Hoofdstuk 7
Economische groei interpreteren (pagina 200-204):
• Groeicijfers voor de hele economie of per hoofd?
• Groei afhankelijk van uitgangsniveau (Equatoriaal Guinea of Duitsland)
• Samengestelde cijfers
• Verschil economische groei en economische ontwikkeling (VAE / Singapore)
• Externe effecten
• Technologische vooruitgang gemeten? (kosten computer of telefoon).
Hoofdstuk 8
- De student weet wat we veranderen in de lessen.
- De student heeft een test gemaakt over de onderwerpen van week 7
- De student weet wat fractioneel bankieren is.
- De student kent een aantal financiële derivaten.
- De student weet hoe het mogelijk is cryptocurrency te kopen.
Hoofdstuk 9
- De student weet wat we veranderen in de lessen.
- De student heeft een test gemaakt over de onderwerpen van week 7
- De student weet wat fractioneel bankieren is.
- De student kent een aantal financiële derivaten.
- De student weet hoe het mogelijk is cryptocurrency te kopen.
Hoofdstuk 10
- De student is op de hoogte van verschillende vormen van werkloosheid.
- De student kan “arbeidsproductiviteit” interpreteren en uitrekenen.
- De student kan verschillen in arbeidsproductiviteit verklaren.
- De student kan redenen geven voor
flexibilisering op de arbeidsmarkt
Hoofdstuk 11
, - De student is op de hoogte van de invloed van de overheid in een economie.
- De student kan uitleggen wat netneutraliteit inhoudt.
- De student weet wat marktfalen inhoudt.
- De student kent het verschil tussen collectieve en individuele goederen.
Hoofdstuk 12
- De student kan een eenvoudige betalingsbalans interpreteren.
- De student weet hoe onevenwichtigheden op de betalingsbalans ontstaan en gecorrigeerd
worden.
- De student weet wat buitenlandse directe investeringen zijn en wat de voor- en nadelen zijn.
- De student kan positieve en negatieve gevolgen van arbeidsmigratie benoemen voor
herkomstlanden en bestemmingslanden.
Laatste les
Economische werkelijkheid is complex (p350):
Economische theorieën hebben elk een andere opvatting over:
- Economische basiseenheden (individu/klassen)
- Verschillende onderwerpen (micro/macro)
- Andere tijdshorizon (effectief nu versus effectief op langere termijn)
- Ander mensbeeld (hyperrationaliteit versus begrensde rationaliteit)
- Andere politieke voorkeur (liberaal versus socialistisch)
- Liquiditeitscrisis – situatie waarin een bank niet over genoeg financiële middelen beschikt
om alle gewenste opnames van rekeninghouders uit te voeren.
- Solvabiliteitscrisis – situatie wanneer de bank niet over genoeg activa bezit om alle gewenste
opnames van rekeninghouders uit te voeren.
- Depositogarantiestelsel – het systeem van toezicht door de centrale bank waarbij de
overheid zich verplicht om tot een bepaald maximum rekeninghouders te compenseren bij
een faillissement van de bank.
Economische groei interpreteren (pagina 200-204):
• Groeicijfers voor de hele economie of per hoofd?
• Groei afhankelijk van uitgangsniveau (Equatoriaal Guinea of Duitsland)
• Samengestelde cijfers
• Verschil economische groei en economische ontwikkeling (VAE / Singapore)
• Externe effecten
• Technologische vooruitgang gemeten? (kosten computer of telefoon).
Hoofdstuk 8
- De student weet wat we veranderen in de lessen.
- De student heeft een test gemaakt over de onderwerpen van week 7
- De student weet wat fractioneel bankieren is.
- De student kent een aantal financiële derivaten.
- De student weet hoe het mogelijk is cryptocurrency te kopen.
Hoofdstuk 9
- De student weet wat we veranderen in de lessen.
- De student heeft een test gemaakt over de onderwerpen van week 7
- De student weet wat fractioneel bankieren is.
- De student kent een aantal financiële derivaten.
- De student weet hoe het mogelijk is cryptocurrency te kopen.
Hoofdstuk 10
- De student is op de hoogte van verschillende vormen van werkloosheid.
- De student kan “arbeidsproductiviteit” interpreteren en uitrekenen.
- De student kan verschillen in arbeidsproductiviteit verklaren.
- De student kan redenen geven voor
flexibilisering op de arbeidsmarkt
Hoofdstuk 11
, - De student is op de hoogte van de invloed van de overheid in een economie.
- De student kan uitleggen wat netneutraliteit inhoudt.
- De student weet wat marktfalen inhoudt.
- De student kent het verschil tussen collectieve en individuele goederen.
Hoofdstuk 12
- De student kan een eenvoudige betalingsbalans interpreteren.
- De student weet hoe onevenwichtigheden op de betalingsbalans ontstaan en gecorrigeerd
worden.
- De student weet wat buitenlandse directe investeringen zijn en wat de voor- en nadelen zijn.
- De student kan positieve en negatieve gevolgen van arbeidsmigratie benoemen voor
herkomstlanden en bestemmingslanden.
Laatste les
Economische werkelijkheid is complex (p350):
Economische theorieën hebben elk een andere opvatting over:
- Economische basiseenheden (individu/klassen)
- Verschillende onderwerpen (micro/macro)
- Andere tijdshorizon (effectief nu versus effectief op langere termijn)
- Ander mensbeeld (hyperrationaliteit versus begrensde rationaliteit)
- Andere politieke voorkeur (liberaal versus socialistisch)
- Liquiditeitscrisis – situatie waarin een bank niet over genoeg financiële middelen beschikt
om alle gewenste opnames van rekeninghouders uit te voeren.
- Solvabiliteitscrisis – situatie wanneer de bank niet over genoeg activa bezit om alle gewenste
opnames van rekeninghouders uit te voeren.
- Depositogarantiestelsel – het systeem van toezicht door de centrale bank waarbij de
overheid zich verplicht om tot een bepaald maximum rekeninghouders te compenseren bij
een faillissement van de bank.