Tekeningen
en Notities
Bloedvaten
,HART EN ARTERIES T.H.V. HET VOORBEEN
Hart
Hol, spierig orgaan met ritmische activiteit. Gelegen in borstholte tussen 2 platen van
mediastinum → 60% in linker lichaamshelft
Grootte, vorm en ligging afhankelijk van verschillende factoren zoals fysieke activiteit en
vorm thorax (verschillen tussen individuen en diersoorten)
Algemene vorm
Piramide met lengteas caudaalwaarts
o Apex: ventraal, iets links van mediaanlijn
o Basis: dorsaal
o Uitmonden atria, v. cavae en v. pulmonales
o Rechtervlakte: naar diafragma gericht
o Atria zichtbaar = facies atrialis
o Bevat sulcus interventricularis dexter sue subsinosus
o Linkervlakte: naar ribben gericht
o Hartoortjes zichtbaar = facies auricularis
o Bevat sulcus interventricularis sinister sue paraconalis
o Flankeren truncus pulmonalis en aorta
o Craniale rand: rechts, convex
o Parallel met sternum (buigt naar ventraal en caudaal)
o Caudale rand: links, min of meer verticaal
Opbouw wand
Epicard = buitenste laag
o Grens atria en ventrikels = sulcus coronarius
o Bevat veel vet en aa. coronaria
Myocard = spierlaag
Endocard = binnenste laag bestaande uit éénlagig plaveisel epitheel (endotheel)
o Verticaal spiertussenschot = septum interatriale en interventriculare
o Horizontaal BWmembraan = anulus fibrosus
o Opening ostium atrioventriculare met atrioventriculaire kleppen → eindigen via
chordae tendinae op musculi pappilares
Atria
o Plaatselijke verdikkingen = musculi pectinati
Ventrikels
o Plaatselijke verdikkingen = trabeculae carneae
o Verbinding tussen septum interventriculare en ventrikelwand = trabecula septomarginalis
Bloedstroom
Hart ontvangt bloed vanuit 3 verschillende kanalen
o V. cava cranialis = bloed uit voorste lichaamshelft
o V. cava caudalis = bloed uit achterste lichaamshelft
o Sinus coronarius = bloed uit hart zelf
Ontvangen bloed gaat via RA naar RV om via de a. pulmonalis naar de long te gaan. Hier
wordt O2 rijk bloed via de vv. pulmonalis naar het LA gevoerd om vervolgens via het LV en
de aorta naar de rest van het lichaam te gaan.
2
, Afdelingen hart
Rechteratrium
o Auricula dextra = rechter hartoortje klapt naar links (blinde uitloper)
o Sinus venarum cavarum
o Uitmonden v. cava cranialis (CrD) en caudalis (CdV) → tussen beiden een
tuberculum intervenosum zodat bloedstromen niet tegen elkaar botsen maar naar
ventrikel gericht wordt (anders kans op turbulentie m.a.g. bloedklontering)
o Fossa ovalis = restant foramen ovale
o Sinus coronarius = verzamelt veneuze bloed van hart zelf
o Atrium zelf
o Sulcus terminalis = uitwendige groeve → bevat crista terminalis met SA knoop
o Ostium atrioventriculare afgesloten met tricuspidalis klep
Rechterventrikel
o Dorsaal vertrekt truncus pulmonalis → wordt afgesloten door semilunaire kleppen
o Hebben andere oriëntatie zodat bloedkolom opgevangen wordt bij relaxatie
Linkeratrium (kleiner dan RA)
o Auricula sinistra = linker hartoortje
o Fossa ovalis minder goed zichtbaar
o Uitmonding vv. pulmonales
o Ostium atrioventriculaire afgesloten met bicuspidalisklep = mitralisklep
Linkerventrikel (dubbel zo gespierd als RV)
o Vertrek aorta → wordt afgesloten door semilunaire kleppen
o Hebben andere oriëntatie zodat bloedkolom opgevangen wordt bij relaxatie
Eerste harttoon = AV kleppen
Tweede harttoon = semilunaire kleppen
Auscultatie
o Tricuspidalisklep best Re
o Andere kleppen best Li → volgorde PAM (pulmonaal, aorta, mitralis)
Oude honden sneller last van klepinsufficiëntie → soort korreltje op klep zodat ze niet meer
glad zijn en daardoor niet goed meer sluiten
o Bloed gaat er doorheen kunnen en vormt bijgeruis → luisteren bij welke harttoon en
nagaan of Li of Re harder is
