Begrippenlijst 1.3
Zelfredzaamheid: Vermogen van een individu om zelfzorgactiviteiten uit te voeren zonder de hulp van anderen.
Holisme: zorg waarbij de zorgvrager gezien wordt als eenheid op het gebied van lichamelijk, psychisch en sociaal welbevinden.
Zelfzorgvermogen: Mate waarin iemand in staat of bekwaam is tot het uitvoeren van zelfzorg.
Zelfzorgtekort: Situatie waarin iemand tijdelijk of blijvend niet in staat is in zijn eigen zelfzorg te voorzien.
Eigen kracht: De zaken die de zorgvrager zelf kan doen of met hulp, ondersteuning of (mantel)zorg vanuit zijn eigen netwerk,
zonder de hulp van professionele zorgverleners.
Mantelzorg: Zorg aan een chronisch zieke, gehandicapte of hulpbehoevende partner, ouder, kind of ander familielid, vriend of
kennis, niet beroepsmatig, maar op basis van een persoonlijke band met de zorgvrager.
Intramurale zorg: Zorg die verleend wordt aan een zorgvrager die langer dan 24 uur is opgenomen of verblijft binnen een
zorgorganisatie.
Semimurale zorg: Zorg die wordt verleend in een zorgorganisatie (intramuraal), waarbij het verblijf van de zorgvrager korter is
dan 24 uur.
Extramurale zorg: Zorg die buiten de muren van een instelling geleverd wordt.
Transmurale zorg: Zorg die normaal gesproken binnen een zorgorganisatie (intramurale zorg) wordt gegeven, maar nu
extramuraal wordt verleend.
H2
Autonomie: Onafhankelijkheid, zelfbeschikking.
VAR: Verpleegkundige Adviesraad; adviesorgaan dat gevraagd en ongevraagd advies uitbrengt over verpleegkundige
zorgverlening en beroepsinhoudelijke zaken.
Methodisch werken: Werken naar een doel volgens een logische volgorde en een van tevoren opgesteld stappenplan.
H4
Professional: Iemand die methodisch denkt en handelt.
H5
Verpleegplan: Document waarin voor de individuele zorgvrager vastgelegd is welke verpleegproblemen, verpleegdoelen en
verpleegkundige interventies van toepassing zijn.
Klinische blik: Professionele vaardigheid om gegevens uit de anamnese, het lichamelijk onderzoek, de observaties en de
metingen met elkaar in verband te brengen en op de juiste wijze te interpreteren.
Valideren: Controleren en geldig verklaren van gegevens.
Zelfzorgbehoefte: alles wat je zelf prettig vindt om te leven.
Zelfzorgvermogen: Mate waarin iemand in staat of bekwaam is tot het uitvoeren van zelfzorg.
Zelfzorgtekort: iets waar je hulp bij nodig hebt.
-te weinig kennis vanuit de zorgvrager zelf
-vaardigheid vanuit de zorgvrager zelf
-motivatie vanuit de zorgvrager zelf.
-omgeving
Zelfzorgbehoefte groter dan zelfzorgvermogen komt vp in actie.
Actuele probleem: op dit moment bezig.
Potentiele probleem: is te verwachten; een risico
H6
Verpleegkundige interventie
Elke verpleegkundige handeling (gepland of niet gepland) die voortkomt uit het verpleegplan van de zorgvrager, primair gericht
op de gezondheid en het welzijn van een (groep) zorgvrager(s).
Verpleegkundig beroepsdomein: Gebied waarbinnen de verpleegkundige zijn beroep uitoefent.
Verpleegkundige diagnose: In de verpleegkundige diagnose beschrijft de verpleegkundige welke problemen zij vaststelt vanuit
haar verpleegkundig beroepsdomein, dus vanuit haar beroepsopleiding, kennis en kunde.
Gezondheidsprobleem: Verstoring in de zelfzorgactiviteiten, die wordt veroorzaakt door ziekten, stoornissen, behandeling of
therapie.
Zelfzorgbehoefte: Behoefte van een persoon waaraan moet worden voldaan om zich te ontwikkelen, gezond en gelukkig te zijn
en te blijven.
Zelfzorgvermogen: Vermogen tot het uitvoeren van zelfzorg.
Zelfzorgtekort: Situatie waarin iemand tijdelijk of blijvend niet in staat is in zijn eigen zelfzorg te voorzien.
