Theorie 2
Inhoud
Hoorcollege 1:.........................................................................................................................2
Hoorcollege 2:.......................................................................................................................12
Hoorcollege 3........................................................................................................................18
Hoorcollege 4........................................................................................................................27
Hoorcollege 5........................................................................................................................35
Hoorcollege 6........................................................................................................................45
Hoorcollege 7........................................................................................................................53
-Compulsory material for the exam: PowerPoints, source texts, handbook by Woolf. With
regard to Woolf: focus on the most important historians/ philosophers of history also in
relation to the source texts and the thinkers that are discussed in the lectures (the
PowerPoints). You should be able to explain concepts and theories as discussed in the lectures
in detail. The rest you should understand in outlines. With regard to this: check the questions
at the end of every chapter of Woolf’s handbook (these can be part of b-questions for
example).
bekijk de PowerPoints, wat zijn de belangrijkste filosofen en geschiedkundigen in de
PowerPoints, zoek die mensen op in het boek van Woolf, lees de vragen aan het einde van het
hoofdstuk, beantwoord deze.
,Hoorcollege 1:
Vragen?
Concepten herkennen en reconstrueren is heel belangrijk. Dit zijn vereisten voor het examen.
Boek: A concise history of HISTORY global historiography from antique to the present.
PowerPoint is de rode draad.
Het examen is op 20 juni 2022. 6 juli is de herkansing.
Altijd de teksten en bronnen doornemen en vraag jezelf vragen. Na de lessen nog de
PowerPoint bekijken en je vragen bekijken. Werk daarnaast in teams. Leer vroeg van tevoren.
Het boek is dik en complex, de theorie al helemaal.
Dan de introductie:
- Wat is geschiedenis van geschiedenis
Relatie naar historische praktijken
De vier vragen
De concepten van tijd en ruimte
- Wat is wereldgeschiedenis?
- Wat is de geschiedenis van de wereldgeschiedenis?
Wat is geschiedenis van geschiedenis:
- Geschiedenis 1: History (w3 (Wolf 3)), een parte obiecti, het historische proces = serie
van evenementen.
- Geschiedenis 2: history (W3) of een parte subiecti, historisch denken/schrijven (soms
ook historiografie)
- Historiografie hoe het hoort: de geschiedenis of hoe geschiedenis is geschreven.
Historische cultuur:
De bredere set of vorm van engagements met het verleden:
- Geheugen’
- Trauma
- Identiteit
- Praktisch
- Entertainment
- Historische ervaring
- Kennis
Aka de historische discipline van de 19e eeuw
,Argument van praktijk:
Historische praktijk (= historisch onderzoek en schrijven) is zelf een deel van de geschiedenis,
het is een activiteit met echte effecten, ze maken een verschil in de geschiedenis.
Als historici een verschil willen maken in de historische realiteit, moeten ze hun eigen plek in
de geschiedenis en historiografie weten.
Concreet: als je scherpe vragen wilt stellen die ook een praktisch verschil maken, MOET je je
eigen plek als een historicus in de geschiedenis weten = je moet de vragen van eerdere
historici kennen.
Waarom wereld geschiedenis?
Argument voor particulariteit en universaliteit: Leibniz ‘een korrel zand reflecteert het hele
universum’.
Implicaties:
- Elke eigen geschiedenis, voorondersteld alle geschiedenis
- Het gehele universum reflecteert die korrel zand
Conclusie:
Universele geschiedenis comprises alle bijzonder/eigen geschiedenissen EN visa versa.
Vb: Harrair sapiens en homo deus
Gevaar : eindeloze regress.
- Universalisme : je weet niets van alles
- Particularisme : je weet alles van niets
Perspectief: wereld = realiteit die zich ontwikkeld in de tijd.
Wereldgeschiedenis = de manier waarop mensen probeerden de wereld te begrijpen terwijl
het ontwikkelde in de tijd.
Geschiedenis van de wereldgeschiedenis = de geschiedenis over de manieren waarop mensen
probeerden te begrijpen hoe hun wereld ontwikkelde terwijl het ontwikkelde in de tijd.
