in 5 delen
1. Voordat de vervolging is aangevangen (nog niet vervolgd)
2. Sprake van feiten
3. Sprake van omstandigheden
4. Sprake van redelijk vermoeden van schuld
5. Aan een strafbaar feit
WEEK 1
Leerdoel 1. De vier doelen van het Strafrecht
Doel 1 = Vergelding, dit doen we door middel ban leedtoevoeging.
Doel 2 = Preventieve werking
- Speciale preventie, het is je een keer overkomen maar door een boete doe je het niet
nog een keer.
- Generale preventie, de handeling is een strafbaar feit dus zoiets doe je gewoon niet
en dat weet iedereen.
-
Doel 3 = Resocialisatie, daders ondergaan een maatregel waarna als ze deze hebben
afgerond ze terug kunnen keren in de samenleving.
Doel 4 = Voorkomen van eigen richting, voorkomen dat mensen het recht in eigen handen
nemen. Bijvoorbeeld pedojagers
Leerdoel 2.
Vraag 1. Is de dagvaarding geldig?
- Uitspraak: nietigheid van de dagvaarding
Vraag 2. Is de rechter bevoegd?
- Uitspraak: onbevoegdheid van de rechter
Vraag 3. Is de OvJ ontvankelijk?
- Uitspraak: niet-ontvankelijk van de Officier van de Justitie
Vraag 4. Is er een reden tot schorsing der vervolging?
- Uitspraak: schorsing van de vervolging
Vraag 5. Kan de tenlastelegging bewezen worden?
- Uitspraak: nee? vrijspraak
Vraag 6. Levert het bewezen verklaarde een strafbaar feit op?
- Uitspraak: nee? OVAR
Vraag 7. Is de dader strafbaar?
- Uitspraak: nee? OVAR
Vraag 8. Welke straf/maatregel moet er opgelegd worden?
- Uitspraak: Veroordeling, art. 351 Wetboek van Strafvordering
Leerdoel 3. Misdrijf of overtreding
Misdrijf:
- Zwaardere feiten
- Poging/voorbereiding strafbaar
- Medeplichtigheid wel strafbaar
- Kan gevangenisstraf veroorzaken
- Voorlopige hechtenis mogelijk
- Berechting door de rechtbank
, Overtreding:
- Lichte feiten
- Poging/voorbereiding niet strafbaar
- Medeplichtig niet strafbaar
- Geen gevangenisstraf
- Geen voorlopige hechtenis
- Berechting door kantonrechter
Boek 1:
- Algemene bepalingen
- art. 1 – 91 Wetboek van Strafrecht
Boek 2:
- Misdrijven
- art. 92 – 421 Wetboek van Strafrecht
- Bijzondere wetten: WED, WWM, Opw
Boek 3:
- Art. 424 – 479 Wetboek van Strafrecht
- Overtredingen
Leerdoel 4. Legaliteitsbeginsel
Vier onderdelen:
1. Lex scripta: moet geschreven zijn
2. Lex certa: moet duidelijk zijn
3. Verbod op terugwerkende kracht: als een wet later wordt ingevoerd, dan heb je geen
strafbaar feit gepleegd als je het in het verleden hebt gedaan
4. Verbod op analogie: rechter mag wetsartikel niet gebruiken voor iets waar de wet
niet voor is gemaakt
Het legaliteitsbeginsel houdt in dat een persoon alleen gehouden kan worden aan
wetsbepalingen die al bestonden op het moment dat die persoon datgene doet waarop die
wet betrekking heeft. Het voorkomt dat de wetgever met terugwerkende kracht regels kan
opleggen.
Leerdoel 5. De verdachte
Artikel 27 lid 1 Wetboek van Strafvordering
- Als verdachte wordt voordat de vervolging is aangevangen, aangemerkt degene te
wiens aanzien uit feiten of omstandigheden een redelijk vermoeden van schuld aan
een strafbaar feit voortvloeit.
Wanneer ben je een verdachte?
Deel art. 27 Wetboek van Strafvordering op in 5 delen
1. Voordat de vervolging is aangevangen (nog niet vervolgd)
2. Sprake van feiten
3. Sprake van omstandigheden
4. Sprake van redelijk vermoeden van schuld
5. Aan een strafbaar feit