100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Notities + samenvatting handboek: persuasieve communicatie $6.32   Add to cart

Class notes

Notities + samenvatting handboek: persuasieve communicatie

 10 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Dit is een combinatie van collega-aantekingen in het academiejaar en een vertaling van het handboek Persuasion: Psychological perspectives and insights en de slides. Dit omvat alles wat je nodig hebt om te slagen voor dit vak.

Preview 10 out of 59  pages

  • December 15, 2022
  • 59
  • 2022/2023
  • Class notes
  • Tim smits
  • All classes
avatar-seller
lOMoARcPSD|5492945




Persuasieve communicatie
H0 Wat is persuasieve communicatie?
Persuasieve communicatie is een wetenschappelijke discipline die zich bezig houdt met hoe mensen
overtuigd raken. Een wetenschap is een soort van specificatie van sociale psychologie. Er is vaak
sprake van persuasieve communicatie die geen rekening houdt met wetenschap. We proberen vaak
onbewust/bewust mensen te beïnvloeden met communicatie. Bv. anderen overtuigen om ook een
vaccin te nemen.
Dit kan:
- Impliciet = een individu kan waarnemen dat anderen iets doen of laten, zonder dat deze expliciet
vragen om mee te doen of hen na te doen.

- Expliciet = een individu kan ook te maken krijgen met een verzoek vanwege veranderen om iets
te doen of te laten, al dan niet gepaard met een belofte van een beloning en/of een dreiging met
straf.

Persuasie verschilt van retoriek. Retoriek gaat meer over de informatie van de zender. Voorbeeld:
- Obama: heel ritmisch, heel specifieke situaties. Trump lijkt ook nog altijd veel overtuigingskracht
te hebben. Is Obama retorisch? We moeten naar de situatie kijken! Mensen gaan luisteren naar
hen. Het gaat om momenten waarbij mensen heel aandachtig gaan luisteren. We kunnen dit
begrijpen uit retorisch perspectief. Er zijn bepaalde trucjes die gebruikt worden, bv. ‘Yes we can’.
Dit is dus eerder retoriek. Op zich overtuigt hij wel, maar het is niet een prototypisch voorbeeld.

- Trump: eerder wel persuasieve communicatie. Hij gebruikt ook heel herkenbare gebaren. Ook
zijn kapsel is bv. heel herkenbaar.

- Greta Thunberg: emotioneel, sterk, maar ook zeker aanvallend en overdreven. Dit is ook geen
prototypisch voorbeeld.

- Alexander de Croo: persconferentie i.v.m. corona; het wordt te zwaar bij zorgpersoneel, sorry
mensen maar we moeten maatregelen nemen,… (brengt het goed) - geen standaard voorbeeld
van persuasieve communicatie want hij krijgt de tijd en aandacht van het publiek - terwijl je dit
normaal niet krijgt en echt moet binnendringen tot uw publiek

Persuasieve communicatie is veel meer
dan alleen retoriek. Het gaat over enorm
veel zaken die een overtuigend effect
kunnen hebben op ons. We kunnen hier
heel veel aandacht voor hebben. Je kan
hierbij kijken naar een supermarkt. Een
supermarkt is een persuasieve setting.

, lOMoARcPSD|5492945




We worden overtuigd om een bepaald product te kopen. Dit kan door verpakkingen, door stickers,
reclame, … Er is hierbij weinig retoriek. Het draait minder om de retorische elementen maar eerder
om de uiterlijke elementen! We worden constant omringd door prikkels die potentieel persuasief
zijn. Bv. als je in de winkel komt, allemaal verschillende merken, ...

Soms is het moeilijk om te weten of het gaat over persuasieve communicatie. We zouden dit moeten
kunnen meten. Dit kan door te meten of er een effect is bij mensen achteraf. De tijd van
attitudeverandering ligt achter ons. We moeten nu vooral focussen op het gedrag. Voorbeeld:
- Anti-rook campagnes en veiligheidscampagnes hebben fouten gemaakt. Ze proberen om
angst te creëren. Maar mensen vinden het probleem zo groot en hun eigen oplossing zo
klein dat ze nog maar weinig zin hebben om hieraan iets te doen.

