Beginselen van het Nederlandse staatsrecht
Hoofdstuk 9 Herziening van de Grondwet
9.1 Procedure van Grondwetsherziening
9.1.1 Eerste lezing
- Art. 137 lid 1 GW bepaalt dat in geval van grondwetsherziening de wet
verklaart dat een verandering in de Grondwet in overweging zal worden
genomen.
- De eerste lezing heeft het karakter van een voorstel aan de
grondwetgever. Over dit voorstel kan de bevolking zich in verkiezingen
uitspreken.
- Het eerste-lezingswetvoorstel wordt behandeld als een gewoon
wetsvoorstel.
- Splitsingrecht
Een of meer artikelen van een wetsvoorstel kunnen worden verwijderd en
vervolgens bij wijze van initiatief weer ingediend.
9.1.2 Ontbinding
- Indien een voorstel tot herziening van de Grondwet in eerste lezing de
status van wet verwerft en is bekendgemaakt, moet volgens art. 137 lid 3,
de Tweede Kamer der Staten-Generaal worden ontbonden.
- De functie van deze vorm van ontbinding is het raadplegen van de kiezers
over de voorgestelde grondwetsherziening.
9.1.3 Tweede lezing
- Art. 137 lid 4 GW bepaalt dat na de ontbinding van de Tweede Kamer beide
kamer het in de eerste-lezingswet vervatte voorstel moeten overwegen.
- De bedoeling is dat de kiezersuitspraak leidt tot een behandeling van het
grondwetsherzieningsvoorstel in de Tweede Kamer.
- De behandeling in de tweede lezing geschiedt door de kamers op dezelfde
wijze als bij ieder ander wetsvoorstel. Het voorstel kan echter in dit
stadium niet meer worden gewijzigd.
- Een tweede bijzonderheid is dat elke kamer het voorstel alleen kan
aannemen met ten minste twee derden van het aantal uitgebrachte
stemmen.
9.1.3 Beperkte aanpassingen
- Art. 137 lid 5, splitsingrecht; het zal met name gaan om splitsing van niet
direct onderling verband houdende bepalingen van een verzamelvoorstel.
- Art. 138; het artikel geeft een oplossing voor de problemen die kunnen
ontstaan als bij een grondwetsherziening een of meer voorstellen niet
worden aangenomen.
9.1.4 Verdere procedure
- Ook hier geldt de eis van bekrachtiging door de Koning en van contraseign
van de betrokken minister of staatssecretaris.
- Ook geldt de eis dat bekendmaking van de wet moet plaatsvinden. [Art.
139]
9.1.5 Aanpassing van het statuut
Hoofdstuk 9 Herziening van de Grondwet
9.1 Procedure van Grondwetsherziening
9.1.1 Eerste lezing
- Art. 137 lid 1 GW bepaalt dat in geval van grondwetsherziening de wet
verklaart dat een verandering in de Grondwet in overweging zal worden
genomen.
- De eerste lezing heeft het karakter van een voorstel aan de
grondwetgever. Over dit voorstel kan de bevolking zich in verkiezingen
uitspreken.
- Het eerste-lezingswetvoorstel wordt behandeld als een gewoon
wetsvoorstel.
- Splitsingrecht
Een of meer artikelen van een wetsvoorstel kunnen worden verwijderd en
vervolgens bij wijze van initiatief weer ingediend.
9.1.2 Ontbinding
- Indien een voorstel tot herziening van de Grondwet in eerste lezing de
status van wet verwerft en is bekendgemaakt, moet volgens art. 137 lid 3,
de Tweede Kamer der Staten-Generaal worden ontbonden.
- De functie van deze vorm van ontbinding is het raadplegen van de kiezers
over de voorgestelde grondwetsherziening.
9.1.3 Tweede lezing
- Art. 137 lid 4 GW bepaalt dat na de ontbinding van de Tweede Kamer beide
kamer het in de eerste-lezingswet vervatte voorstel moeten overwegen.
- De bedoeling is dat de kiezersuitspraak leidt tot een behandeling van het
grondwetsherzieningsvoorstel in de Tweede Kamer.
- De behandeling in de tweede lezing geschiedt door de kamers op dezelfde
wijze als bij ieder ander wetsvoorstel. Het voorstel kan echter in dit
stadium niet meer worden gewijzigd.
- Een tweede bijzonderheid is dat elke kamer het voorstel alleen kan
aannemen met ten minste twee derden van het aantal uitgebrachte
stemmen.
9.1.3 Beperkte aanpassingen
- Art. 137 lid 5, splitsingrecht; het zal met name gaan om splitsing van niet
direct onderling verband houdende bepalingen van een verzamelvoorstel.
- Art. 138; het artikel geeft een oplossing voor de problemen die kunnen
ontstaan als bij een grondwetsherziening een of meer voorstellen niet
worden aangenomen.
9.1.4 Verdere procedure
- Ook hier geldt de eis van bekrachtiging door de Koning en van contraseign
van de betrokken minister of staatssecretaris.
- Ook geldt de eis dat bekendmaking van de wet moet plaatsvinden. [Art.
139]
9.1.5 Aanpassing van het statuut