Samenvatting examen
Kwantitatieve Methoden voor
Bedrijfskunde
,Inhoud
Module 1 : Inleiding tot statistiek ........................................................................................................... 4
1. Situering statistiek + belang ........................................................................................................ 4
1.1 Kwalitatieve onderzoeksmethoden..................................................................................... 4
1.2 Kwantitatieve onderzoeksmethoden .................................................................................. 4
1.3 Onderzoeksproces ............................................................................................................... 5
1.2 Quiz module 1 – Theorie ................................................................................................... 17
SPSS Module 1 ....................................................................................................................................... 19
Module 2 : Beschrijvende statistiek en grafieken ................................................................................. 21
2.Soorten beschrijvende statistiek .................................................................................................... 21
2.1 Verdeling (distribution) ..................................................................................................... 22
2.2 Centrummaten (central tendency) .................................................................................... 30
2.3 Spreidingsmaten (variability) ............................................................................................ 35
2.4 Quiz Module 2 – Theorie ................................................................................................... 42
Module 3 : Inferentiële statistiek : Hypothesetoetsing......................................................................... 45
3.1 Stel de nulhypothese en de alternatieve hypotheses op ...................................................... 46
3.2 Bepaal een significantieniveau / drempelwaarde ................................................................. 47
3.3 Trek een steekproef en kies de correcte statistische toets................................................... 49
3.4 Voer de statistische test uit en bepaal de p-waarde............................................................. 49
3.5 Interpreteer de resultaten en trek een conclusie ................................................................. 49
3.6 Quiz Module 3 – Theorie ....................................................................................................... 51
Module 4 : Verschil- en variantietest : T-testen en one way anova...................................................... 53
4.1 One-sample T-test ................................................................................................................. 53
4.2 Two-samples T-test ............................................................................................................... 58
4.3 Case study.............................................................................................................................. 62
4.4 One-way ANOVA ................................................................................................................... 71
4.5 Quiz : theorie ......................................................................................................................... 76
Module 5 : Pearson Correlatie .............................................................................................................. 79
5.1 Pearson .................................................................................................................................. 79
5.1.1 Richting van Pearson r ................................................................................................... 79
5.1.2 Sterkte van Pearson r .................................................................................................... 80
5.2 Case study 1........................................................................................................................... 80
5.3 Correlatiecoëfficiënt interpreteren ....................................................................................... 82
5.4 Concreet ................................................................................................................................ 82
5.5 Case study 2........................................................................................................................... 82
2
, 5.6 Quiz : Theorie ........................................................................................................................ 83
Module 6 : Lineaire regressie ................................................................................................................ 85
6.1 Soorten regressies ................................................................................................................. 85
6.2 Enkelvoudige lineaire regressies ........................................................................................... 86
6.2.1 Voorbeeld ...................................................................................................................... 88
6.2.2 Formule regressielijn ..................................................................................................... 88
6.2.3 Case study...................................................................................................................... 89
6.3 Meervoudige lineaire regressies ........................................................................................... 91
6.4 Assumpties controleren ........................................................................................................ 95
6.5 Quiz : Theorie ........................................................................................................................ 99
Module 7 : Kies de juiste statistische toets ......................................................................................... 102
7.1 Quiz : Theorie ...................................................................................................................... 107
3
, Module 1 : Inleiding tot statistiek
1. Situering statistiek + belang
= Om deze wereld en verschillende statistische vragen te begrijpen hebben we wetenschap nodig. Dit
gaat over het verzamelen van data en hier een verklaring voor te zoeken.
1.1 Kwalitatieve onderzoeksmethoden
= Wanneer gegevens bestaan uit woorden of tekst, hebben we kwalitatieve onderzoeksmethoden
nodig om deze te analyseren. Voorbeeld: interviews, focusgroepen.
1.2 Kwantitatieve onderzoeksmethoden
= Wanneer gegevens bestaan uit cijfermateriaal, hebben we kwantitatieve onderzoeksmethoden
nodig om deze te analyseren. Dit aspect wordt bekeken tijdens deze cursus.
→ “Een set van tools en technieken die gebruikt wordt voor het beschrijven, organiseren en
interpreteren van informatie of gegevens (=data).”
