1.1 WAT IS ENQUÊTEREN?
1.1.1 WANNEER BEVRAAG JE EEN
RESPONDENT AHV EEN GESLOTEN VRAGENLIJST?
Voor alles wat je niet kunt observeren:
- Attitudes (iemands houding)
o Ik hou van Brugge.
- Opinies (iemands mening)
o Brugge is een echte studentenstad.
- Gevoelens
o Ik voel me ‘s avonds veilig in Brugge.
- Gedachten
o Ik denk dat Bruggelingen geen besef hebben van hoe het er in een grootstad als Brussel aan toe gaat.
- Kennis
o Hoe vaak vindt de Brugse Triënnale plaats?
- Omstandigheden
o Ik zit op kot in Brugge/pendel naar Brugge…
- Gedragsintenties
o Ik ben van plan om binnen de week, maand, jaar… Brugge te bezoeken
- Gedragsmotieven
o Ik ga niet op kot in Brugge omwille van…
- Bepaalde vormen van gedrag die moeilijk te observeren zijn (privésfeer, sociaal onwenselijk gedrag…)
1.1.2 ENQUÊTE VS. INTERVIEW; KWANTITATIEF VS. KWALITATIEF ONDERZOEK
- Kenmerken vragenlijsten met gesloten vragen
o Groot aantal respondenten
o Veel voorkennis nodig
Zowel voor het formuleren van de vragen als voor antwoordmogelijkheden!
Tip: kan eventueel obv kwalitatief onderzoek!
o Vaste vragen en antwoorden
Voor iedereen hetzelfde (tenzij: routings – cf. verder)
o Snelle en systematische registratie van de antwoorden
o Statistische analyse: snel en (relatief ) eenvoudig
1
,1.1.3 WELKE SOORTEN ENQUÊTES ZIJN ER?
- Schriftelijke of mondelinge afname?
o Mondelinge afname: face to face, telefonisch of via internet (Skype, chat…)
o Schriftelijke afname: versturen, mailen/web of groep
- Keuze:
o Afhankelijk van tijd en budget
o Soort en aantal vragen (cf. open, ingewikkelde, privé- vragen)
o Controlemogelijkheden (cf. wie ingevuld, onvolledigheid…)
o Non-respons
zowel mbt. deelname (cf. ook selectiviteit)
als niet invullen van vragen
1.1.4 VOOR-EN NADELEN VAN ENQUÊTES
Toenemende mate van non-respons (en zelfselectie!)
- Vooral kwetsbare groepen
- Mogelijkheid kan zijn antwoorden van die groep zwaarder te laten meetellen
Betrouwbaarheid en validiteit
- Van de vragenlijst zelf (zie verder in de slides)
- Door het antwoordpatroon van de mensen zelf:
o Gebrekkige zelfkennis
o Selectief geheugen (bepaalde dingen worden wel/niet herinnerd)
o Antwoordtendensen:
Sociale wenselijkheid: zich beter/normaler voordoen dan men is (‘faking’)
Satisficing: weinig moeite doen, snel in vullen (ook: snel tevreden zijn met het resultaat ‘satisfy’ +
‘suffice’)
Satisficing
- Preventief:
o Reversed items invoeren
o Af en toe eens een item vervangen door “Dit is een testvraag: duid nu ‘akkoord’ aan”
- Opsporen:
o Overdreven vaak hetzelfde antwoord, ook waar dat inhoudelijk niet logisch is
Gevaar bij grid-/matrix-vragen (zie verder)
o Te snel ingevuld (digitaal makkelijk op te sporen ahv reactietijden)
Sociale wenselijkheid
- Preventief:
o Design van vragen en antwoordmogelijkheden aanpassen (cf. verder)
- Opsporen:
o Steeds de veilige/neutrale middencategorie kiezen
o Antwoordpatroon op een toegevoegde leugenschaal vb: “Ik lieg nooit”
2
,1.2 HOE VERTAAL IK EEN ABSTRACT BEGRIP IN MEETBARE INDICATOREN?
1.2.1 OPERATIONALISEREN
Feiten = empirische constructen Abstracte begrippen = hypothetische constructen
Welke krant leest u? Hoe gemotiveerd bent u om de krant te lezen?
Hoeveel minuten per dag leest u de krant? Hoe betrokken bent u op de onderwerpen die u in de krant
leest?
Welk deel van de krant leest u het eerst?
Is er een verband met intelligentie, perfectionisme,
persoonlijkheid…?
Directe mening Indirecte vraag meetbaar maken =
= operationaliseren vertalen in empirische
Het begrip zelf = de operationalisering indicatoren vragen = items
1.2.2 HOE DEFINEER IK BEGRIPPEN?
Literatuurstudie = warm water niet uitvinden!
Vakwoordenboeken (niet: van Dale!!!), handboeken Vb. Pesten: Van Dale
Vb agressie: definitie zoeken
1.2.3 HEBBEN DE BEGRIPPEN (SUB)-DIMENSIES?
- Volgende stap: zoeken naar onderdelen of dimensies binnen het begrip agressie
- Zie opnieuw: vakliteratuur
- + empirische (statistische) ondersteuning vinden ahv FACTOR-ANALYSE (zie verder)
3
, 1.2.4 WAT ZIJN MEETBARE INDICATOREN VOOR EEN BEGRIP, DAN WEL VOOR DE (SUB)-DIMENSIES VAN EEN
BEGRIP?
- Volgende stap: op zoek gaan naar vragen en items die we kunnen formuleren voor de vragenlijst
- Dwz: hoe kom je tot een schaal met meerdere items?
- Belangrijk om per subdimensie naar meerdere indicatoren te zoeken
o zodat toeval een minder grote rol kan spelen
o (en de meting dus betrouwbaarder wordt.)
- Zet dan de indicatoren om in vragen (items)
o Best actief geformuleerd, mbt concreet gedrag (zie verder)
1.3 HOE MAAK IK VRAGEN?
Slecht gestelde vragen leveren slechte antwoorden op en dus onbruikbare onderzoeksgegevens !!
- Goede vragenlijst = lang en stapsgewijs proces
o Je weet pas NA het afnemen of een vragenlijst ‘goed’ is (zie verder)
o Daarom:
Best bestaande vragenlijsten gebruiken
Zelf-gemaakte vragenlijst eerst proefdraaien (= ‘pilot study’)
1.3.1 WELKE VRAAGVORM KIES IK?
- Multiple choice- of meerkeuzevragen (objectieve feiten)
o Max 1 antwoord mogelijk
o Meerdere antwoorden mogelijk
- Schaalvragen
o Beoordelingsvragen
Ratingschaal (subjectieve opvattingen, gevoelens…)
Cf. ook Likertschalen
o Grid of matrix
Wel gevaar voor satisficing (zie hoger)
o Gedragsvragen
Frequentie
4