100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
SAMENVATTING RECHT RECHT PERIODE 1 HBO-V LEERJAAR 1 HOGESCHOOL WINDESHEIM $3.44   Add to cart

Summary

SAMENVATTING RECHT RECHT PERIODE 1 HBO-V LEERJAAR 1 HOGESCHOOL WINDESHEIM

 4 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

RECHT PERIODE 1 HBO-V LEERJAAR 1 HOGESCHOOL WINDESHEIM Samenvatting leerdoelen week 1 tot en met week 7 van periode 1. Oefentoetsen in de bijlage; GRATIS!! succes met het tentamen ! bij vragen mail gerust naar:

Preview 10 out of 20  pages

  • Yes
  • April 2, 2022
  • 20
  • 2021/2022
  • Summary
avatar-seller

Available practice questions

Flashcards 11 Flashcards
$3.44 0 sales

Some examples from this set of practice questions

1.

waarom wordt het gezondheidsrecht een horizontaal specialisme genoemd?

Answer: zie blz 6 van samenvatting recht periode 1 en 2

2.

zoek minimaal 3 wetten op die tot het gezondheidsrecht behoren

Answer: BIG WGBO Euthenasiewet

3.

noem 3 rechtsbronnen

Answer: Wetgeving; de Nederlandse wetgeving omvat het geheel van algemene verbindende voorschriften. Het kent een hiërarchie.  Verdrag; is een publiekrechtelijke overeenkomst die Nederland met een andere staat of met een verdragsorganisatie aangaat. Het wordt ook wel een ieder verbindende bepaling genoemd Civielrechtelijk recht; de relatie tussen patiënt en zijn hulpverlener, schadeclaim bij verkeerde behandeling

4.

waarom verschilt het burgerlijk procesrecht van het strafrecht?

Answer: Strafrecht en civiel recht. In het strafrecht zijn de regels vastgelegd waaraan burgers zich moeten houden. Ook is vastgelegd hoe mag worden gereageerd als iemand de regels overtreedt. Het civiele recht regelt de verhouding tussen burgers of bedrijven onderling.

5.

lees artikel 36a lid 6 Wet BIG. wat is het doel van deze bepaling?

Answer: Artikel 36a-beroepen (experimenteerberoepen) Artikel 36a-beroepen: hebben een wettelijk beschermde opleidingstitel; kunnen zich tijdelijk registreren in het BIG-register; vallen onder het tuchtrecht; mogen voorbehouden handelingen uitvoeren; hebben tijdelijk zelfstandige bevoegdheid. Overzicht huidige artikel 36a-beroepen: Bachelor Medisch Hulpverlener Geregistreerd-mondhygiënist

Flashcards 12 Flashcards
$3.44 0 sales

Some examples from this set of practice questions

1.

hoe is de tuchtrechtspraak georganiseerd?

Answer: Niet iedereen mag een klacht bij het tuchtcollege indienen. De wet bevat een limitatieve opsomming van degenen die daartoe bevoegd zijn (art. 65 lid 1 Wet BIG):  Een rechtstreeks belanghebbende o De persoon heeft een rechtstreeks belang bij de klacht. Als een patiënt zelf in staat is tot het indienen van een klacht en een klacht wil indienen, de patiënt hier zelf over beslist. Een vertegenwoordiger van een patiënt kan geen klacht indienen als de patiënt het daar niet mee eens is. o Een nabestaande van de patiënt of collega-beroepsbeoefenaar kunnen ook rechtstreeks belanghebbende zijn  Degene die de aangeklaagde een opdracht verstrekte  Degene bij wie of de instelling waarbij de aangeklaagde werkzaam of ingeschreven is  De hoofd- of regionale inspecteur voor de gezondheidszorg Tuchtrechtspraak wordt uitgevoerd in 2 instanties: in eerste aanleg door het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg (RTG) en in hoger beroep door het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg (CTG)  Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg: o De 5 regionale tuchtcolleges voor de gezondheidszorg bestaan uit 2 juristen, van wie één de voorzitter is, en 3 beroepsgenoten van de aangeklaagde o Gevestigd in Groningen, Zwolle, Amsterdam, Den Haag en Eindhoven o Elke heeft 2 of 3 provincies als ambtsgebied  Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg: o Bestaat uit 3 juristen en 2 beroepsgenoten o Zetel in Den Haag

2.

wat zijn de 3 stappen in de procedure van het tuchtrecht?