! Statistiek is een instrument dat ons leert de wereld rondom ons te begrijpen. Daarom is het zo
interessant om statistiek te bestuderen.
Voorbeelden:
• Volgens het Amerikaanse instituut van Volksgezondheid doet minder dan 5% van de
volwassenen elke dag 30 min aan lichaamsbeweging.
• Kinderen brengen meer dan 7,5 uur per dag voor een scherm door.
• Kinderen van 2 tot 18 jaar is 40% van de totale dagelijkse calorieën afkomstig van toegevoegde
suikers en vetten.
→Deze gegevens zijn afkomstig uit data en statistische analyses van deze data. Hierdoor helpt
statistiek ons dus om op een verantwoorde manier conclusies trekken uit de data.
Ander voorbeeld van een ‘snelle kwantitatieve onderzoeksmethode’:
= customer reviews: je bekijkt het aantal sterren een product kreeg, wat de beoordeling van de
verkoper is, de leveringstermijnen… Hierbij ga je dus een snelle en rudimentaire statistische analyse
gaan uitvoeren.
De wereld wordt overspoeld met data en cijfers (vooral in en door de media) komende van
onderzoeksbureaus, politici ed. Sommige geloven dit en andere willen meer te weten komen over deze
onderwerpen en gaan zich verdiepen. Om na te gaan of hetgeen wat ze vertellen wel degelijk klopt.
Houdt steeds in het achterhoofd dat er rond het gemiddelde een variatie mogelijk is: een kind begint
te kruipen vanaf … aantal maanden, maar dit is een gemiddelde, jouw kind kan daar dus boven of
onder zitten zonder dat er iets mis is. Er bestaat dus variatie rond die gemiddelde leeftijd.
➢ Variatie wordt enkel problematisch in enkele extreme gevallen.
➢ Begrippen zoals variantie en standaardafwijking zijn daarom belangrijk.
➢ Statistiek kan misleidend zijn, wanneer deze (bewust) fout geïnterpreteerd en overgebracht
wordt. Dit is verboden. (Vb tandartsen kiezen voor 80% Colgate) →Niet blindelings accepteren!
4
Kwantitatieve Methoden voor
Bedrijfskunde
,Inhoud
Module 1 : Inleiding tot statistiek ........................................................................................................... 4
1. Situering statistiek + belang ........................................................................................................ 4
1.1 Kwalitatieve onderzoeksmethoden..................................................................................... 4
1.2 Kwantitatieve onderzoeksmethoden .................................................................................. 4
1.3 Onderzoeksproces ............................................................................................................... 5
1.2 Quiz module 1 – Theorie ................................................................................................... 17
SPSS Module 1 ....................................................................................................................................... 19
Module 2 : Beschrijvende statistiek en grafieken ................................................................................. 21
2.Soorten beschrijvende statistiek .................................................................................................... 21
2.1 Verdeling (distribution) ..................................................................................................... 22
2.2 Centrummaten (central tendency) .................................................................................... 30
2.3 Spreidingsmaten (variability) ............................................................................................ 35
2.4 Quiz Module 2 – Theorie ................................................................................................... 42
Module 3 : Inferentiële statistiek : Hypothesetoetsing......................................................................... 45
3.1 Stel de nulhypothese en de alternatieve hypotheses op ...................................................... 46
3.2 Bepaal een significantieniveau / drempelwaarde ................................................................. 47
3.3 Trek een steekproef en kies de correcte statistische toets................................................... 49
3.4 Voer de statistische test uit en bepaal de p-waarde............................................................. 49
3.5 Interpreteer de resultaten en trek een conclusie ................................................................. 49
3.6 Quiz Module 3 – Theorie ....................................................................................................... 51
Module 4 : Verschil- en variantietest : T-testen en one way anova...................................................... 53
4.1 One-sample T-test ................................................................................................................. 53
4.2 Two-samples T-test ............................................................................................................... 58
4.3 Case study.............................................................................................................................. 62
4.4 One-way ANOVA ................................................................................................................... 71
4.5 Quiz : theorie ......................................................................................................................... 76