Persuasieve communicatie vs. argumentatie
Dit kan historisch bekeken worden. De oude Grieken hadden al ideeën over mensen overtuigen. Ze
gingen focussen op de zender van de boodschap en
focussen op de argumenten (hierin ook trucjes).
Persuasieve communicatie verschilt hiervan. De focus
ligt meer op de ontvanger en de psychologische
processen hieromheen. Dit is ontstaan na WOII. Hoe
kunnen we begrijpen hoe mensen zich gedragen
hebben? Ze hebben dit toegepast op communicatie. De focus lag op het begrijpen van de effecten bij
de ontvangers.

Het menselijk gedrag is een functie van de eigen persoonlijkheid en de situatie waarin je je bevindt.
Niet iedereen reageert op dezelfde manier. De zender van de boodschap en de boodschap zelf zijn
voor de zender niet meer dan situatiehelpend. Je eigen gedrag wordt beïnvloed door de situatie. De
persoonlijkheid van de ontvanger wordt niet beïnvloed door de zender. Je kan wel de situatie zo
maken dat die maximaal persuasief is. Je kan bv. grote lettertypes gebruiken. Dit soort van effecten
zijn tamelijk universeel.

Gedragsverandering




We proberen mensen anders te doen denken of handelen. Er zijn vier manieren om via een
boodschap mensen hun gedrag te doen veranderen.
1. Wettelijke beperkingen: je kan bepaalde wetten opleggen zodat er bv. niet meer roken in
stadia. Wetten zijn echter moeilijk om gewoontes te onderdrukken.

, lOMoARcPSD|5492945




2. Harde campagnes: retorische campagne om mensen doen stil te staan bij hun gedrag. Je kan
rookcampagnes doen, campagnes rond voeding, veiligheid, …

3. Zachte campagnes: eerder persuasief. Je kan bv. mensen doe herinneren aan 1,5 meter
afstand houden. Zo werden er lijnen getrokken in de supermarkt of stickers geplakt waar wij
mochten zitten in de aula.

4. Design: we proberen situaties zo in te richten dat het moeilijker wordt om slecht gedrag te
tonen en makkelijker goed gedrag te tonen. De omgeving is zo ontworpen om bepaalde
gedragskeuzes te maken.


Persuasieve communicatie begint bij het onderzoeken van de effecten van de ontvanger en gaat van
daaruit terugdenken aan: ‘Wat betekent dit nu voor de zender, het medium, de boodschap, … om de
boodschap meer persuasief te maken?’.

Systeem 1 en systeem 2
Daniel Kahneman heeft veel onderzoek gedaan naar denkprocessen. Hij won de nobelprijs voor de
economie. Hij heeft onderzoek gedaan naar hoe mensen beslissingen nemen. Hij heeft dat onderzoek
samengevat. Systeem 1 is wat de meerderheid van onze beslissingen bepaald. Systeem 1 is
dominant. Dit is onbewust = dingen die we doen zijn gebaseerd op gewoontes. Zulke denkprocessen
zijn snel en kosten weinig energie. Ze bereiden ons voor
om zaken te doen die goed zijn en om een sortering te
doen voor bewuste processen. We kunnen ze niet aan
en af zetten. Dit maakt het leven veel makkelijker.

Systeem 2 is bewust, maar veel trager. We moeten hier
harder over nadenken en kosten veel energie. We
kunnen deze processen stoppen en we zijn hier bewust
van.

Metafoor olifant: Je hebt een olifant en een berijder.
Olifanten zijn hele slimme dieren en wanneer die een
route een paar keer hebben gelopen kennen ze deze uit
hun hoofd. Van punt A naar punt B gaan. (hierbij staat A als voor de beslissing en B als na de
beslissing). Olifant loopt op den duur onbewust van A naar B, gaat allemaal automatisch.

Maar soms moet de berijder alsnog even zeggen van nee niet hier naartoe, we geraken via een
andere weg bij B. Hierbij zegt de berijder van ja ik stuurde hoor, maar in principe geraakte de olifant
er ook zelf. DUS als je een cornflakes reclame ziet en je gaat (onbewust) af op de hoeveelheid dat ze
in de kom doen op de verpakking zou je massa’s veel eten (systeem 1), daarom is je systeem 2 er nog
om te zeggen van nee nee we doen de kom halfvol in plaats van vol.