Answer: 1. Indienen schriftelijk klaagschrift bij een van de 5 regionale tuchtcolleges. Hierin moeten de klacht en de feiten en gronden waarop de klacht berust vermeld worden. Ook moetende naam en het adres van zowel de klager als de beroepsbeoefenaar vermeld zijn 2. Vooronderzoek (verplicht): klager en aangeklaagde worden in de gelegenheid gesteld te worden gehoord. Doel: onderzoeken of de klager tot klagen bevoegd is en of er een minnelijke schikking tussen partijen mogelijk is, dan wordt de klacht ingetrokken 3. De zaak wordt op een zitting behandeld. Beide partijen worden gehoord en er kunnen getuigen en deskundigen worden opgeroepen om te worden gehoord. De zittingen van de tuchtcolleges zijn openbaar, tenzij ‘om gewichtige redenen’ tot een behandeling met gesloten deuren wordt besloten

3.

Welke tuchtmaatregelen kunnen worden toegepast

Answer:  Waarschuwing  Berisping (het tuchtcollege veroordeelt in dat geval het gedrag van de zorgverlener. De zorgverlener heeft verwijtbaar gehandeld en wordt daarvoor terechtgewezen. De zorgverlener blijft volledig bevoegd om het beroep uit te oefenen)  Geldboete van ten hoogste €4.500  Schorsing van de inschrijving in het register voor ten hoogste een jaar (ook mogelijk in combinatie met een geldboete en tevens voorwaardelijk op te leggen)  Gedeeltelijke ontzegging van de bevoegdheid om, in het register ingeschreven staande, het betrokken beroep uit te oefenen  Doorhaling van de inschrijving in het register

4.

noem de 3 soorten aansprakelijkheid en leg uit wat ze betekenen

Answer: De drie vormen van aansprakelijkheid; In het civielrecht zoekt de individuele persoon recht. In het strafrecht zoekt de gemeenschap recht. In het tuchtrecht staat de kwaliteit van de beroepsuitoefening centraal.

5.

uit welke componenten kan in een civiele procedure de schade van het slachtoffer van een medische fout bestaan?

Answer: Civielrechtelijke aansprakelijkheid  Bij een geneeskundige behandeling kan bij de patiënt schade ontstaan.  Dat kan het gevolg zijn van een complicatie die bij de behandeling optreedt. Pas als verwijtbaar gehandeld is, met merkbare gevolgen voor de patiënt, is in juridische zin sprake van een medische fout.  Een hulpverlener of een instelling kan aansprakelijk zijn voor die schade. Bij de civiele rechter kan dan een schadevergoeding worden geëist. Dat kan op grond van de regels van het civiele recht.  A is aansprakelijk als B door de verwijtbare fout van A schade heeft geleden. Er zijn 2 vormen van schadevergoeding ; 1. Materiële schade (vermogensschade) a. Geleden schade b. Gederfde inkomsten c. Onkosten 2. Immateriële schade (smartengeld) a. Lichamelijk letsel b. Aantasting eer en goede naam c. In zijn persoon is aangetast  Shockschade: iemand die een ongeval heeft waargenomen, of direct geconfronteerd wordt met de ernstige gevolgen ervan  Affectieschade: het verlies van en/of het verdriet om een naaste door iets dat het slachtoffer is aangedaan

Flashcards 10 Flashcards
$3.44 0 sales

Some examples from this set of practice questions

1.

een specialist in het ziekenhuis wil met zijn collega overleg voeren over een patient. is daarvoor uitdrukkelijke toestemming nodig van de patient of wordt deze toestemming verondersteld?

Answer: dit mag alleen bij noodzaak, de hulpverlener hoeft het beroepsgeheim niet in acht te nemen tegenover degenen die rechtstreeks betrokken zijn bij de behandeling van de patient. de zwijgplicht geldt niet tegenover vervangers en waarnemers, zij hebben de informatie nodig.