Probeerden want: principe van fallibilisme: er is geen Gods oogzicht, zo niemand kan alles
van de realiteit begrijpen nieuwe vragen kunnen altijd afgevraagd worden.
Waar ben ik? Gaat ervan uit dat er een specifieke tijd is. Wie ben ik? Gaat ervan uit dat er een
geschiedenis is.
Het uitvoeren van historiografie: ‘geschiedenis is een discussie zonder een einde’
Geschiedenis is een debat over echte problemen, leidend naar vragen welke geschiedkundigen
proberen te beantwoorden door claims ondersteund door argumenten gebaseerd op
vooroordelen.
In debat: zo voor en tegen pro/contra
, Ad questions: kijkend naar problemen, stellen historici vragen.
Ad claim = het antwoord op een vraag.
Ad question: elke vraag heeft een vooronderstelling.
Voor vragen: kijken naar problemen, historici vragen vragen
Voor claim: het antwoord voor de vraag
Voor vraag: elke vraag heeft een vooroordeel
Waarom theorie?
Theorie is de studie naar presuppositions (het/de onderliggende concept(en) van historische
praktijken)
NB: historiografie is niet theorie!
Wat is geschiedenis?:
4 vragen:
1. Wat is geschiedenis?
2. Waar gaat het over?
3. Wat is de methode?
4. Waar is het voor?
Karakters:
1. Nature
2. Object
3. Methode
4. Waarde
Antwoorden:
1. Inquiry
2. Res gestae acties
3. Gebaseerd op bewijs
4. Zelfkennis
Mensen hebben meerdere antwoorden op de vraag van wat geschiedenis is. Herodotus dacht
vraag 1, maar in de middeleeuwen werd vraag 2 beantwoord.
Wat geschiedenis is evalueert door de tijd heen.
Tijdconcepten:
Claim: om een historische cultuur te begrijpen moet je zijn conceptie van tijd begrijpen.
Circulaire tijd of lineaire tijd? Korte termijn of lange termijn? Voor eeuwig of tijdelijk?
Synchroon of asynchroon? Kloktijd of ervaarde tijd? Kan tijd sneller gaan?
Inhoud
Hoorcollege 1:.........................................................................................................................2
Hoorcollege 2:.......................................................................................................................12
Hoorcollege 3........................................................................................................................18
Hoorcollege 4........................................................................................................................27
Hoorcollege 5........................................................................................................................35
Hoorcollege 6........................................................................................................................45
Hoorcollege 7........................................................................................................................53
-Compulsory material for the exam: PowerPoints, source texts, handbook by Woolf. With
regard to Woolf: focus on the most important historians/ philosophers of history also in
relation to the source texts and the thinkers that are discussed in the lectures (the
PowerPoints). You should be able to explain concepts and theories as discussed in the lectures
in detail. The rest you should understand in outlines. With regard to this: check the questions
at the end of every chapter of Woolf’s handbook (these can be part of b-questions for
example).
bekijk de PowerPoints, wat zijn de belangrijkste filosofen en geschiedkundigen in de
PowerPoints, zoek die mensen op in het boek van Woolf, lees de vragen aan het einde van het
hoofdstuk, beantwoord deze.
,Hoorcollege 1:
Vragen?
Concepten herkennen en reconstrueren is heel belangrijk. Dit zijn vereisten voor het examen.
Boek: A concise history of HISTORY global historiography from antique to the present.
PowerPoint is de rode draad.
Het examen is op 20 juni 2022. 6 juli is de herkansing.
Altijd de teksten en bronnen doornemen en vraag jezelf vragen. Na de lessen nog de
PowerPoint bekijken en je vragen bekijken. Werk daarnaast in teams. Leer vroeg van tevoren.
Het boek is dik en complex, de theorie al helemaal.
Dan de introductie:
- Wat is geschiedenis van geschiedenis
Relatie naar historische praktijken
De vier vragen
De concepten van tijd en ruimte
- Wat is wereldgeschiedenis?
- Wat is de geschiedenis van de wereldgeschiedenis?
Wat is geschiedenis van geschiedenis:
- Geschiedenis 1: History (w3 (Wolf 3)), een parte obiecti, het historische proces = serie
van evenementen.
