Marktvormen
Een markt vormt een geheel van vraag en aanbod voor een bepaald
product. Er zijn concrete en abstracte markten. Bij een concrete markt is
er een fysieke plek waar verkopers en kopers samenkomen zoals een
winkel. Maar bij een abstracte markt gaat het om een product en een
groep consumenten/mensen en is er geen fysieke plaats, zoals bij de
markt waar alphenaren die schoenen kopen. Niet alle markten zijn gelijk
georganiseerd, er zijn verschillende soorten markten:
● Volledige mededinging, deze heeft 4 kenmerken:
1. Het heeft homogene goederen, dat betekent dat de
producten van concurrenten precies hetzelfde zijn,
bijvoorbeeld bij appels, die zijn in alle winkels appels
2. Er zijn veel vragers en aanbieders, veel mensen kopen en
verkopen appels
3. Transparantie, de kopers kunnen goed zien hoeveel het kost
4. Vrije toetreding, het is erg makkelijk voor bedrijven om dat
product ook te aan te bieden, je kan bijvoorbeeld makkelijk
een appelkraam starten
(de consument is in deze markt het beste af omdat geen
enkele aanbieder machtig genoeg is om meer dan de
evenwichtsprijs te vragen)
● Monopolie, er is maar één aanbieder van een product. Dat kan
komen door:
1. De overheid geeft het alleenrecht van productie aan een
bepaald bedrijf, andere bedrijven mogen het product niet
maken, dit doen bij bijvoorbeeld paspoorten om fraude te
voorkomen
2. Een bedrijf heeft een technische monopolie, ze lopen in
kennis voor en andere bedrijven kunnen dat niet namaken
3. Een bedrijf heeft een intellectueel monopolie, dat betekent
dat ze patent hebben en mogen andere bedrijven het niet
namaken
● Oligopolie, bij oligopolie zijn er:
, 1. Weinig aanbieders, meestal rond 5(meestal minder dan 5)
2. Producten lijken op elkaar, bijvoorbeeld mobiele
abonnementen
3. Er zijn hindernissen om toe te treden op de markt, om
mobiele abonnementen markt te betreden moet je een
netwerk hebben
4. Iedere aanbieder kan de prijzen op de markt beïnvloeden
Concurrenten kunnen bij oligopolie op twee manieren met
elkaar omgaan, ze kunnen in een prijzenoorlog gaan, dus
bijvoorbeeld klanten winnen door een lagere prijs. Of ze
kunnen prijsafspraken maken dat ze beide de prijs erg hoog
maken. Dit mag alleen niet in Nederland omdat dat erg
slecht is voor de consument.
● Monopolistische concurrentie, dit is een combinatie van monopolie
en volledige mededinging. De kenmerken zijn:
1. Er zijn veel aanbieders, net als bij volledige
mededinging
2. De producten zijn niet homogeen, maar heterogeen,
dat betekent dat het wel hetzelfde soort zijn maar wel
qua merk of functionaliteit verschillen, bijvoorbeeld
schoenen of auto’s.
3.2