WERKCOLLEGES CASUS 5
(GOO-2B.SK2-21)
,Werkcollege 1
De weergave van de oogbewegingen
Er zijn verschillende manieren om de onder- en overacties van de oogspieren schematisch weer te
geven.
Grafische weergave
OD OS
RS OI 2+ OI RS
1-
RL RM RM RL
1+
RI OS 2- OS RI
Diagram weergave
3+ 1-
2- 2+
Diagram van een m. obliquus superior parese
3+ 3+ 3- 3-
2+ 2+
1- 1-
Diagram van een blow-out fractuur
Sjabloon weergave
1
, = plek voor de uitkomst van de covertest met afstand prisma’s
= Plek van de numerieke graderingen van de oogbewegingen.
Het Leidse schema
Het Leidse schema is een schema waarin de diagonale, verticale, torsionele en horizontale
incomitanties worden vastgelegd.
Het schema bestaat uit 4 blokken.
MOI OD MOI OS Boven
R Patroon
L
Schuin R Schuin L
Beneden II , V of Λ
MOS OD MOS OS
Blok 1 Blok 2 Blok 3 Blok 4
Blok 1: diagonale incomitanties
Notatie van de beoordeling van de schuine blikrichtingen.
o Rechts- en linksboven.
o Rechts- en linksbeneden.
Notatie van de oogstand van het adducerende oog ten opzicht van het abducerende oog.
In geval van een DVD het reële hoogteverschil beschrijven.
Blok 2: horizontale incomitanties
Notatie van de beoordeling van veranderingen die optreden in de horizontale hoek ten
opzichte van de primaire stand bij kijken naar rechts en links.
Notatie van de toename van de horizontale deviatie.
Notatie van het omslaan van de horizontale deviatie.
Gebruik in blok 2 geen > of < tekens
In geval van een DVD het reële hoogteverschil beschrijven.
Blok 3: tosionele incomitantie
Notatie van de bevindingen van de hoofdkantelingstest van Bielschowsky.
Blok 4: horizontale incomitanties
Notatie van de veranderingen die optreden in de horizontale hoek ten opzichte van de
primaire stand bij kijken recht naar boven en recht naar beneden.
Je noteert A-patroon, V-patroon, X-patroon of geen patroon.
Je noteert eso, exo of ortho.
Voeg de oogstand in de primaire stand toe.
De grootte van de hoogte verschil kunnen zo nodig aangegeven worden door 1 of meerdere plussen.
2