, lOMoARcPSD|5492945




Er zijn een aantal gedragingen die volledig in systeem 1 komen. De tussencategorie zijn moeilijker te
begrijpen. Je kan moeilijk onderzoek doen hiernaar, omdat het gaat over onbewuste processen. Er is
een omweg nodig. Voorbeeld van systeem 1 is autorijden. In het begin is dit iets wat super moeilijk
is, later gaat dit automatisch. Die processen gaan veel efficiënter verlopen. Als dit kan voor
autorijden dan kan dit ook voor bv. communiceren. Systeem 1 speelt vaak mee bij communicatie en
minder bij systeem 2.

Ontvanger: een aantal gewoontes nemen we mee vanuit onze ervaring. Dit kan zijn dat we bepaalde
boodschappen onbewust opnemen. Aandachtig luisteren wil niet zeggen dat je meer overtuigd gaat
worden. Je kan een tegengestelde mening hebben, je zoekt dan tegenargumenten. Dit kan ervoor
zorgen dat je nog meer overtuigd bent van je eigen mening. Zender: Als je een bepaalde boodschap
belangrijk vindt dan kan je ervan uitgaan dat de ander dat ook interessant vindt. Je kan dan beter
naar systeem 1 teruggrijpen. We kunnen niet heel de tijd systeem 2 gebruiken.

Samenvatting




Attitude verandering kan leiden tot gedragsverandering, gedrag kan ook leiden tot attitude
verandering. Argumenten en cues kunnen ook gebruikt worden voor een attitudeverandering. Dit
kan in marketing door bv. 2+1 gratis. Stories zijn verhalen. Mensen kunnen vaak meegaan in verhalen
en zo overtuigd worden. Boodschappen kunnen mensen soms ook rechtstreeks overtuigen tot
gedragsverandering (nudging) bv. Bij mannen op de wc: iets geven om te mikken, wordt er minder
gemist).

Take-home-messages
Er zijn twee grote theorieën in deze cursus:
1. Argumentatieve communicatie: we maken gebruik van cues om de boodschap aan te kleden
Vb. Oral B reclame: 7 redenen waarom het beter is voor je tanden. Niemand weet echter na
de reclame welke redenen dit zijn! Mensen denken hier dus niet echt over na. Winkels
maken ook gebruik van argumenten, maar werken veel meer met cues. Denk maar aan de
plaats waar de duurste merken gepositioneerd zijn.

2. Narratieve communicatie: Sprookjes zijn voorbeelden van narratieve persuasie. Er zit vaak
een achterliggende betekenis. Bv. bij roodkapje: niet van het pad afgaan. We worden
meegezogen in het verhaal en verliezen soms de logica. Bijbelse verhalen hadden hetzelfde
effect.

, lOMoARcPSD|5492945




Fox News: mensen besteden minder aandacht aan mensen die vinden dat het
klimaatprobleem aangepakt moet worden. Veel meer mensen die het nu dus ontkennen.
Maar mensen die hoofdzakelijk naar Fox News kijken hebben hier een andere mening over.
Ze gebruiken de narratieve stijl door anekdotische narratieven.
H1 Domeinen van overtuiging + basis psychologie
Welke types van communicatie includeren?
Is het alleen verbaal? Alleen succesvolle overtuiging? Ja, want tamelijke ruime betekenis. Maar de
vraag hierbij is wat succesvol is. Moet het een cognitief effect hebben op de ontvanger of moet het
gedrag van de ontvanger veranderd worden.
We kijken naar:
- Boodschap effecten: argumenten en "verpakking" van de boodschap; narratieve
- Ontvanger effecten: kenmerken en situatie van de ontvanger
- Zendereffecten: kenmerken en situatie van de verzender
- Niet intentionele overtuiging

Daniel O’Keefe heeft een andere kijk of persuasieve communicatie. Hij verdeelt in vijf
karakteristieken. Aan de kant van de zender:
- Moet beschouwd worden als succesvol (doel bereikt; meestal dus een verandering van mentale
toestand, bv. attitude veranderd)
- Intentioneel (had ik de bedoeling om te overtuigen?)
- Echte communicatie (Echte woorden en niet gewoon bv. nudging via een afbeelding of ingreep in
de omgeving)