2.

is een apotheker die de voorgeschreven medicatie aan de patient verstrekt rechtstreeks bij de behandeling betrokken en mag deze dus zonder toestemming van de patient door de arts geinformeerd worden over de diagnose.

Answer: nee, dit is prive, dit mag alleen met toestemming van de patient.

3.

mag een huisarts de politie inschakelen nu een patient regelmatig zegt dat zijn ex-vrouw hem gaat vermoorden

Answer: het gaat hier om een noodsituatie, dus dit mag. de uitzonderingen op geheimhoudingsplicht zijn; met toestemming van de patient, op grond van een wettelijke verplichting tot gegevensverstrekking, tegenover degenen die rechtstreeks betrokken zijn bij de behandeling: waarnemers en vervangers, in een conflicht van plichten

4.

heeft iedereen een zwijgplicht en een verschoningsrecht?

Answer: zwijgplicht geld voor; in beginsel tegenover iedereen, er zijn echter uitzonderingen op deze hoofdregel verschoningsrecht geld voor; houdt in dat de arts, verpleegkundige, of andere hulpverlener ook ten opzichte van justitie en politie zijn zwijgplicht kan handhaven

5.

tijdens zijn afwezigheid wordt de praktijk van een internist overgenomen door een waarnemer, mag de waarnemer de gegevens van de patient inzien of is toestemming van de patient nodig?

Answer: de zwijgplicht geldt niet tegenover vervangers en waarnemers, zij hebben de informatie nodig.

RECHT PERIODE 1 HBO-V LEERJAAR 1 HOGESCHOOL WINDESHEIM 2021-2022
Samenvatting leerdoelen week 1 tot en met week 7 van periode 1.


Omschrijving van het recht en het gezondheidsrecht
 De student kan de verschillende indelingen van het recht benoemen en kan deze hanteren
Binnen het Nederlands recht kan onderscheid worden gemaakt tussen nationaal recht, internationaal
recht en supranationaal recht:
 Nationaal recht bestaat uit alle wetten en andere rechtsregels die Nederland heeft
vastgesteld en die binnen de Nederlandse landsgrenzen gelden. Bestaat uit:
 Publiekrecht: regelt de verhoudingen tussen de overheid en de maatschappij
(burgers) en de overheidsorganen onderling. Wordt onderverdeeld in:
 Staatsrecht: regelt de inrichting en de bevoegdheden van de Staat en zijn
onderdelen en stelt beperkingen aan de bevoegdheden van de overheid
 Bestuursrecht: omvat de regels die de overheid in het verkeer met de
burgers (en soms andere overheden) in acht moet nemen
 Strafrecht: omschrijft welke gedragingen in welke omstandigheden en onder
welke voorwaarden strafbaar zijn en welke sancties dan mogen worden
opgelegd
 Internationaal recht: het recht tussen staten onderling
 Privaatrecht (burgerlijk/civielrecht): regelt de rechtsbetrekkingen tussen
personen, met in begrip van wat hen toebehoort
 Voorbeeld: geneeskundige behandelingsovereenkomst
 Natuurlijke personen: mensen
 Rechtspersonen: vereniging, stichting, vennootschap, etc.
 Grotendeels vastgelegd in het Burgerlijk Wetboek (BW)
 Internationaal recht: 2 soorten
 Internationaal publiekrecht: recht tussen staten onderling (bv.
sluiten van een verdrag)
 Internationaal privaatrecht: regelt de rechtsbetrekkingen tussen personen, met in
begrip van wat hen toebehoort
 Supranationaal recht is recht dat afkomstig is van organisaties die van lidstaten een
eigen regelgevende en/of rechtsprekende bevoegdheid hebben gekregen


Een tweede onderscheid is dat tussen materieel recht en formeel recht.
Dit onderscheid geldt in het publiekrecht en privaatrecht:
 In het materieel recht zijn de bevoegdheden en verplichtingen van deelnemers aan het
rechtsverkeer vastgelegd
 Ordenen van verhoudingen in een gemeenschap om conflicten te voorkomen
 Burgerlijk Wetboek (BW) en Wetboek van Strafrecht (Sr)
 In het formeel recht zijn de regels vastgelegd die bij het gerechtelijk procederen in acht
moeten worden genomen


Een derde onderscheid is dat tussen dwingend recht en regelend recht:

