Stap 1: methoden van gegevensverzameling
Theorie: beschrijving van aantal samenhangende verschijnselen. Verklaart hoe de
verschijnselen samenhangen en voorspelt hoe zij veranderen als omstandigheden worden
gevarieerd.
Wetenschappelijk als het onderzoekbaar is: als toetsbare (werk)hypothesen eruit
kunnen worden afgeleid.
Verpleegkundige theorie: zegt iets over samenhang tussen verplegen als activiteit, de
patiënt, de omgeving en de gezondheid van de patiënt.
Doel: beschrijven en verklaren van de verpleegkundige praktijk.
Kunnen groot of kleiner zijn:
o Grand theory (grote theorie): geeft antwoord op vraag hoe er verpleegd zou
moeten worden. Zijn abstract en algemeen gesteld waardoor ze moeilijk te
toetsen zijn.
o Middle range theorieën: kleinere reikwijdte en zijn toetsbaar door onderzoek
en praktijkvoering.
o Praktijktheorieën/kleinere theorieën: op dit niveau veel onderzoek naar effect
van verpleegkundige activiteiten.
Manieren van theorieën ontwikkelen:
Inductie: het afleiden van een algemene regel uit een verzameling gevallen of
situaties. Hierbij worden zintuigen gebruikt.
Deductie: vanuit algemene beweringen of regels kom je tot specifieke beweringen.
Verstand wordt gebruikt.
Combinatie van inductie en deductie: gevolgtrekkingen van redenering worden getest
via hypothesen.
Model: rationele, vereenvoudigde, abstracte weergave van de werkelijkheid.
Doel: kennis en inzicht verkrijgen in complexe werkelijkheid, zodat die begrepen en
beheerst kan worden.
Sunrise Model: ontwikkeld door Madeleine Leiniger en gaat over het ‘hoe’ van
verplegen. Gedrag van patiënten en verpleegkundigen (en interactie tussen beiden)
wordt in culturele context geplaatst.
Zorgpad: verzameling methoden en hulpmiddelen om zorgprocessen van
(poli)klinische of transmurale multi- en interdisciplinaire teams rond een specifieke
patiëntengroep op elkaar af te stemmen. Vergroot kwaliteit en efficiëntie van
zorgverlening.
Classificatiesystemen: voor ordenen van informatie.
ICF (International Classification of Functioning, disability and health): beschrijft hoe
mensen omgaan met hun gezondheid.
o Gezondheid is te omschrijven in lichaamsfuncties, anatomische
eigenschappen, activiteiten en participatie. Het wordt dus vanuit lichamelijk,
individueel en maatschappelijk perspectief bekeken.
Gordon: ordening in 11 gezondheidspatronen.
o Gezondheidsbeleving en instandhouding: wat patiënt van zijn gezondheid
vindt en hoe hij daarvoor zorgt.