Aan de kant van de ontvanger:
- Vrijheid van actie (je bent vrij om een ander gedrag te stellen (iemand met een pistool in de hand
dwingen om iets te doen is geen persuasieve communicatie)
- Verandering id mentale toestand (verandering van cognities of attitudes)

Massale dagelijkse blootstelling aan overtuiging
We worden gebombardeerd door overtuigingen. Times Square is een voorbeeld. Re zijn een aantal
schattingen gedaan van het aantal blootstellingen aan overtuigingen. Dit zijn meestal wilde gokken of
gebaseerd op een groot aantal veronderstellingen. Voorbeelden van zo’n schattingen:
- Rosseli, Skelly & Mackie (1995): 300-400 messages/day through mass media
- Kurtz (1997): Over 150 commercial TV messages/day for an average TV viewer, 150 is eigenlijk al
heel veel. We gaan hierbij enorm veel filteren!
- Dupont (1999): 3000 advertisements/day
- Jones (2004): 300-1500 advertisements/day
- Today? Off the charts. "Digital marketing experts estimate that most Americans are exposed to
around 4,000 to 10,000 ads each day"
Digitale advertenties zijn veel goedkoper. Dit zorgt ervoor dat er ook veel meer
boodschappen worden uitgestuurd. Deze gaan dan ook veel minder effect hebben op ons.

, lOMoARcPSD|5492945




Overzicht
1 Introduction
2 Attitudes & opinions
3 From attitudes to behaviour
4 From behaviour to attitudes
5 Arguments: two routes to persuasion
6 Narrative persuasion
7 Interpersonal influence
8 (Small) group persuasion


Introductie
- Automatische vs. bewuste denkprocessen
- Leren
- Experimenteel onderzoek

Automatische vs. deliberatieve denkprocessen
Wij kennen dit als systeem 1 is onbewust en systeem 2 is bewust. Maar we spreken eerder over
automatisch. Vaak gaan deze twee processen samen werken. Systeem 1 is bv. automatisch typen, we
gaan er weinig aandacht voor hebben. Er zijn vier kenmerken volgens Bargh. We zijn bewust van
deliveratieve processen. De automatische processen gebeuren zonder dat we er intentie toe hebben.

Automatische processen zijn efficiënt en deliberatieve processen niet. We kunnen maar een aantal
automatische en deliberatieve processen toepassen. Dit kost weinig energie. Bv. fietsen. Technisch
gezien is dit moeilijk, maar wij kunnen dit heel efficiënt doen. Cognitief gaat dit geen probleem zijn,
omdat we dit efficiënt kunnen doen. Wij kunnen wel bv. babbelen en fietsen tegelijk. We kunnen
deliberatieve processen stop en extra in gang zetten. Dit kan niet bij de automatische processen.
Meestal werken die twee samen. Dit noemen we controle.

Bij persuasieve communicatie zijn er een aantal zaken die we niet kunnen observeren = latent.
Communicatie is wel observeerbaar. We besteden hier vaak geen aandacht aan. Het effect kunnen
we soms wel observeren. Persuasieve communicatie moet hiermee rekening houden.

Onderzoek over latent proces
We gebruiken vaak de experimentele onderzoeken. We kijken naar latente verklaringen voor dingen
die wel observeerbaar kunnen gemaakt worden. Bv. werkt een pijnstiller? Nagaan of het helpt aan de
hand van een placebo en een gewone
pijnstiller.

, lOMoARcPSD|5492945




Er zijn veel websites die ons iets laten doen, zonder dat we dit willen. We scrollen bv. verder op
Instagram of Facebook. Booking kijkt of helpt om te zetten: “someone just booked this”.

Sociale norm cues zijn observeerbaar voor gebruikers. Een deel van de normeffecten zijn
observeerbaar, maar het effect bestaat ook als we er niet bewust van zijn. De meeste effecten van de
ontvanger zijn dus automatische eerder dan deliberatief. Het is op zich niet erg dat we vallen voor
die sociale normen. We zijn nog altijd kuddedieren.

