Begrippenlijst
Arm en Rijk
- Economische indicatoren:
Bruto nationaal product/bruto binnenlands product: totale inkomen van een land
Beroepsbevolking: personen tussen 15 en 65 jaar die minstens 12 uur werken
- Demografische indicatoren:
Bevolkingsspreiding: wijze waarop de bevolking is verdeeld over een land
Bevolkingsdichtheid: gemiddeld aantal inwoners per vierkante kilometer
Bevolkingsgroei: groei van de bevolking
Leeftijdsopbouw: samenstelling van bevolking naar leeftijd en geslacht
- Sociaal-culturele indicatoren:
Analfabetisme: hoeveel mensen er niet kunnen lezen en schrijven
Taal en godsdienst
- Economisch:
Centrum: rijk, ontwikkeld land
Semiperiferie: land tussen centrum en periferielanden
Periferie: arm land dat afhankelijk is van de centrumlanden
Internationale arbeidsverdeling: landen leggen zich toe op de productie van bepaalde
goederen of de levering van bepaalde diensten
Vestigingskolonie: kolonie waar een deel van de eigen bevolking ook gaat wonen
Exploitatie kolonie: kolonie waar het moederland grondstoffen vandaan haalt
Dekolonisatie: het onafhankelijk worden van een voormalige kolonie
- Demografisch:
Demografische transitie: model dat de overgang tussen de natuurlijke bevolkingsgroei laat
zien
Demografische druk: mate waarin de beroepsbevolking de niet-beroepsbevolking moet
onderhouden
Verstedelijking: toename van percentage inwoners dat in een gebied in steden woont
- Sociaal-cultureel:
Cultuurgebied: mensen met dezelfde cultuur leven met elkaar
Diffusie: het verspreiden van vernieuwingen/ideeën over bevolkingsgroepen
Triade: USA, Japan en de EU
Vrijhandel: handel tussen landen zonder veel belemmeringen zoals in en uitvoerrechten
Ruilvoet: verhouding tussen prijzen van goederen die ingevoerd worden en prijzen van
goederen die uitgevoerd worden
Multinationale onderneming (MNO) (transnationale onderneming): grote bedrijven die
vestigingen hebben in vele landen
Arbeidsmigratie: verhuizing van mensen als gevolg van het zoeken naar werk
Push & pull factoren: redenen om weg te gaan uit een land & redenen om naar een land toe
te gaan
Tijd-ruimte compressie: plaatsen komen qua afstand in uur en geld dichter bij elkaar te liggen
Transporttechnologie: moderne technieken die het mogelijk maken goederen sneller te
transporteren
Communicatietechnologie: moderne technieken die snelle uitwisseling van berichten
mogelijk maken
Economische globalisering:
Global shift: wereldwijde verschuiving in productie, handel en vervoer
Productieketen: alle activiteiten die een bepaald goed voortbrengen
Regionale en sociale ongelijkheid: gebieden of bevolkingsgroepen verschillen zo erg van
elkaar dat dit als een probleem wordt ervaren
Culturele globalisering:
Amerikanisering: op steeds meer plaatsen in de wereld zie je de Amerikaanse cultuur
Arm en Rijk
- Economische indicatoren:
Bruto nationaal product/bruto binnenlands product: totale inkomen van een land
Beroepsbevolking: personen tussen 15 en 65 jaar die minstens 12 uur werken
- Demografische indicatoren:
Bevolkingsspreiding: wijze waarop de bevolking is verdeeld over een land
Bevolkingsdichtheid: gemiddeld aantal inwoners per vierkante kilometer
Bevolkingsgroei: groei van de bevolking
Leeftijdsopbouw: samenstelling van bevolking naar leeftijd en geslacht
- Sociaal-culturele indicatoren:
Analfabetisme: hoeveel mensen er niet kunnen lezen en schrijven
Taal en godsdienst
- Economisch:
Centrum: rijk, ontwikkeld land
Semiperiferie: land tussen centrum en periferielanden
Periferie: arm land dat afhankelijk is van de centrumlanden
Internationale arbeidsverdeling: landen leggen zich toe op de productie van bepaalde
goederen of de levering van bepaalde diensten
Vestigingskolonie: kolonie waar een deel van de eigen bevolking ook gaat wonen
Exploitatie kolonie: kolonie waar het moederland grondstoffen vandaan haalt
Dekolonisatie: het onafhankelijk worden van een voormalige kolonie
- Demografisch:
Demografische transitie: model dat de overgang tussen de natuurlijke bevolkingsgroei laat
zien
Demografische druk: mate waarin de beroepsbevolking de niet-beroepsbevolking moet
onderhouden
Verstedelijking: toename van percentage inwoners dat in een gebied in steden woont
- Sociaal-cultureel:
Cultuurgebied: mensen met dezelfde cultuur leven met elkaar
Diffusie: het verspreiden van vernieuwingen/ideeën over bevolkingsgroepen
Triade: USA, Japan en de EU
Vrijhandel: handel tussen landen zonder veel belemmeringen zoals in en uitvoerrechten
Ruilvoet: verhouding tussen prijzen van goederen die ingevoerd worden en prijzen van
goederen die uitgevoerd worden
Multinationale onderneming (MNO) (transnationale onderneming): grote bedrijven die
vestigingen hebben in vele landen
Arbeidsmigratie: verhuizing van mensen als gevolg van het zoeken naar werk
Push & pull factoren: redenen om weg te gaan uit een land & redenen om naar een land toe
te gaan
Tijd-ruimte compressie: plaatsen komen qua afstand in uur en geld dichter bij elkaar te liggen
Transporttechnologie: moderne technieken die het mogelijk maken goederen sneller te
transporteren
Communicatietechnologie: moderne technieken die snelle uitwisseling van berichten
mogelijk maken
Economische globalisering:
Global shift: wereldwijde verschuiving in productie, handel en vervoer
Productieketen: alle activiteiten die een bepaald goed voortbrengen
Regionale en sociale ongelijkheid: gebieden of bevolkingsgroepen verschillen zo erg van
elkaar dat dit als een probleem wordt ervaren
Culturele globalisering:
Amerikanisering: op steeds meer plaatsen in de wereld zie je de Amerikaanse cultuur