Belastingrecht – samenvatting boek
Inleiding Belastingheffing ondernemingen en particulieren
Hoofdstuk 1: de fiscale geschiedenis van Nederland in vogelvlucht
Paragraaf 1.0: inleiding
Belasting: een verplichte geldelijke bijdrage aan de overheid waartegenover geen
bepaalde tegenprestatie wordt geleverd.
Paragraaf 1.1: de oudheid
Romeinse tijd:
- Belastingen werden vroeger niet gezien als een vanzelfsprekend onderdeel
van het dagelijks leven, maar als buitengewone heffingen in tijden van
noodzaak.
- Grondbelasting vormde een belangrijke directe belasting.
Er kwamen bepaalde maatstaven om te berekenen hoeveel belasting
iemand moest afdragen.
- Belastingbetaling in natura: Romeinse keizers vonden het belangrijk om niet
aan het vermogen van hun onderdanen te komen maar belasting te innen in
natura.
Paragraaf 1.2: de middeleeuwen
Indeling in rangen en standen:
- De verschillende rangen en standen waren sterk van elkaar gescheiden.
Koning en keizers.
Geestelijken.
Edelen.
Boeren en burgers.
- De hoogste klassen hadden fiscale vrijstellingen waardoor alle belastingen
door de laagste klassen betaald moest worden.
Privilege: algemene belastingvrijstelling voor bepaalde mensen of
bevolkingsgroepen.
Belastingheffing in de middeleeuwen: accijnzen op eerste levensbehoefte was de
belangrijkste belasting.
- Accijnzen/imposten: verbruiksbelastingen die worden geheven op bepaalde
consumptiegoederen.
- Accijns wordt geheven over de hoeveelheid van een product en niet de
waarde van een product.
- Doel van accijnzen: inkomsten voor de overheid en het gedrag van burgers
ontmoedigen.
- Iedereen betaalde hetzelfde bedrag aan accijnzen.
Inleiding Belastingheffing ondernemingen en particulieren
Hoofdstuk 1: de fiscale geschiedenis van Nederland in vogelvlucht
Paragraaf 1.0: inleiding
Belasting: een verplichte geldelijke bijdrage aan de overheid waartegenover geen
bepaalde tegenprestatie wordt geleverd.
Paragraaf 1.1: de oudheid
Romeinse tijd:
- Belastingen werden vroeger niet gezien als een vanzelfsprekend onderdeel
van het dagelijks leven, maar als buitengewone heffingen in tijden van
noodzaak.
- Grondbelasting vormde een belangrijke directe belasting.
Er kwamen bepaalde maatstaven om te berekenen hoeveel belasting
iemand moest afdragen.
- Belastingbetaling in natura: Romeinse keizers vonden het belangrijk om niet
aan het vermogen van hun onderdanen te komen maar belasting te innen in
natura.
Paragraaf 1.2: de middeleeuwen
Indeling in rangen en standen:
- De verschillende rangen en standen waren sterk van elkaar gescheiden.
Koning en keizers.
Geestelijken.
Edelen.
Boeren en burgers.
- De hoogste klassen hadden fiscale vrijstellingen waardoor alle belastingen
door de laagste klassen betaald moest worden.
Privilege: algemene belastingvrijstelling voor bepaalde mensen of
bevolkingsgroepen.
Belastingheffing in de middeleeuwen: accijnzen op eerste levensbehoefte was de
belangrijkste belasting.
- Accijnzen/imposten: verbruiksbelastingen die worden geheven op bepaalde
consumptiegoederen.
- Accijns wordt geheven over de hoeveelheid van een product en niet de
waarde van een product.
- Doel van accijnzen: inkomsten voor de overheid en het gedrag van burgers
ontmoedigen.
- Iedereen betaalde hetzelfde bedrag aan accijnzen.