Kahneman: Thinking fast en slow
Bij systeem 1 en systeem 2 kunnen we ook de vergelijk maken met het schakelen bij een auto. In het
begin hadden we hier heel veel moeite mee. We gaan hier al onze cognitieve energie voor nodig
hebben. We zijn van deliberatief of systeem 2 door dit vaak te doen naar systeem 1 gegaan. Als dit
kan bij autorijden, dan moet dat ook zeker lukken bij taal.

Het menselijk gedrag is niet gewoon een combinatie tussen deliberatieve en automatische
processen. De mens is voor een groot stuk een onbewust, maar denkend wezen. Het menselijk
gedrag is een combinatie van deliberatieve en automatische processen en random ruis. Automatisch
is niet onderbewust, maar onbewust. We maken onszelf vaak iets wijs. We denken vaak dat we iets
onbewusts doen, maar die keuzes kan je aantal wel verklaren.

Timeline Cognitive processes
Enkel als er tijd, energie en motivatie is, kunnen we overstappen naar de gecontroleerde processen.
We hebben er capaciteit voor nodig, als je een som aan het oplossen bent dan is het moeilijk om nog
iets anders te doen als deliberatief proces. We gaan dan vaak geen aandacht meer hebben voor
andere zaken. We hebben dan bv. wel een aantal zaken in de omgeving gemist. Verder is er
motivatie nodig.

Voorbeeld: Gilbert’s model
Gilbert heeft een onderzoek opgesteld, gebaseerd op filosofie. Hij stelt dat er 3 stappen zijn van hoe
mensen met foutieve zaken omgaan.
1. Geloven en opslaan dat het waar is = automatisch
2. De zender of boodschapper betwijfelen = deliberatief
3. Als je twijfel behoudt = niet vorige informatie wissen, maar annoteren (iets bijschrijven). Bv.
Dash wast witter dan wit: dat zeggen ze toch in de reclame, ik geloof dat niet. De slagzin
onthouden we wel = deliberatief.

Twee processen model stelt de twee: deliberatief en automatisch. Evolutionair gezien waren
automatische processen er eerder. Dit heeft ook evolutionaire voordelen. Het helpt bij het overleven.
We kunnen bv. communiceren en zo groepen iets laten doen. Het maakt ons leven makkelijker, kijk
maar naar autorijden. Automatische processen zijn rap en vruchtbaar, het zijn binnenwegen om
beslissingen te nemen. Dit kan zeker geen kwaad, omdat je vaak juiste beslissingen maakt.

Jonathan Bargh: The Unconscious mind

, lOMoARcPSD|5492945




Subliminaal = prikkels die binnenkomen zonder dat we er bewust van zijn, maar met een effect.
Informatie kan inderdaad zo verwerkt worden, maar we kunnen zo niet afleiden dat de mens slim is.
Sinds de verlichting proberen we te begrijpen hoe mensen denken in de samenleving. Misschien ligt
het aan de stimuli.

Bij de sociale psychologie gaat het eerder over de focus op de mentale processen. Dit lijkt echter op
wat Freud al eerder heeft gezegd. Hij maakt ook wel een link met Descartes. Nisbett en Wilson wilde
in 1977 dit verder onderzoeken. Nu weten we beter dat het rapporteren over de eigen bewustheden
niet goed is. Verder is er nog een ander probleem. Het onderscheid tussen lichaam en geest is ook
problematisch. Attitudes zijn evaluaties van een object. We gebruiken dit ook voor uitstraling. Het
lichaam heeft ook een attitude en die kunnen ook meten in het lichaam.

Schematische representatie
We beginnen met een automatische respons, als we tijd, energie en motivatie hebben dan kan het
zijn dat er een deliberatieve respons gestart wordt. Dit wordt gestart als het eerste systeem heeft
gezegd: positief of negatief. We sorteren mensen nog voor we doorhebben dat we die mensen aan
het evalueren zijn.

