Epilepsie is een verzamelnaam voor een groep syndromen die epileptische
aanvallen als gemeenschappelijk verschijnsel hebben. Om van epilepsie te
kunnen spreken moet iemand ten minste 2 aanvallen hebben gehad.
Definitie epilepsie:
Voorbijgaande symptomen die het gevolg zijn van overmatige activiteit in de
hersenen. Deze overmatige activiteit is het gevolg van een verstoring van het
evenwicht tussen remmende en stimulerende impulsen in de hersenen. Epilepsie
gaat gepaard met een insult (aanval) maar niet ieder insult is het gevolg van
epilepsie.
Het karakteristieke symptoom van epilepsie is de epileptische aanval (insult).
De aanvallen kunnen gegeneraliseerd of gelokaliseerd zijn.
Gegeneraliseerde epileptische aanvallen (hele hersenschors is
overactief)
1. Tonisch-clonisch insult: ook wel grand mal genoemd.
Tonische fase: De patiënt raakt plots bewusteloos (soms voelt de patiënt het
aankomen – aura), soms slaakt de patiënt een gil (samentrekken
ademhalingsspieren). De patiënt raakt verstijfd (samentrekking spieren). De
ademhaling stokt, de patiënt krijgt een blauwe kleur door een tekort aan zuurstof.
Deze fase duurt meestal een tiental seconden.
Daarna volgende de clonische trekkingen. De spieren trekken afwisselend
samen en verslappen dan weer. Zo ontstaat er een heftig schudden van het
hoofd, de romp en de ledematen (convulsies). Hierbij is er meestal versterkte
speekselafscheiding en loopt de urine weg. Deze fase duurt meestal 2 á 3
minuten.
De ademhaling wordt hervat, diep en blazend, waarbij er schuim op de mond
komt.
Postictale amnesie: de patiënt reageert weer op de omgeving, nog verward en
zonder iets te kunnen inprenten. Hierna valt hij in een diepe slaap.
2. Absences: ook wel petit mal genoemd.
Plotseling bewustzijnsverlies, waarbij de patiënt meestal niet valt. Contact met de
omgeving wordt verbroken. De blik wordt starend en soms draaien de ogen
omhoog en zakt het hoofd wat achterover. Deze aanvallen duren tot 30 seconden
en het bewustzijn en meteen hersteld.
Ze veroorzaken geen hersenschade omdat ze niet gepaard gaan met
ademhalingsstilstand.
Onder absences vallen ook:
- Myoclonische petit mal: kleine aanvalletjes die sprekend op petit mal’s
lijken, maar gepaard gaan met andere verschijnselen: knipperen met de
oogleden, spiertrekkingen rond de mond of in de armen, knikken met het
hoofd.
- Atonische petit mal: de patiënt raakt plotseling de macht over alle spieren
kwijt en valt op de grond, maar staat direct weer op.