Gezondheid
Zelfredzaamheid: Vermogen van een individu om zelfzorgactiviteiten uit te voeren zonder de hulp van anderen.
Holisme: zorg waarbij de zorgvrager gezien wordt als eenheid op het gebied van lichamelijk, psychisch en sociaal welbevinden.
Zelfzorgvermogen: Mate waarin iemand in staat of bekwaam is tot het uitvoeren van zelfzorg.
Zelfzorgtekort: Situatie waarin iemand tijdelijk of blijvend niet in staat is in zijn eigen zelfzorg te voorzien.
Eigen kracht: De zaken die de zorgvrager zelf kan doen of met hulp, ondersteuning of (mantel)zorg vanuit zijn eigen netwerk,
zonder de hulp van professionele zorgverleners.
Mantelzorg: Zorg aan een chronisch zieke, gehandicapte of hulpbehoevende partner, ouder, kind of ander familielid, vriend of
kennis, niet beroepsmatig, maar op basis van een persoonlijke band met de zorgvrager.
Intramurale zorg: Zorg die verleend wordt aan een zorgvrager die langer dan 24 uur is opgenomen of verblijft binnen een
zorgorganisatie.
Semimurale zorg: Zorg die wordt verleend in een zorgorganisatie (intramuraal), waarbij het verblijf van de zorgvrager korter is
dan 24 uur.
Extramurale zorg: Zorg die buiten de muren van een instelling geleverd wordt.
Transmurale zorg: Zorg die normaal gesproken binnen een zorgorganisatie (intramurale zorg) wordt gegeven, maar nu
extramuraal wordt verleend.
H2
Autonomie: Onafhankelijkheid, zelfbeschikking.
VAR: Verpleegkundige Adviesraad; adviesorgaan dat gevraagd en ongevraagd advies uitbrengt over verpleegkundige
zorgverlening en beroepsinhoudelijke zaken.
Methodisch werken: Werken naar een doel volgens een logische volgorde en een van tevoren opgesteld stappenplan.
H4
Professional: Iemand die methodisch denkt en handelt.
H5
Verpleegplan: Document waarin voor de individuele zorgvrager vastgelegd is welke verpleegproblemen, verpleegdoelen en
verpleegkundige interventies van toepassing zijn.
Klinische blik: Professionele vaardigheid om gegevens uit de anamnese, het lichamelijk onderzoek, de observaties en de
metingen met elkaar in verband te brengen en op de juiste wijze te interpreteren.
Valideren: Controleren en geldig verklaren van gegevens.
Zelfzorgbehoefte: alles wat je zelf prettig vindt om te leven.
Zelfzorgvermogen: Mate waarin iemand in staat of bekwaam is tot het uitvoeren van zelfzorg.
Zelfzorgtekort: iets waar je hulp bij nodig hebt.
-te weinig kennis vanuit de zorgvrager zelf
-vaardigheid vanuit de zorgvrager zelf
-motivatie vanuit de zorgvrager zelf.
-omgeving
Zelfzorgbehoefte groter dan zelfzorgvermogen komt vp in actie.
Actuele probleem: op dit moment bezig.
Potentiele probleem: is te verwachten; een risico
H6
Verpleegkundige interventie
Elke verpleegkundige handeling (gepland of niet gepland) die voortkomt uit het verpleegplan van de zorgvrager, primair gericht
op de gezondheid en het welzijn van een (groep) zorgvrager(s).
Verpleegkundig beroepsdomein: Gebied waarbinnen de verpleegkundige zijn beroep uitoefent.
Verpleegkundige diagnose: In de verpleegkundige diagnose beschrijft de verpleegkundige welke problemen zij vaststelt vanuit
haar verpleegkundig beroepsdomein, dus vanuit haar beroepsopleiding, kennis en kunde.
Gezondheidsprobleem: Verstoring in de zelfzorgactiviteiten, die wordt veroorzaakt door ziekten, stoornissen, behandeling of
therapie.
Zelfzorgbehoefte: Behoefte van een persoon waaraan moet worden voldaan om zich te ontwikkelen, gezond en gelukkig te zijn
en te blijven.
Zelfzorgvermogen: Vermogen tot het uitvoeren van zelfzorg.
Zelfzorgtekort: Situatie waarin iemand tijdelijk of blijvend niet in staat is in zijn eigen zelfzorg te voorzien.
Gezondheid