Leren
- Habituatie: hoe vaker we aan iets blootgesteld zijn, hoe neutraler we er tegenover staan, bv.
nieuwe media, technologie
- Contactconditionering: we worden in contact gebracht met een object en we krijgen zo een
positieve benadering
- Klassieke conditionering: bv. Pavlov en zijn hond
- Instrumentele conditionering: belonen en bestraffen bij goed of slecht gedrag
- Observationeel leren: leren door anderen iets te zien doen
- Propositioneel leren: kei hard focussen en teksten erin pompen




Experimenteel onderzoek

, lOMoARcPSD|5492945




Er zijn hier drie dingen belangrijk:
1. Manipuleren
 Minstens 2 varianten, zodat je kan vergelijken
 De situatie kan veranderd worden => kijken naar het effect
 Manipulatie impliceert twee condities: controle conditie en experimentele conditie.
2. Conditioneren en randomiseren
 Wat je niet kan manipuleren controleer je en wat je niet kan controleren
randomiseer je
 Zorgen dat al de rest zo gelijk mogelijk is
3. Metingen
 We meten de onafhankelijke variabele
 Het effect kan op toeval gebaseerd zijn.
 Steekproef moet groot genoeg zijn

Onafhankelijke variabele
- De variabele die we variëren en meten

Afhankelijke variabele
- We verwachten dat deze afhangt van de conditie
- Bv. verwachting = attitude is afhankelijk van de boodschap die we gezien hebben

Er zijn 2 mogelijke oorzaken voor een effect:
1. Echt causaal effect
2. Toeval
 Bij vele studies een verklarende factor

Deelnemers
We hebben een aantal deelnemers nodig. Hoe meer deelnemers je hebt hoe minder toeval er gaat
zijn. Je gaat dan ook meer significantie en betrouwbaarheid hebben. De effectgrootte is afhankelijk
van de hoeveelheid deelnemers. We willen een echt effect.

Manieren voor manipulatie
- Tussen deelnemers
 Een groep vs. een andere groep
 We weten vaak niet dat we gemanipuleerd worden
 Er zijn veel deelnemers nodig
- Binnen deelnemers
 Elke deelnemer wordt blootgesteld aan verschillende boodschappen
 Er gaan sterkere effecten zijn en er zijn minder deelnemers nodig
 Maar de manipulatie kan makkelijker begrepen worden

, lOMoARcPSD|5492945




Ideaal is een experiment dubbel blind => belangrijk dat de deelnemer niet weet wat er
gemanipuleerd wordt. Ideaal weet de onderzoek ook niet in welke conditie je als deelnemer zit. Bij
experimenten gaan we opzoek naar relaties tussen een manipulatie en een uitkomst variabele.
Gemiddeld genomen maakt het niet uit dat een steekproef niet representatief is. Deze moet wel
groot genoeg zijn. Als er meer verschillende soorten in een steekproef zitten, zijn er veel meer zaken
om rekening mee te houden. Soms is het beter om een groep te nemen die meer op elkaar lijken.




H2 Attitudemeting




We proberen dit te doen als gevolg van persuasieve boodschap.

Definitie
Een attitude is een algemene evaluatie van een attitude object. Dit is niet hetzelfde als een attitude
verandering, attitudes worden vaak ingedeeld in directe en indirecte attitudes. Een attitude wordt
gebruikt voor een lichaamshouding en voor de mentale evaluatie van een object.. Je kan bv. kijken
naar hoe iemand gaat zitten bij een sollicitatiegesprek. Een evaluatie is een waarde oordeel. Deze
kan negatief of positief zijn.

Een attitude-object gaat om elke sociale stimulus waaraan je een evaluatie/oordeel kan toeschrijven.
Mensen hebben altijd attitudes, zelfs als we dit niet laten zien. We willen deze attitude kunnen
meten en aan een getal kunnen toekennen.

Attitude metingen
Persuasieve communicatie gaat over het effect van boodschappen. Om deze effecten te bestuderen
hebben we afhankelijke variabele nodig. Dit zijn de variabelen die gemanipuleerd kunnen worden.
Attitudes kunnen vaak als afhankelijke variabele gekozen worden. Maar verandering in gedrag is
moeilijk te observeren/systematisch te meten. De assumptie hierbij is dat een gedragsverandering
plaatsvindt via attitudeverandering. Dus willen we eerst weten of de attitude echt veranderd is.

Persuasieve boodschap => attitude => gedrag

Er is een relatie tussen attitude en gedrag, maar die is niet zo sterk als we denken. We meten
attitudes om gedrag te kunnen voorspellen en om te weten of ze veranderen als ze in aanraking
komen met een overtuiging.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller LuGi. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.32. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

73314 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.32
  • (0)
  Add to cart