1a. De humorale en cellulaire immuniteit uitleggen en de rol beschrijven van fagocyten,
B-cellen, T4-helper cellen, cytotoxische T-cellen en natural killer cellen in en buiten de
zwangerschap
Het immuunsysteem beschermt het lichaam tegen pathogenen zoals virussen en bacteriën.
Het immuunsysteem maakt onderscheid tussen eigen cellen en lichaamsvreemde cellen. Bij
auto-immuunziekten valt het immuunsysteem lichaam eigen cellen aan. Ook maakt het
onderscheid tussen gevaarlijke en niet gevaarlijke stoffen. Bij een allergie reageert het
lichaam heftig op niet gevaarlijke stoffen. Het reageren van het immuunsysteem noem je
immuunrespons. Het immuunsysteem heeft geheugen, waardoor als je opnieuw in
aanraking komt met dezelfde antigenen, het lichaam hier sneller op kan reageren.
Eigen- vs lichaamsvreemde cellen
MHC = major histocompatibility complex: een groep genen die coderen voor glycoproteïne
op de membraan van vrijwel alle cellen. Bij de mens HLA genaamd. Een MHC-portret heeft
voorspellende waarden voor auto-immuunziekten.
HLA = humaan leukocyten antigeen. Zit op alle lichaamscellen, en is uniek voor iedereen.
Op deze manier kan het immuunsysteem het verschil zien tussen lichaamsvreemde en
eigen cellen. MHC-compatibiliteit speelt een belangrijke rol bij de afstoting van
orgaantransplantaties. Normaal gesproken heb je alleen je eigen HLA, maar tijdens de
zwangerschap zie je ook wat HLA van de partner circuleert in het bloed van de zwangere.
Er zijn 2 soorten MHC moleculen: MHC-I + MHC-II en MHCIII.
- MHC-I en MHC-II: presenteren eiwitten van pathogenen
- MHC-I moleculen: komen op vrijwel alle cellen voor. Zij kunnen alleen door
cytotoxische T-cellen worden herkend.
- MHC-II moleculen: komen alleen op antigeen presenterende cellen voor. Zij
kunnen alleen door T-helper cellen worden herkend.
- MHC-III: coderen voor eiwitten van het complementsysteem.
T-helper cellen en cytotoxische T cellen hebben
net een andere invloed op het immuunsysteem.
, Gevaarlijk vs niet gevaarlijk
Immuuncel herkend PAMPs (pathogen-associated molecular patterns) van
micro-organismen via Toll-like receptors (TLR). Hierna vindt de secretie van cytokines
plaats, dit stimuleert de activiteit van immuuncellen.
Barrières
Mechanische barrière: huid, slijmvliezen. Chemische barrière: maagzuur, enzymen als
lysozym (traanvocht, speeksel etc.)
Cellen van het immuunsysteem
Leukocyten (witte bloedcellen). Er zijn verschillende groepen leukocyten:
- Monocyten (myeloïde cellen)
- Macrofagen → aspecifiek dmv fagocytose
- Dendritische cellen → aspecifiek dmv fagocytose
- Granulocyten (myeloïde cellen)
- Neutrofielen → aspecifiek dmv fagocytose
- Eosinofielen → aspecifiek dmv fagocytose
- Basofielen → release stoffen die immuunrespons stimuleren
- Mestcellen (myeloïde cellen) → release stoffen die immuunrespons stimuleren
- Lymfocyten (lymfoïde cellen)
- B-cellen → specifiek dmv antilichamen
- T-cellen → specifiek dmv antilichamen
- NK cellen → specifiek dmv antilichamen