Module 5 : Pearson Correlatie .............................................................................................................. 79
5.1 Pearson .................................................................................................................................. 79
5.1.1 Richting van Pearson r ................................................................................................... 79
5.1.2 Sterkte van Pearson r .................................................................................................... 80
5.2 Case study 1........................................................................................................................... 80
5.3 Correlatiecoëfficiënt interpreteren ....................................................................................... 82
5.4 Concreet ................................................................................................................................ 82
5.5 Case study 2........................................................................................................................... 82
2
, 5.6 Quiz : Theorie ........................................................................................................................ 83
Module 6 : Lineaire regressie ................................................................................................................ 85
6.1 Soorten regressies ................................................................................................................. 85
6.2 Enkelvoudige lineaire regressies ........................................................................................... 86
6.2.1 Voorbeeld ...................................................................................................................... 88
6.2.2 Formule regressielijn ..................................................................................................... 88
6.2.3 Case study...................................................................................................................... 89
6.3 Meervoudige lineaire regressies ........................................................................................... 91
6.4 Assumpties controleren ........................................................................................................ 95
6.5 Quiz : Theorie ........................................................................................................................ 99
Module 7 : Kies de juiste statistische toets ......................................................................................... 102
7.1 Quiz : Theorie ...................................................................................................................... 107
3
, Module 1 : Inleiding tot statistiek
1. Situering statistiek + belang
= Om deze wereld en verschillende statistische vragen te begrijpen hebben we wetenschap nodig. Dit
gaat over het verzamelen van data en hier een verklaring voor te zoeken.
1.1 Kwalitatieve onderzoeksmethoden
= Wanneer gegevens bestaan uit woorden of tekst, hebben we kwalitatieve onderzoeksmethoden
nodig om deze te analyseren. Voorbeeld: interviews, focusgroepen.
1.2 Kwantitatieve onderzoeksmethoden
= Wanneer gegevens bestaan uit cijfermateriaal, hebben we kwantitatieve onderzoeksmethoden
nodig om deze te analyseren. Dit aspect wordt bekeken tijdens deze cursus.
→ “Een set van tools en technieken die gebruikt wordt voor het beschrijven, organiseren en
interpreteren van informatie of gegevens (=data).”
! Statistiek is een instrument dat ons leert de wereld rondom ons te begrijpen. Daarom is het zo
interessant om statistiek te bestuderen.
Voorbeelden:
• Volgens het Amerikaanse instituut van Volksgezondheid doet minder dan 5% van de
volwassenen elke dag 30 min aan lichaamsbeweging.
• Kinderen brengen meer dan 7,5 uur per dag voor een scherm door.
• Kinderen van 2 tot 18 jaar is 40% van de totale dagelijkse calorieën afkomstig van toegevoegde
suikers en vetten.
→Deze gegevens zijn afkomstig uit data en statistische analyses van deze data. Hierdoor helpt
statistiek ons dus om op een verantwoorde manier conclusies trekken uit de data.
Ander voorbeeld van een ‘snelle kwantitatieve onderzoeksmethode’:
= customer reviews: je bekijkt het aantal sterren een product kreeg, wat de beoordeling van de
verkoper is, de leveringstermijnen… Hierbij ga je dus een snelle en rudimentaire statistische analyse
gaan uitvoeren.
De wereld wordt overspoeld met data en cijfers (vooral in en door de media) komende van
onderzoeksbureaus, politici ed. Sommige geloven dit en andere willen meer te weten komen over deze
onderwerpen en gaan zich verdiepen. Om na te gaan of hetgeen wat ze vertellen wel degelijk klopt.
Houdt steeds in het achterhoofd dat er rond het gemiddelde een variatie mogelijk is: een kind begint
te kruipen vanaf … aantal maanden, maar dit is een gemiddelde, jouw kind kan daar dus boven of
onder zitten zonder dat er iets mis is. Er bestaat dus variatie rond die gemiddelde leeftijd.
➢ Variatie wordt enkel problematisch in enkele extreme gevallen.
➢ Begrippen zoals variantie en standaardafwijking zijn daarom belangrijk.
➢ Statistiek kan misleidend zijn, wanneer deze (bewust) fout geïnterpreteerd en overgebracht
wordt. Dit is verboden. (Vb tandartsen kiezen voor 80% Colgate) →Niet blindelings accepteren!
4