,  Dwingend recht bevat regels waarvan niet mag worden afgeweken
 Regelend recht bevat regels waarvan kan worden afgeweken of die door partijen buiten
toepassing kunnen worden gelaten door zelf een andere regeling te treffen (bv. Erfrecht)


Voor een beter begrip van rechtsregels is het goed een onderscheid te maken tussen subjectief recht
en objectief recht:
 Het objectief recht is een complex van regels en voorschriften (rechtsregels inclusief die over
procedures) dat door de overheid met een dwingend karakter aan de gemeenschap is
opgelegd
 Recht in objectieve zin is opgenomen in rechtsbronnen
 Een subjectief recht is een bevoegdheid of aanspraak die iemand in een gegeven situatie in
redelijkheid heeft ten opzichte van een ander
 Tegenover een subjectief recht van de één staat een verplichting van een
ander
 Een subjectief recht is een geïndividualiseerde bevoegdheid van een persoon
Functies van recht
 Ordenen
 Beschermen


Indelingen van het recht
 Nationaal recht: alle wetten en rechtsregels die Nederland heeft vastgesteld en die in
Nederland gelden.
 Publiek recht; regelt de verhoudingen tussen de overheid en de maatschappij/
burgers en tussen de overheidsorganen onderling, wordt traditioneel ingedeeld in:
 Staatsrecht: regelt inrichtingen en bevoegdheden van de staat en zijn
onderdelen, stelt beperkingen aan de bevoegdheden van de overheid.
 Een deel is te vinden in de Grondwet / GW en de daarin
voorgeschreven wetten over de belangrijkste overheidsorganen.
 1814 ontstaan, soms gewijzigd
 Laatste algemene herziening; 1983
 Bestuursrecht: omvat regels die de overheid in het verkeer met de burgers
en soms andere overheden, in acht moet nemen
 Algemene wet bestuursrecht / Awb; 1994
 Strafrecht; omschrijft welke gedragingen in welke omstandigheden en onder
welke voorwaarden strafbaar zijn en welke sancties/straffen dan mogen
worden opgelegd.
 Wetboek van Strafrecht/ Sr; 1881 tot stand gekomen
 1886 ingevoerd
 Strafrechtsproces: vastgelegd in het Wetboek van Strafvordering / Sr
 Staat in welke bevoegdheden politie en justitie hebben en de manier
waarop het proces tegen een verdachte van een strafbaar feit moet
worden gevoerd
 Ook de wet BIG bevat bepalingen die onder het strafrecht vallen.
 Internationaal recht; recht tussen staten onderling, wordt onderverdeel in
 Internationaal publiekrecht

,  Verdrag; een ieder verbindende bepaling
 Geldt ook voor besluiten en verdragsorganisaties
 Wet BIG / de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg
 Regelt de overheid welke beroepen er in de gezondheidszorg erkend
worden; die regels behoren tot het bestuursrecht.
 Bevat bepalingen die onder het strafrecht vallen
 Internationaal privaatrecht
 Wordt ook wel burgerlijk recht of civielrecht genoemd
 Regelt de rechtsbetrekkingen tussen personen, met inbegrip van wat
hun toebehoort.
 Geneeskundige handelsovereenkomst uit wet BIG
 Regelt verhoudingen tussen personen onderling; persoon is een drager van
rechten en plichten, het rechtssubject.
 Verenigingen, stichtingen, maatschappen, naamloze
vennootschappen, besloten vennootschappen.
 Ook overheidslichamen kunnen aan het privaatrechtelijke verkeer
deelnemen.
 Voor het grootste deel vastgelegd in het Burgerlijk Wetboek / BW: bestaat
uit meerdere verbintenissen:
1. personen en familierecht
2. rechtspersonen
3. vermogensrecht in het algemeen
4. erfrecht
5. zakelijke rechten
6. algemeen gedeelte van het verbintenisrecht
7. bijzondere overeenkomsten
7a. bijzondere overeenkomsten vervolg
8. verkeersmiddelen en vervoer
10. internationaal privaatrecht
 Supranationaal recht; recht afkomstig van organisaties die van lidstaten een eigen
regelgevende en/of rechtsprekende bevoegdheid hebben gekregen.
 EU; communautair


