Blok 4 - Oefentoets (1)

Oefenvragen:


- Beschrijf de organisatie van het zenuwstelsel t.a.v. efferente en afferente activiteiten
Zenuwstelsel
- Centraal zenuwstelsel
- Perifeer zenuwstelsel - Sensorisch
- Motorisch - Somatisch
- Autonoom - Parasympathisch
- (Ortho)sympathisch

- Beschrijf (para)sympatische activiteiten
- Ik zou het niet ‘motorische acties’ noemen.
- Eerder iets van: sympatisch en parasympatische activiteiten worden gereguleerd door
het autonome zenuwstelsel, d.w.z. het zenuwstelsel waar wij geen bewuste invloed op
hebben. Het parasympatisch zenuwstelsel is voornamelijk actief in anabole processen
(herstelprocessen, het aanmaken van stoffen/weefsel), actief tijdens rust, activeert de
spijsvertering etc.
- Het sympatsich zenuwstelsel is actief tijdens actie. ‘Fight or flight’. Is voornamelijk
actief in katabole processen (afbreken van stoffen), maakt dus energie vrij voor de
actie. Heeft invloed op het verhogen van ademfrequentie, hartslag etc.
Parasympatisch:  motorische acties waar je geen invloed op hebt (rust)
Hersenstam en L3-S1

Sympatisch:  motorische acties waar je geen invloed op hebt (actieve
momenten)
C8-L2

- Waarom wordt het zenuwstelsel modelmatig benaderd
-modellen vereenvoudigen de werkelijkheid.
-modellen helpen verschijnselen te verklaren.
-ze zijn incompleet en daarom zijn er meerdere verschillende modellen om
verschillende verschijnselen te verklaren.

- Noem 3 soorten modellen van het zenuwstelsel
- Reflexmodel (stimulus respons model)
- Sensomotorische cirkel
- Kabels en banenmodel
- Hiërarchisch model

- Beschrijf het model van de sensomotorische cirkel
Actieve sensoriek (sensoriek ontstaat door motoriek) > reafferentie
Ex- afferentie (info van buitenaf)
Feedback en feedforward
Wanneer je een beweging maakt krijg je vanuit je eigen lichaam
(proprioceptie etc) sensorische informatie over de beweging. Dit kan
geintegreerd worden om zo de volgende keer de beweging waar nodig aan
te passen. (reafferentie)
Ex-afferentie is sensorische informatie over de beweging die van buitenaf
komt.



- Beschrijf het stimulus-responsmodel
Klassieke conditionering (onbewust iets aanleren)
• 2 gebeurtenissen met elkaar associëren
• Stimulus Respons!!!!!

, • Voedsel toename speekselvloed (ucsucr)
Voedsel+bel toename speekselvloed
Bel toename speekselvloed (cscr)

Voorwaarden experiment
• geheugen/cognities: hond weet waar voedsel zal komen
• prettige belevingen
• drijfveer die tot leren aanzet
• hond leert verband tussen de prikkels
• niet te veel tijd tussen de stimulus en respons


- Beschrijf het hiërarchisch model
Archi (oudste)  reflexen en PH, waarde, temperatuur  hersenstam
Paleo  automatische bewegingen en emotionele motoriek  limbische systeem
Neo  bewuste processen  cortex

- Hoe wordt bij expliciet leren de informatie in het geheugen opgeslagen?
Door bewust te leren

- Hoe wordt bij impliciet leren de informatie in het geheugen opgeslagen?
Door onbewust te leren

- Welke rol speelt de motoriek bij motorisch leren?
??

- Welke rol speelt de sensoriek bij motorisch leren?
- Vanuit de sensoriek krijg je informatie over hoe je de taak uitvoert, aan de hand daarvan
kan je de bepaalde taak steeds beter uitvoeren.
??

- Noem 8 spieren die actief zijn bij het pakken van een glas uit een keukenkastje op 160cm hoogte?
* Biceps Brachii
* Coracobrachialis
* triceps brachii
* supinator
* extensor carpi radialis longus/brevis
* extensor digitorum
* extensor hallucis longus/brevis
* flexor digitorum profundus/superficialis

- Noem 8 spieren die actief zijn tijdens het voorwaarts wegschieten van een voetbal?
* psoas major
* illiacus
* gluteus medimus
* rectus femoris
* vastus medialis
* vastus lateralis
* popliteus
* adductorgroep

- Wat is het biopsychosociale model?
Een model waarin de belasting en belastbaarheid van de biomechanische en psychosociale
kant staan beschreven

- Wat betekent het biopsychosociale model voor de fysiotherapie?
Je vergelijkt de biomechanische belasting en psychosociale belasting met de belastbaarheid
 hiermee kun je zien of je eigenlijk meer doet dan dat je aankunt