POSITIVE TEACHING:
a) Leefklimaat = lkr is opvoeder, je zet in op groepsvorming (korte termijn)
b) Leerklimaat = lkr is organisator, je zet in op klasmanagement (lange termijn)
ADVANCED ORGANISER
EEN POSITIEF KLASKLIMAAT
1. BEGINSITUATIE
, 1.1. KENMERKEN VAN HET LAGER SCHOOLKIND
Belangrijke kenmerken:
a) Jonge kinderen kunnen hun emoties niet zo goed uiten : eigen gevoelens herkennen & benoemen
om tot empathie te komen. Als lkr
positieve interactie met kind
+emotieregulatie, motivatie,
schoolresultaten,… geef elk kind
voldoende aandacht, > waardigheid
b) Jonge lln hecht belang aan voorstelbare situaties: lager schoolkind minder fantasie, meer eigen
leefwereld. Vertrekken uit realistische situaties.
Kind houdt aandacht voor +/- 50min. Kind
maakt visuele/mentale representatie
c) Lager schoolkind is verbaal sterk: taalontwikkeling bloeit
d) Leert samenwerken: minder egocentrisch ingesteld, kan zich in andermans schoenen plaatsen.
- Basisvaardigheden: oogcontact maken
- Voortgezette vaardigheden: hulp vragen aan anderen
- Gevorderde vaardigheden: verplaatsen in andermans standpunt
e) Regels kunnen relativeren: regels leren volgen omdat het moet, niet om niet gestraft te worden
f) Kan zich concentreren wanneer ze geboeid zijn
g) Houdt van structuur: zorgt voor een veilig en zekerheidsgevoel
h) Houdt niet van stilzitten: minder bewegen > minder in hun vel > mindere schoolresultaten
1.2. KENMERKEN VAN JEZELF (LEERKRACHTSTIJL)
Relatie(stijlen) tussen lkr en lln:
a) Autocratische stijl: het kind is volgzaam, ordelijk, beleefd en spreekt de lkr niet tegen. De lln
spreekt vaak medelln tegen & is afhankelijk van anderen
b) Democratische stijl: leider heeft altijd laatste woord, ruimte voor inspraak & discussie.
Kind is moediger, actiever, origineler en creatiever
c) Anti-autoritaire stijl: (laissez-faire) leider bemoeit zich zo min mogelijk met de beslissing.
Kind wordt zelfstandiger en creatiever
Leerkrachtstijl hangt samen met je visie op onderwijs + eigen normen & waarden
Socialisatie: eigen normen en waarden doorgeven om in samenleving te participeren
Kinderen leren niet alleen leerstof (expliciet leren), ook hoe jij met hen omgaat (impliciet leren)
wat is wel en niet zichtbaar voor de wereld?
Gedrag > zichtbaar
Denken/willen > onzichtbaar Piramide van dilts
maakt duidelijk
dat mijn gedrag
gestuurd wordt
door alle ≠ lagen.
Wat je doet
wordt bepaald
door wat je denkt
, Pas als je overtuigd bent van een bepaalde leerkrachtstijl zal je die beginnen toepassen in je eigen les
De directieve formuleringen vermijden (je moet, ik wil dat je,…), motiveren & laten reflecteren
instead
1.3. KENMERKEN VAN EEN KLASOMGEVING
Doyle (1986) 6 kenmerken van de klas als leefsituatie:
a) Multidimensionaliteit: verschillende processen die zich kunnen afspelen tijdens een
momentopname in de klas
b) Gelijktijdigheid: gebeurtenissen die zich tegelijk afspelen, de kinderen uiten hun noden en
wensen op hetzelfde moment
c) Onmiddellijkheid: als leerkracht onmiddellijk reageren op wat zich voordoet
d) Onvoorspelbaarheid: ruzies, materiaal is stuk, onverwachte opmerking,…
e) Openbaarheid: alles gebeurt voor de volledige klas, niet 1 op 1, geen privacy
f) Geschiedenis: veel hangt af van de voorgeschiedenis van de groep (vb: nooit gestraft als de
leerlingen praten, gedrag zet zich gwn voort)
Leerlingen zitten “geforceerd” samen in klasgroep, als lkr zorgen dat kinderen graag naar school
komen klasmanagement
1.4. KENMERKEN VAN DE GROEP
Structurele maatregelen stellen !!
Klas: waarden en overtuigingen
School: goed pedagogisch klimaat goed onderwijs
Klimaat kan je als lkr veranderen naar eigen wil
1.4.1. ROLMODEL
Rolmodel: zorg voor goede relatie met de kinderen en denk bewust na bij je lkrstijl
Leer de kinderen regels aan:
1. Leg regel uit
2. Waarom deze regel uitleggen
3. Oefen regel
4. Herhaal regel
5. Hoeveel kinderen houden zich hieraan ?
6. Werkt de regel, is hij nodig ?
De klas is een spiegel voor jou en je gedrag
Kinderen leren meer van je gedrag dan wat je zegt
Leef het gedrag van goede klasregels voor
1.4.2. GOUDEN WEKEN
Gouden weken: bemoei je met de sociale patronen die zich ontwikkelen
Je bent je bewust van je eigen rol en dat je de groep stuurt
Probeer zicht te hebben op sociale netwerken in klas
Herkennen van goede groep:
a) Veilige sfeer
b) ‘wij-gevoel’ in groep
c) Gemotiveerd voor groepswerk
d) Verantwoordelijk voor elkaar
e) Meningen respecteren van elkaar
a) Leefklimaat = lkr is opvoeder, je zet in op groepsvorming (korte termijn)
b) Leerklimaat = lkr is organisator, je zet in op klasmanagement (lange termijn)
ADVANCED ORGANISER
EEN POSITIEF KLASKLIMAAT
1. BEGINSITUATIE
, 1.1. KENMERKEN VAN HET LAGER SCHOOLKIND
Belangrijke kenmerken:
a) Jonge kinderen kunnen hun emoties niet zo goed uiten : eigen gevoelens herkennen & benoemen
om tot empathie te komen. Als lkr
positieve interactie met kind
+emotieregulatie, motivatie,
schoolresultaten,… geef elk kind
voldoende aandacht, > waardigheid
b) Jonge lln hecht belang aan voorstelbare situaties: lager schoolkind minder fantasie, meer eigen
leefwereld. Vertrekken uit realistische situaties.
Kind houdt aandacht voor +/- 50min. Kind
maakt visuele/mentale representatie
c) Lager schoolkind is verbaal sterk: taalontwikkeling bloeit
d) Leert samenwerken: minder egocentrisch ingesteld, kan zich in andermans schoenen plaatsen.
- Basisvaardigheden: oogcontact maken
- Voortgezette vaardigheden: hulp vragen aan anderen
- Gevorderde vaardigheden: verplaatsen in andermans standpunt
e) Regels kunnen relativeren: regels leren volgen omdat het moet, niet om niet gestraft te worden
f) Kan zich concentreren wanneer ze geboeid zijn
g) Houdt van structuur: zorgt voor een veilig en zekerheidsgevoel
h) Houdt niet van stilzitten: minder bewegen > minder in hun vel > mindere schoolresultaten
1.2. KENMERKEN VAN JEZELF (LEERKRACHTSTIJL)
Relatie(stijlen) tussen lkr en lln:
a) Autocratische stijl: het kind is volgzaam, ordelijk, beleefd en spreekt de lkr niet tegen. De lln
spreekt vaak medelln tegen & is afhankelijk van anderen
b) Democratische stijl: leider heeft altijd laatste woord, ruimte voor inspraak & discussie.
Kind is moediger, actiever, origineler en creatiever
c) Anti-autoritaire stijl: (laissez-faire) leider bemoeit zich zo min mogelijk met de beslissing.
Kind wordt zelfstandiger en creatiever
Leerkrachtstijl hangt samen met je visie op onderwijs + eigen normen & waarden
Socialisatie: eigen normen en waarden doorgeven om in samenleving te participeren
Kinderen leren niet alleen leerstof (expliciet leren), ook hoe jij met hen omgaat (impliciet leren)
wat is wel en niet zichtbaar voor de wereld?
Gedrag > zichtbaar
Denken/willen > onzichtbaar Piramide van dilts
maakt duidelijk
dat mijn gedrag
gestuurd wordt
door alle ≠ lagen.
Wat je doet
wordt bepaald
door wat je denkt
, Pas als je overtuigd bent van een bepaalde leerkrachtstijl zal je die beginnen toepassen in je eigen les
De directieve formuleringen vermijden (je moet, ik wil dat je,…), motiveren & laten reflecteren
instead
1.3. KENMERKEN VAN EEN KLASOMGEVING
Doyle (1986) 6 kenmerken van de klas als leefsituatie:
a) Multidimensionaliteit: verschillende processen die zich kunnen afspelen tijdens een
momentopname in de klas
b) Gelijktijdigheid: gebeurtenissen die zich tegelijk afspelen, de kinderen uiten hun noden en
wensen op hetzelfde moment
c) Onmiddellijkheid: als leerkracht onmiddellijk reageren op wat zich voordoet
d) Onvoorspelbaarheid: ruzies, materiaal is stuk, onverwachte opmerking,…
e) Openbaarheid: alles gebeurt voor de volledige klas, niet 1 op 1, geen privacy
f) Geschiedenis: veel hangt af van de voorgeschiedenis van de groep (vb: nooit gestraft als de
leerlingen praten, gedrag zet zich gwn voort)
Leerlingen zitten “geforceerd” samen in klasgroep, als lkr zorgen dat kinderen graag naar school
komen klasmanagement
1.4. KENMERKEN VAN DE GROEP
Structurele maatregelen stellen !!
Klas: waarden en overtuigingen
School: goed pedagogisch klimaat goed onderwijs
Klimaat kan je als lkr veranderen naar eigen wil
1.4.1. ROLMODEL
Rolmodel: zorg voor goede relatie met de kinderen en denk bewust na bij je lkrstijl
Leer de kinderen regels aan:
1. Leg regel uit
2. Waarom deze regel uitleggen
3. Oefen regel
4. Herhaal regel
5. Hoeveel kinderen houden zich hieraan ?
6. Werkt de regel, is hij nodig ?
De klas is een spiegel voor jou en je gedrag
Kinderen leren meer van je gedrag dan wat je zegt
Leef het gedrag van goede klasregels voor
1.4.2. GOUDEN WEKEN
Gouden weken: bemoei je met de sociale patronen die zich ontwikkelen
Je bent je bewust van je eigen rol en dat je de groep stuurt
Probeer zicht te hebben op sociale netwerken in klas
Herkennen van goede groep:
a) Veilige sfeer
b) ‘wij-gevoel’ in groep
c) Gemotiveerd voor groepswerk
d) Verantwoordelijk voor elkaar
e) Meningen respecteren van elkaar
