Samenvatting goederenrecht week 1
Wat houdt goederenrecht in?
Literatuur: hoofdstuk 1 en 2 + arresten
Wetsartikelen (eventueel ook andere):
Artikel 3:1 – 3:15 BW
Hoofdstuk 1 – inleiding
Goederenrecht + verbintenissenrecht = vermogensrecht
Goederenrecht = verhouding van een persoon ten opzichte van een goed
- Feitelijke verhouding of
- Juridische verhouding
Goederenrecht wordt vooral geregeld in boek 3 en 5 van het Burgerlijk Wetboek.
Gesloten systeem goederenrecht: houdt ten eerste in dat alle goederen rechtelijke
rechten in de wet zijn geregeld, daarnaast bepaald de wet in belangrijke mate de inhoud
van goederen rechtelijke rechten. Veel van de goederen rechtelijke wetsbepalingen zijn
van dwingend recht.
Een goederen rechtelijk recht is een subjectief recht dat een persoon op grond van het
objectieve goederenrecht heeft op een goed.
Kenmerken goederen rechtelijke rechten:
- Absolute werking: kunnen tegenover iedereen worden ingeroepen
- Droit de suite (of zaaksgevolg): het recht volgt het goed waarop het gevestigd is
- Prioriteitsregel: oud goederen rechtelijk recht, gaat voor een nieuwere
- Separatistpositie: in het faillissement van hij die een goed onder zich heeft, kan
degene die op dat goed een goederen rechtelijk recht heeft, zijn recht
uitoefenen zonder dat het faillissement hem treft.
Hoofdstuk 2 – terminologie
Artikel 3:1 BW (goederen):
Goederen zijn alle zaken en vermogensrechten
- Artikel 3:2 BW (zaken):
Zaken zijn de voor menselijke beheersing vatbare stoffelijke objecten
Kleding, auto
Geïndividualiseerde hoeveelheid ook (zee niet, fles water wel)
- Artikel 3:6 BW (vermogensrechten):
Voorwaarden: rechten, overdraagbaar, stoffelijk voordeel verschaffen, verlegen
in ruil voor verstrekt/in het vooruitzicht gesteld stoffelijk voordeel.
Alle rechten die een waarde in het economische verkeer
vertegenwoordigen
Aandelen
,Artikel 3:3 BW (onroerend/roerend)
- Lid 1 (onroerende zaken): grond of duurzaam met de grond verenigd
- Lid 2 (roerende zaken): alle zaken die niet onroerend zijn
Portakabin arrest
Artikel 3:10 BW (registergoederen):
Goederen voor welker overdracht of inschrijving in de daartoe bestemde openbare
registers noodzakelijk is.
- Eerst kijken of er bij overdracht dus een registerinschrijving vereist is
- Alle onroerende zaken zijn registergoederen
- Voorbeelden registergoederen:
Schepen
Luchtvaartuigen
- Beperkte rechten op onroerende zaken zijn ook registergoederen (zitten dus ook
beperkte rechten op registergoederen)
Artikel 3:4 BW vertelt ons hoe te bepalen of iets een zaak is. Het geeft ook aan
wanneer iets als een bestanddeel van een zaak moet worden aangemerkt.
- Artikel 3:4 lid 1 BW:
Al hetgeen volgens verkeersopvatting onderdeel van de zaak uitmaakt, is
bestanddeel van die zaak.
Depex/curatoren arrest (twee aanwijzingen ter invulling van de
verkeersopvatting)
- Artikel 3:4 lid 2 BW:
Een zaak die met een hoofdzaak zodanig verbonden wordt dat zij daarvan niet
kan worden afgescheiden zonder dat beschadiging van betekenis wordt
toegebracht aan een der zaken, wordt bestanddeel van de hoofdzaak.
Gaat vooral over materiële band op grond
VOORBEELD: DAKPAN (BESTANDDEEL) DAK (HOOFDZAAK)
Eenheidsbeginsel (artikel 5:3 BW): voor zover de wet niet ander bepaalt is de eigenaar
van een zaak eigenaar van alle bestanddelen van een zaak. Bestanddelen kunnen
goederen rechtelijk geen eigen leven leiden (volgt hoofdzaak)
Artikel 3:8 BW (beperkt recht):
Recht dat is afgeleid uit een meer omvattend recht, hetwelk met een beperkte recht is
bezwaard.
- Recht waaruit het beperkte recht is afgeleid, is het moederrecht
- Bestaat uit zekerheidsrechten en genotsrechten
Zeker: dienen ter verzekering van een vordering (hypotheek)
Genot: geven de rechthebbende rechten met betrekking tot het gebruik
en het genot van de bezwaarde zaak (vruchtgebruik)
- Alle beperkte rechten zijn absolute rechten
- Regels gelden van goederen rechtelijke rechten
, Absolute rechten: werken tegenover een ieder
Relatieve rechten: tegen een of meer bepaalde personen
Artikel 3:6 BW (afhankelijke rechten):
Recht dat aan een ander recht zodanig verbonden is, dat het niet zonder een ander
recht kan bestaan. (Bijvoorbeeld recht van hypotheek)
Extra:
Artikel 3:2a BW
1. Dieren zijn geen zaken
2. Bepalingen met betrekking tot zaken zijn op dieren van toepassing, met
uitzondering van ……
Wat houdt goederenrecht in?
