ONDERZOEKSMETHODOLOGIE - samenvatting course manual 2022-2023
1. Introductie
Onderzoeksmethodologie
= regels + procedures ontwerpen en evalueren betrouwbaarheid + validiteit ve onderzoek
Bedrijfskundig onderzoek (business research)
Research bias wann fouten in een onderzoeksopzet/uitvoering leiden tot het selecteren van één uitkomst of
antwoord over anderen
2. Turtle template
,3. Turtle head: onderzoek oriëntatie en strategie
3.1. Onderzoek strategie
= algemene aanpak+ filosofische assumpties
3.1.1. Ontologie en epistemologie
Ontologie: refereert naar de aard van de realiteit aannames om de ware aard van de samenleving
te begrijpen
- Objectivisme: Bestaan sociale fenomenen enkel objectief, extern voor de observeerder(objectieve
buitenstaander) of
- Constructionisme: worden ze constant geconstrueerd door mensen (onderzoeker maakt deel uit
ve specifieke versie van sociale realiteit)?
Epistemologie: refereert naar de aard van kennis
- Positivisme objectieve verklaring voor menselijk gedrag (obv feiten)
- Interpretivisme verklaring obv een individu zijn visie
3.1.2.Theorie
Refereert naar de literatuur gebruikt bij het bestuderen ve fenomeen
Deductieve, inductieve of abductief redenering om theorie en empirische observatie te linken
- Deductief: Het afleiden van een nieuwe stelling, bewering of hypothese uit bestaande stellingen of
theorieën
o theorie testen
- Inductief: op basis van een specifieke observatie (“rauwe data”) resultaten kunt generaliseren, een
verklarende theorie ontwikkelen vanuit data
o theorie als uitkomst
- Abductief
o Zoeken naar de eenvoudigste en meest logische verklaring van observaties
3.1.3. Methodologie
= hoe onderzoek uitvoeren?
Kwantitatief = verzameling en analyse van data (deductief, positivisme, objectivisme)
Kwalitatief = nadruk woorden en beelden (inductief, interpretatief, constructief)
, 3.1.4. Andere overwegingen
- Transparant zijn over de invloed van persoonlijke waarden die een invloed kunnen hebben gehad
op het onderzoek
- Transparant zijn over praktische problemen die zich hebben voorgedaan
3.2. Probleem statement (=startpunt van onderzoek) en onderzoeksvraag
- Definieer specifiek probleem/vraag
- Wat is er al gekend over dit onderwerp?
- Bepaal welke theorieen, methodes, analyses,… worden gebruikt
- Obv prombleem statement wordt onderzoeksvraag gevormd
o OV= wat je wil onderzoeken
3.2.1.Onderzoeksvragen in gebied van bedrijfs- en management onderzoek
Voorbeelden:
• ‘What are the differences in leadership styles between male and female managers?’
• ‘To what extent is job satisfaction influenced by work pressure and support?’
• ‘What is the effectivity of inter-organizational relationships in the not-for-profit sector?’
Drie types:
- frequentievraag ('hoeveel ...')
- verschilvraag (bv. 'wat zijn de verschillen tussen mannen en vrouwelijke leiderschapsstijlen?'),
- relatievraag (bijvoorbeeld 'in hoeverre heeft X invloed op Y?').
3.2.2. evalueren van onderzoeksvraag
4. Body of knowledge
4.1. Literatuuronderzoek
Vragen mbt de bestaande literatuur
- Wat is er al bekend over dit gebied?
o Doel: een breed en diepgaand inzicht krijgen in het fenomeen van uw interesse
- Welke concepten en theorieën zijn relevant?
o Doel: uitleggen waarom het gekozen onderwerp onderzoek waard is
- Welke onderzoeksmethoden en onderzoeksstrategieën zijn gebruikt?
1. Introductie
Onderzoeksmethodologie
= regels + procedures ontwerpen en evalueren betrouwbaarheid + validiteit ve onderzoek
Bedrijfskundig onderzoek (business research)
Research bias wann fouten in een onderzoeksopzet/uitvoering leiden tot het selecteren van één uitkomst of
antwoord over anderen
2. Turtle template
,3. Turtle head: onderzoek oriëntatie en strategie
3.1. Onderzoek strategie
= algemene aanpak+ filosofische assumpties
3.1.1. Ontologie en epistemologie
Ontologie: refereert naar de aard van de realiteit aannames om de ware aard van de samenleving
te begrijpen
- Objectivisme: Bestaan sociale fenomenen enkel objectief, extern voor de observeerder(objectieve
buitenstaander) of
- Constructionisme: worden ze constant geconstrueerd door mensen (onderzoeker maakt deel uit
ve specifieke versie van sociale realiteit)?
Epistemologie: refereert naar de aard van kennis
- Positivisme objectieve verklaring voor menselijk gedrag (obv feiten)
- Interpretivisme verklaring obv een individu zijn visie
3.1.2.Theorie
Refereert naar de literatuur gebruikt bij het bestuderen ve fenomeen
Deductieve, inductieve of abductief redenering om theorie en empirische observatie te linken
- Deductief: Het afleiden van een nieuwe stelling, bewering of hypothese uit bestaande stellingen of
theorieën
o theorie testen
- Inductief: op basis van een specifieke observatie (“rauwe data”) resultaten kunt generaliseren, een
verklarende theorie ontwikkelen vanuit data
o theorie als uitkomst
- Abductief
o Zoeken naar de eenvoudigste en meest logische verklaring van observaties
3.1.3. Methodologie
= hoe onderzoek uitvoeren?
Kwantitatief = verzameling en analyse van data (deductief, positivisme, objectivisme)
Kwalitatief = nadruk woorden en beelden (inductief, interpretatief, constructief)
, 3.1.4. Andere overwegingen
- Transparant zijn over de invloed van persoonlijke waarden die een invloed kunnen hebben gehad
op het onderzoek
- Transparant zijn over praktische problemen die zich hebben voorgedaan
3.2. Probleem statement (=startpunt van onderzoek) en onderzoeksvraag
- Definieer specifiek probleem/vraag
- Wat is er al gekend over dit onderwerp?
- Bepaal welke theorieen, methodes, analyses,… worden gebruikt
- Obv prombleem statement wordt onderzoeksvraag gevormd
o OV= wat je wil onderzoeken
3.2.1.Onderzoeksvragen in gebied van bedrijfs- en management onderzoek
Voorbeelden:
• ‘What are the differences in leadership styles between male and female managers?’
• ‘To what extent is job satisfaction influenced by work pressure and support?’
• ‘What is the effectivity of inter-organizational relationships in the not-for-profit sector?’
Drie types:
- frequentievraag ('hoeveel ...')
- verschilvraag (bv. 'wat zijn de verschillen tussen mannen en vrouwelijke leiderschapsstijlen?'),
- relatievraag (bijvoorbeeld 'in hoeverre heeft X invloed op Y?').
3.2.2. evalueren van onderzoeksvraag
4. Body of knowledge
4.1. Literatuuronderzoek
Vragen mbt de bestaande literatuur
- Wat is er al bekend over dit gebied?
o Doel: een breed en diepgaand inzicht krijgen in het fenomeen van uw interesse
- Welke concepten en theorieën zijn relevant?
o Doel: uitleggen waarom het gekozen onderwerp onderzoek waard is
- Welke onderzoeksmethoden en onderzoeksstrategieën zijn gebruikt?