 Materieel recht; zijn de bevoegdheden en verplichtingen van deelnemers aan het
rechtsverkeer vastgelegd.
 Doel; verhoudingen in de gemeenschap ordenen en conflicten vermijden.
 BW
 Ws
 Formeel recht; zijn de regels vastgelegd die bij het gerechtelijk procederen in acht moeten
worden genomen.
 Procesrecht; hierin is bepaald op welke wijze een proces moet worden gevoerd.
 Strafprocesrecht; onderlinge geschillen tussen personen worden behandeld
 Bestuursprocesrecht; oordelen over de rechtmatigheid van besluiten en andere
handelingen van overheidsorganen of andere organen met een bestuurlijke
bevoegdheid.
 hoger beroep door:
 Afdeling bestuursrechtsspraak van de Raad der State´
 Centrale Raad van Beroepsrechtsspraak
 College van Beroep voor het bedrijfsleven

,  Bij belasting geschillen; gerechtshof met daarna de mogelijkheid om
nog een cassatieberoep te doen bij de Hoge Raad
 Dwingend recht; bevat regels waarvan niet mag worden afgeweken
 Regelend recht; bevat regels waarvan kan worden afgeweken of die door partijen buiten
toepassing kunnen worden gelaten door zelf een andere regeling te treffen.


 Objectief recht; is het complex van regels en voorschriften, dus rechtsregels inclusief die
over procedures, dat door de overheid met een dwingen karakter aan de gemeenschap is
opgelegd.
 Subjectief recht; is een bevoegdheid of een aanspraak die iemand in een gegeven situatie in
redelijkheid heeft ten opzichte van een ander. Tegenover een subjectief recht van de een
staat steeds een verplichting van een ander.
 Vloeit voort uit een objectief recht, bijvoorbeeld het recht op levering van wat
gekocht is of het recht op bewegingsvrijheid; sociale normen.


Bronnen van het recht
 Wetgeving: algemene verbindende voorschriften; verordeningen
 Staten-Generaal
 Hiërarchie
 Wetten; totstandkoming van wetten, door de hoogste wetgever, dat is de regering
en de Staten-Generaal gezamenlijk
 Verdragen; internationale overeenkomsten tussen staten
 Jurisprudentie; verzameling van alle rechtelijke uitspraken
 Het geheel aan rechterlijke oordelen over de uitleg of toepasselijkheid van wettelijke of
verdragsregels die naar aanleiding van concrete beslissingen worden geformuleerd
 Uitspraken van de Hoge Raad en de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van
Staten.


Grondrechten Hoe komt een wet tot stand?
1. Ambtenaren van ministeries of staatssecretarissen schrijven een wetsvoorstel. Memorie van
Toelichting: hoe en waarom van het wetsvoorstel
2. Wetsvoorstel gaat naar ambtelijk voorportaal: overleg van hoge ambtenaren
3. De regering (de Koning en ministers) dient een wetsvoorstel in (regeringsvoorstel). Als Tweede
Kamerleden een wetsvoorstel/ indienen, heet dit een initiatiefvoorstel.
4. Ministerraad bespreekt wetsvoorstel. Akkoord door Raad van State; Memorie van antwoord
5. De Raad van State adviseert over alle wetsvoorstellen die naar de Tweede en Eerste Kamer gaan.
Zolang het wetsvoorstel bij de Raad van State ligt, is het geheim. De Raad van State bekijkt of het
wetsvoorstel uit te voeren is en of het wetsvoorstel niet in strijd is met de Grondwet.
6. Behandeling wetsvoorstel in de Tweede Kamer. Recht van amendement (wijziging)
7. Behandeling wetsvoorstel in de Eerste Kamer. Geen recht van amendement. Ze kunnen wel de
minister vragen om een novelle in te dienen.
8. Ondertekening wetsvoorstel door de Koning en minister; bekendmaking wet.