3
en Notities
Bloedvaten
,HART EN ARTERIES T.H.V. HET VOORBEEN
Hart
Hol, spierig orgaan met ritmische activiteit. Gelegen in borstholte tussen 2 platen van
mediastinum → 60% in linker lichaamshelft
Grootte, vorm en ligging afhankelijk van verschillende factoren zoals fysieke activiteit en
vorm thorax (verschillen tussen individuen en diersoorten)
Algemene vorm
Piramide met lengteas caudaalwaarts
o Apex: ventraal, iets links van mediaanlijn
o Basis: dorsaal
o Uitmonden atria, v. cavae en v. pulmonales
o Rechtervlakte: naar diafragma gericht
o Atria zichtbaar = facies atrialis
o Bevat sulcus interventricularis dexter sue subsinosus
o Linkervlakte: naar ribben gericht
o Hartoortjes zichtbaar = facies auricularis
o Bevat sulcus interventricularis sinister sue paraconalis
o Flankeren truncus pulmonalis en aorta
o Craniale rand: rechts, convex
o Parallel met sternum (buigt naar ventraal en caudaal)
o Caudale rand: links, min of meer verticaal
Opbouw wand
Epicard = buitenste laag
o Grens atria en ventrikels = sulcus coronarius
o Bevat veel vet en aa. coronaria
Myocard = spierlaag
Endocard = binnenste laag bestaande uit éénlagig plaveisel epitheel (endotheel)
o Verticaal spiertussenschot = septum interatriale en interventriculare
o Horizontaal BWmembraan = anulus fibrosus
o Opening ostium atrioventriculare met atrioventriculaire kleppen → eindigen via
chordae tendinae op musculi pappilares
Atria
o Plaatselijke verdikkingen = musculi pectinati
Ventrikels
o Plaatselijke verdikkingen = trabeculae carneae
o Verbinding tussen septum interventriculare en ventrikelwand = trabecula septomarginalis
Bloedstroom
Hart ontvangt bloed vanuit 3 verschillende kanalen
o V. cava cranialis = bloed uit voorste lichaamshelft
o V. cava caudalis = bloed uit achterste lichaamshelft
o Sinus coronarius = bloed uit hart zelf
Ontvangen bloed gaat via RA naar RV om via de a. pulmonalis naar de long te gaan. Hier
wordt O2 rijk bloed via de vv. pulmonalis naar het LA gevoerd om vervolgens via het LV en
de aorta naar de rest van het lichaam te gaan.
2
, Afdelingen hart
Rechteratrium
o Auricula dextra = rechter hartoortje klapt naar links (blinde uitloper)
o Sinus venarum cavarum
o Uitmonden v. cava cranialis (CrD) en caudalis (CdV) → tussen beiden een
tuberculum intervenosum zodat bloedstromen niet tegen elkaar botsen maar naar
ventrikel gericht wordt (anders kans op turbulentie m.a.g. bloedklontering)
o Fossa ovalis = restant foramen ovale
o Sinus coronarius = verzamelt veneuze bloed van hart zelf
o Atrium zelf
o Sulcus terminalis = uitwendige groeve → bevat crista terminalis met SA knoop
o Ostium atrioventriculare afgesloten met tricuspidalis klep
Rechterventrikel
o Dorsaal vertrekt truncus pulmonalis → wordt afgesloten door semilunaire kleppen
o Hebben andere oriëntatie zodat bloedkolom opgevangen wordt bij relaxatie
Linkeratrium (kleiner dan RA)
o Auricula sinistra = linker hartoortje
o Fossa ovalis minder goed zichtbaar
o Uitmonding vv. pulmonales
o Ostium atrioventriculaire afgesloten met bicuspidalisklep = mitralisklep
Linkerventrikel (dubbel zo gespierd als RV)
o Vertrek aorta → wordt afgesloten door semilunaire kleppen
o Hebben andere oriëntatie zodat bloedkolom opgevangen wordt bij relaxatie
Eerste harttoon = AV kleppen
Tweede harttoon = semilunaire kleppen
Auscultatie
o Tricuspidalisklep best Re
o Andere kleppen best Li → volgorde PAM (pulmonaal, aorta, mitralis)
Oude honden sneller last van klepinsufficiëntie → soort korreltje op klep zodat ze niet meer
glad zijn en daardoor niet goed meer sluiten
o Bloed gaat er doorheen kunnen en vormt bijgeruis → luisteren bij welke harttoon en
nagaan of Li of Re harder is
3
