Het orthopedisch grondplan
1. De galactische metafoor achter het grondplan
= driedimensionaal beeld van het zonnestelsel
→ bewegende sterren, planten en kometen
Zon = kern van ons werk (manier waarop onze begeleiding impact heeft)
→ niet rechtstreeks tastbaar, beïnvloedbaar, aan te raken
Rond de begeleidingssituatie zitten een heleboel planeten (grote/minder grote invloed)
2. Het microniveau
→ cliënt met orthopedagogische vraag
→ orthopedagogisch begeleider met orthopedagogisch aanbod
→ kernopdracht: cliënt begeleiden (= wederzijds proces)
2.1 De orthopedagogische kern
→ ‘specifiek opvoeden’
→ 3 basisinstrumenten voor begeleiding van cliënten:
o Relatie
o Klimaat
o Situatiehantering
2.1.1 Relatie
Centraal = aangeboden (ped)agogische relatie als kern
Begeleider presenteert op bewuste manier
→ ontwikkelingskansen van de cliënt vergroten
→ vanuit: persoonlijke en professionele kwaliteiten en beperkingen
Begeleidingsklimaat
→ concrete begeleidingssituatie hanteert
→ aanpak concrete situaties (sterk gekleurd door relatie)
2.1.2 Klimaat
= onderliggende stijl, sfeer en ook de materiële omgeving waarin opvoeding/begeleiding plaatsvind
Enkele aspecten:
• Eenvoudig te beschrijven:
gebouwen, indeling van de ruimte, dagplanning, taakverdelingen
• Moeilijk te omschrijven:
sfeer, onderlinge verhoudingen, psychische ruimte, aandacht voor privacy
1
, è klimaat is goed: als de cliënt kan ontwikkelen naar eigen aard en mogelijkheden
2.1.3 Situatiehantering
= manier waarop de begeleider concreet alledaagse en ook bijzondere of minder vaak voorkomende
situaties aanpakt
• Alledaags
eten, opstaan, tv-kijken, huiswerk maken, met vrienden spelen
• Bijzondere situaties
geboorte, overlijden, een eerste schooldag, een ziekenhuisopname
è begeleider vlot afgestemd op de cliënt
2.2 De orthopedagogische grondvormen
‘Herstel van het gewone leven’ Ter Horst
Pedagogische grondvormen: domeinen van interactie en ontwikkeling, ontmoetingen
1. Als begeleider mensen (opnieuw) tot ontwikkeling te laten komen
→ specifieke ingrepen in het dagelijkse leven (kleine)
→ ontwarren, ordenen
è begeleider = “specialist van het gewone leven”
Gespecialiseerde therapieën
→ enkel nodig wanneer ingrepen in het dagelijks leven niet blijken te volstaan
→ hebben geen nut als het voor de hand liggende verwaarloosd wordt
Tien uiteindelijke grondvormen:
→ concrete interactiemomenten
• Verzorgen
• Aanraken → relatie-opbouw
• Eten
• Slapen
• Werken/leren Gebruikt concrete orthopedagogische hulpmiddelen:
• Erop uit trekken structureren, motiveren, monitoren, variëren,…
• Spreken/sociale omgang
• Ontspannen/spelen
• Rituelen → vaardigheden ordenen die cliënt heeft
• Seksualiteit
→ komt terug in: ondersteuningsplannen, evolutieverslag,…
è KWALITEIT VAN LEVEN
2.3 Transactioneel proces (Hellinckx)
→ antwoord bieden op orthopedagogische vraag van de cliënt
→ opvoeden en begeleiding = complementair en circulair proces
→ beide dragen in gelijke mate mee aan het proces (de ene beïnvloed aandeel van de ander)
2
1. De galactische metafoor achter het grondplan
= driedimensionaal beeld van het zonnestelsel
→ bewegende sterren, planten en kometen
Zon = kern van ons werk (manier waarop onze begeleiding impact heeft)
→ niet rechtstreeks tastbaar, beïnvloedbaar, aan te raken
Rond de begeleidingssituatie zitten een heleboel planeten (grote/minder grote invloed)
2. Het microniveau
→ cliënt met orthopedagogische vraag
→ orthopedagogisch begeleider met orthopedagogisch aanbod
→ kernopdracht: cliënt begeleiden (= wederzijds proces)
2.1 De orthopedagogische kern
→ ‘specifiek opvoeden’
→ 3 basisinstrumenten voor begeleiding van cliënten:
o Relatie
o Klimaat
o Situatiehantering
2.1.1 Relatie
Centraal = aangeboden (ped)agogische relatie als kern
Begeleider presenteert op bewuste manier
→ ontwikkelingskansen van de cliënt vergroten
→ vanuit: persoonlijke en professionele kwaliteiten en beperkingen
Begeleidingsklimaat
→ concrete begeleidingssituatie hanteert
→ aanpak concrete situaties (sterk gekleurd door relatie)
2.1.2 Klimaat
= onderliggende stijl, sfeer en ook de materiële omgeving waarin opvoeding/begeleiding plaatsvind
Enkele aspecten:
• Eenvoudig te beschrijven:
gebouwen, indeling van de ruimte, dagplanning, taakverdelingen
• Moeilijk te omschrijven:
sfeer, onderlinge verhoudingen, psychische ruimte, aandacht voor privacy
1
, è klimaat is goed: als de cliënt kan ontwikkelen naar eigen aard en mogelijkheden
2.1.3 Situatiehantering
= manier waarop de begeleider concreet alledaagse en ook bijzondere of minder vaak voorkomende
situaties aanpakt
• Alledaags
eten, opstaan, tv-kijken, huiswerk maken, met vrienden spelen
• Bijzondere situaties
geboorte, overlijden, een eerste schooldag, een ziekenhuisopname
è begeleider vlot afgestemd op de cliënt
2.2 De orthopedagogische grondvormen
‘Herstel van het gewone leven’ Ter Horst
Pedagogische grondvormen: domeinen van interactie en ontwikkeling, ontmoetingen
1. Als begeleider mensen (opnieuw) tot ontwikkeling te laten komen
→ specifieke ingrepen in het dagelijkse leven (kleine)
→ ontwarren, ordenen
è begeleider = “specialist van het gewone leven”
Gespecialiseerde therapieën
→ enkel nodig wanneer ingrepen in het dagelijks leven niet blijken te volstaan
→ hebben geen nut als het voor de hand liggende verwaarloosd wordt
Tien uiteindelijke grondvormen:
→ concrete interactiemomenten
• Verzorgen
• Aanraken → relatie-opbouw
• Eten
• Slapen
• Werken/leren Gebruikt concrete orthopedagogische hulpmiddelen:
• Erop uit trekken structureren, motiveren, monitoren, variëren,…
• Spreken/sociale omgang
• Ontspannen/spelen
• Rituelen → vaardigheden ordenen die cliënt heeft
• Seksualiteit
→ komt terug in: ondersteuningsplannen, evolutieverslag,…
è KWALITEIT VAN LEVEN
2.3 Transactioneel proces (Hellinckx)
→ antwoord bieden op orthopedagogische vraag van de cliënt
→ opvoeden en begeleiding = complementair en circulair proces
→ beide dragen in gelijke mate mee aan het proces (de ene beïnvloed aandeel van de ander)
2