,9. Na publicatie van het wetsvoorstel in het Staatsblad, kan de wet ingaan. De Algemene maatregel
van bestuur / AMvB : bevat algemeen verbindende voorschriften van de regering.
 Klassieke grondrechten zijn de rechten van individuen waarop staatsorganen (in
beginsel) geen inbreuk mogen maken. Bv. het recht op gelijke behandeling en verbod op
discriminatie.
 Sociale grondrechten zijn de economische, sociale en culturele rechten. Bv. het recht op
huisvesting, sociale zekerheid, gezondheidszorg en onderwijs.
 Sociale grondrechten zijn vaak niet afdwingbaar bij de rechten, klassieke grondrechten
wel.


 Rechtspleging is het geheel van regels met betrekking tot de organisatie van de rechtspraak
en de wijze waarop een proces verloopt.
 Geregeld in de Grondwet en nader uitgewerkt in de Wet op de Rechterlijke
organisatie
 Arrondissement: het territoriale werkgebied (rechtsgebied) van een rechtbank
 Ressort: het territoriale werkgebied (rechtsgebied) van een gerechtshof
 Novum: nieuw feit (novelle)
De Centrale Raad van Beroep
 behandelt het hoger beroep over geschillen op het terrein van de sociale verzekeringen, de
sociale voorzieningen en ambtenarenzaken
Het College van Beroep
 oordeelt voor het bedrijfsleven over geschillen over mededinging en over geschillen over
tarieven voor medische beroepsbeoefenaren zoals tandartsen, psychiaters en medisch
specialisten
De afdeling bestuursrechtspraak van de Raad der State
 is de hoogste algemene bestuursrechter van het land. Spreekt recht over besluiten van de
overheid (gemeente, provincie en Rijk) waartegen burgers of bedrijven beroep hebben
ingesteld en geen andere rechter voor het bedrijfsleven bevoegd is.
 Hoge Raad: cassatierechtspraken : cassatiegronden.




Openbaar Ministerie:
 overheidslichaam dat belast is met de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde en
met andere bij de wet vastgestelde taken
 Geven van leiding bij opsporen van strafbare feiten
 Het vervolgen van verdachten
 Uitvoeren van strafvonnissen
 Beslissen wel/niet strafrechtelijk vervolgen
 Leden worden niet tot het leven benoemd (in tegenstelling tot rechters)

,  Gezondheidsrecht: het geheel van rechtsregels dat betrekking heeft op de zorg voor de
gezondheid en de toepassing van overig burgerlijk, bestuurs- en strafrecht in dat verband
 Ontstaan in de jaren ’60-70
 Vaak onderdeel van het burgerlijk bestuursrecht




De functie van het gezondheidsrecht verschilt niet veel van de functie van het recht.
 Het gezondheidsrecht tracht onder meer de rechten van personen in de
gezondheidszorg te beschermen.
 Bijv. de individuele patiënte rechten en de bescherming van gedwongen opgenomen
patiënten. De regels van het gezondheidsrecht zijn er ook om te ordenen, om orde te
houden in de zorg.
 Als bronnen van het gezondheidsrecht gelden dezelfde bronnen als bij het
recht.
Rechtsbronnen:
 Wetgeving; de Nederlandse wetgeving omvat het geheel van algemene verbindende
voorschriften. Het kent een hiërarchie.
 Gemeenten mogen niet strijdig zijn met de provincie en die weer niet met de
landelijke wetgeving.
 Verdrag; is een publiekrechtelijke overeenkomst die Nederland met een andere staat of met
een verdragsorganisatie aangaat. Het wordt ook wel een ieder verbindende bepaling
genoemd


 Jurisprudentie; de uitspraken van de rechters
 Tuchtrecht; wat je wel en niet mag als verpleegkundige
 Civielrechtelijk recht; de relatie tussen patiënt en zijn hulpverlener, schadeclaim bij
verkeerde behandeling
 Strafrechtelijk recht; beroepsfouten die een hulpverlener maakt

,  Bestuursrechtelijk recht; beroepsfouten die een hulpverlener maakt


 Ook in het gezondheidsrecht is jurisprudentie een belangrijke bron van het recht.
 Het tuchtrecht speelt daarin een bijzondere rol omdat het normen voor de
beroepsuitoefening in de gezondheidszorg opstelt en uitlegt.
 Daarnaast spelen ook de uitspraken van andere rechtsprekende colleges een belangrijke rol:
denk aan het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM), de geschillencommissie,
de rechtbanken en klachtencommissies.