- Geschiedenis 2: history (W3) of een parte subiecti, historisch denken/schrijven (soms
ook historiografie)
- Historiografie hoe het hoort: de geschiedenis of hoe geschiedenis is geschreven.
Historische cultuur:
De bredere set of vorm van engagements met het verleden:
- Geheugen’
- Trauma
- Identiteit
- Praktisch
- Entertainment
- Historische ervaring
- Kennis
Aka de historische discipline van de 19e eeuw
,Argument van praktijk:
Historische praktijk (= historisch onderzoek en schrijven) is zelf een deel van de geschiedenis,
het is een activiteit met echte effecten, ze maken een verschil in de geschiedenis.
Als historici een verschil willen maken in de historische realiteit, moeten ze hun eigen plek in
de geschiedenis en historiografie weten.
Concreet: als je scherpe vragen wilt stellen die ook een praktisch verschil maken, MOET je je
eigen plek als een historicus in de geschiedenis weten = je moet de vragen van eerdere
historici kennen.
Waarom wereld geschiedenis?
Argument voor particulariteit en universaliteit: Leibniz ‘een korrel zand reflecteert het hele
universum’.
Implicaties:
- Elke eigen geschiedenis, voorondersteld alle geschiedenis
- Het gehele universum reflecteert die korrel zand
Conclusie:
Universele geschiedenis comprises alle bijzonder/eigen geschiedenissen EN visa versa.
Vb: Harrair sapiens en homo deus
Gevaar : eindeloze regress.
- Universalisme : je weet niets van alles
- Particularisme : je weet alles van niets
Perspectief: wereld = realiteit die zich ontwikkeld in de tijd.
Wereldgeschiedenis = de manier waarop mensen probeerden de wereld te begrijpen terwijl
het ontwikkelde in de tijd.
Geschiedenis van de wereldgeschiedenis = de geschiedenis over de manieren waarop mensen
probeerden te begrijpen hoe hun wereld ontwikkelde terwijl het ontwikkelde in de tijd.
Probeerden want: principe van fallibilisme: er is geen Gods oogzicht, zo niemand kan alles
van de realiteit begrijpen nieuwe vragen kunnen altijd afgevraagd worden.
Waar ben ik? Gaat ervan uit dat er een specifieke tijd is. Wie ben ik? Gaat ervan uit dat er een
geschiedenis is.
Het uitvoeren van historiografie: ‘geschiedenis is een discussie zonder een einde’
Geschiedenis is een debat over echte problemen, leidend naar vragen welke geschiedkundigen
proberen te beantwoorden door claims ondersteund door argumenten gebaseerd op
vooroordelen.
In debat: zo voor en tegen pro/contra
, Ad questions: kijkend naar problemen, stellen historici vragen.
Ad claim = het antwoord op een vraag.
Ad question: elke vraag heeft een vooronderstelling.
Voor vragen: kijken naar problemen, historici vragen vragen
Voor claim: het antwoord voor de vraag
Voor vraag: elke vraag heeft een vooroordeel
Waarom theorie?
Theorie is de studie naar presuppositions (het/de onderliggende concept(en) van historische
praktijken)
NB: historiografie is niet theorie!
Wat is geschiedenis?:
4 vragen:
1. Wat is geschiedenis?
2. Waar gaat het over?
3. Wat is de methode?
4. Waar is het voor?
Karakters:
1. Nature
2. Object
3. Methode
4. Waarde
Antwoorden:
1. Inquiry
2. Res gestae acties
3. Gebaseerd op bewijs
4. Zelfkennis
Mensen hebben meerdere antwoorden op de vraag van wat geschiedenis is. Herodotus dacht
vraag 1, maar in de middeleeuwen werd vraag 2 beantwoord.
Wat geschiedenis is evalueert door de tijd heen.
Tijdconcepten:
Claim: om een historische cultuur te begrijpen moet je zijn conceptie van tijd begrijpen.
Circulaire tijd of lineaire tijd? Korte termijn of lange termijn? Voor eeuwig of tijdelijk?
Synchroon of asynchroon? Kloktijd of ervaarde tijd? Kan tijd sneller gaan?