Literatuur: hoofdstuk 1 en 2 + arresten
Wetsartikelen (eventueel ook andere):
Artikel 3:1 – 3:15 BW
Hoofdstuk 1 – inleiding
Goederenrecht + verbintenissenrecht = vermogensrecht
Goederenrecht = verhouding van een persoon ten opzichte van een goed
- Feitelijke verhouding of
- Juridische verhouding
Goederenrecht wordt vooral geregeld in boek 3 en 5 van het Burgerlijk Wetboek.
Gesloten systeem goederenrecht: houdt ten eerste in dat alle goederen rechtelijke
rechten in de wet zijn geregeld, daarnaast bepaald de wet in belangrijke mate de inhoud
van goederen rechtelijke rechten. Veel van de goederen rechtelijke wetsbepalingen zijn
van dwingend recht.
Een goederen rechtelijk recht is een subjectief recht dat een persoon op grond van het
objectieve goederenrecht heeft op een goed.
Kenmerken goederen rechtelijke rechten:
- Absolute werking: kunnen tegenover iedereen worden ingeroepen
- Droit de suite (of zaaksgevolg): het recht volgt het goed waarop het gevestigd is
- Prioriteitsregel: oud goederen rechtelijk recht, gaat voor een nieuwere
- Separatistpositie: in het faillissement van hij die een goed onder zich heeft, kan
degene die op dat goed een goederen rechtelijk recht heeft, zijn recht
uitoefenen zonder dat het faillissement hem treft.
Hoofdstuk 2 – terminologie
Artikel 3:1 BW (goederen):
Goederen zijn alle zaken en vermogensrechten
- Artikel 3:2 BW (zaken):
Zaken zijn de voor menselijke beheersing vatbare stoffelijke objecten
Kleding, auto
Geïndividualiseerde hoeveelheid ook (zee niet, fles water wel)
- Artikel 3:6 BW (vermogensrechten):
Voorwaarden: rechten, overdraagbaar, stoffelijk voordeel verschaffen, verlegen
in ruil voor verstrekt/in het vooruitzicht gesteld stoffelijk voordeel.
Alle rechten die een waarde in het economische verkeer
vertegenwoordigen
Aandelen
,Artikel 3:3 BW (onroerend/roerend)
- Lid 1 (onroerende zaken): grond of duurzaam met de grond verenigd
- Lid 2 (roerende zaken): alle zaken die niet onroerend zijn
Portakabin arrest
Artikel 3:10 BW (registergoederen):
Goederen voor welker overdracht of inschrijving in de daartoe bestemde openbare
registers noodzakelijk is.
- Eerst kijken of er bij overdracht dus een registerinschrijving vereist is
- Alle onroerende zaken zijn registergoederen
- Voorbeelden registergoederen:
Schepen
Luchtvaartuigen
- Beperkte rechten op onroerende zaken zijn ook registergoederen (zitten dus ook
beperkte rechten op registergoederen)
Artikel 3:4 BW vertelt ons hoe te bepalen of iets een zaak is. Het geeft ook aan
wanneer iets als een bestanddeel van een zaak moet worden aangemerkt.
- Artikel 3:4 lid 1 BW:
Al hetgeen volgens verkeersopvatting onderdeel van de zaak uitmaakt, is
bestanddeel van die zaak.
Depex/curatoren arrest (twee aanwijzingen ter invulling van de
verkeersopvatting)
- Artikel 3:4 lid 2 BW:
Een zaak die met een hoofdzaak zodanig verbonden wordt dat zij daarvan niet
kan worden afgescheiden zonder dat beschadiging van betekenis wordt
toegebracht aan een der zaken, wordt bestanddeel van de hoofdzaak.
Gaat vooral over materiële band op grond
VOORBEELD: DAKPAN (BESTANDDEEL) DAK (HOOFDZAAK)
Eenheidsbeginsel (artikel 5:3 BW): voor zover de wet niet ander bepaalt is de eigenaar
van een zaak eigenaar van alle bestanddelen van een zaak. Bestanddelen kunnen
goederen rechtelijk geen eigen leven leiden (volgt hoofdzaak)
Artikel 3:8 BW (beperkt recht):
Recht dat is afgeleid uit een meer omvattend recht, hetwelk met een beperkte recht is
bezwaard.
- Recht waaruit het beperkte recht is afgeleid, is het moederrecht
- Bestaat uit zekerheidsrechten en genotsrechten
Zeker: dienen ter verzekering van een vordering (hypotheek)
Genot: geven de rechthebbende rechten met betrekking tot het gebruik
en het genot van de bezwaarde zaak (vruchtgebruik)
- Alle beperkte rechten zijn absolute rechten
- Regels gelden van goederen rechtelijke rechten
, Absolute rechten: werken tegenover een ieder
Relatieve rechten: tegen een of meer bepaalde personen
Artikel 3:6 BW (afhankelijke rechten):
Recht dat aan een ander recht zodanig verbonden is, dat het niet zonder een ander
recht kan bestaan. (Bijvoorbeeld recht van hypotheek)
Extra:
Artikel 3:2a BW
1. Dieren zijn geen zaken
2. Bepalingen met betrekking tot zaken zijn op dieren van toepassing, met
uitzondering van ……