 In het gezondheidsrecht spelen richtlijnen van de organisaties van beroepsbeoefenaren
een belangrijke rol. Dit wordt ook wel zelfregulering genoemd.
 Het belang van grondrechten voor het gezondheidsrecht aangeven; individuele grondrechten
 Het verdrag tot bescherming van de rechten van de mensen en de fundamentele
vrijheden (Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens/EVRM) is ook van
belang op het Nederlandse gezondheidsrecht.
In het EVRM zijn verschillende mensenrechten opgenomen:
 Het recht op leven
 Het verbod van een onmenselijke of vernederende behandeling
 Het recht op vrijheid
 Het recht op privacy en familie- en gezinsleven
Binnen het gezondheidsrecht zijn er een aantal grondrechten erg relevant:
 Het recht op een gelijke behandeling en het verbod op discriminatie
 Het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer
 Het recht op onaantastbaarheid van het menselijk lichaam
 Het recht op gezondheidszorg


De rechtspleging in het gezondheidsrecht
 Beginsel van zelfbeschikking:
 Rechten van patiënten; Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst
(WGBO); Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek (Euthanasiewet)
 Beschermingsbeginsel
 Wet Beroepen in de individuele gezondheidszorg (BIG); Wet verplichte geestelijke
gezondheidszorg; Vertegenwoordiging door; curatele, mentorschap
 Gelijkheidsbeginsel
 Gelijke toegang tot de gezondheidszorg en organisatie gezondheidszorg (Wet
toelating zorginstellingen, zorgverzekeringen)


 Door aansprakelijkheid verbindt het recht met de gevolgen aan het maken van fouten ten
laste van degene die de fout maakte of daarvoor (mede)verantwoordelijk is.
 Verantwoordelijkheid is een voorwaarde voor aansprakelijkheid: je kan
alleen aansprakelijk gesteld worden voor dingen waarvoor je
verantwoordelijk bent. De verplichting is ervoor om te zorgen dat iets goed
verloopt.

,Er zijn 3 soorten aansprakelijkheid:
1. Civielrechtelijke aansprakelijkheid: in de relatie tussen (rechts)personen
 Een persoon is civielrechtelijke aansprakelijk als een ander door diens verwijtbare
fout schade heeft geleden
 Relatie tussen de schade en de gebeurtenis waar de schuldenaar aansprakelijk voor
is (causaal verband)
 Materiële schade en immateriële schade
1. Strafrechtelijke aansprakelijkheid: in de relatie tussen de gemeenschap en (rechts)personen
2. Tuchtrechtelijke aansprakelijkheid: in de relatie tussen professionals/beroepsgenoten




Civielrechtelijke aansprakelijkheid
 Bij een geneeskundige behandeling kan bij de patiënt schade ontstaan.
 Dat kan het gevolg zijn van een complicatie die bij de behandeling optreedt. Pas als
verwijtbaar gehandeld is, met merkbare gevolgen voor de patiënt, is in juridische
zin sprake van een medische fout.
 Een hulpverlener of een instelling kan aansprakelijk zijn voor die schade. Bij de
civiele rechter kan dan een schadevergoeding worden geëist. Dat kan op grond van
de regels van het civiele recht.
 A is aansprakelijk als B door de verwijtbare fout van A schade heeft geleden. Er zijn 2 vormen
van schadevergoeding ;
1. Materiële schade (vermogensschade)
a. Geleden schade
b. Gederfde inkomsten
c. Onkosten
2. Immateriële schade (smartengeld)
a. Lichamelijk letsel
b. Aantasting eer en goede naam
c. In zijn persoon is aangetast
 Shockschade: iemand die een ongeval heeft waargenomen, of direct geconfronteerd wordt
met de ernstige gevolgen ervan
 Affectieschade: het verlies van en/of het verdriet om een naaste door iets dat het slachtoffer
is aangedaan


Gronden voor schadevergoeding
1. Het niet-nakomen van een verbintenis uit overeenkomst (wanprestatie)
 Inspanningsverbintenis: de hulpverlener verbindt zich om zich zo goed mogelijk in te
spannen voor het bereiken van het door de patiënt gewenste of gehoopte resultaat
 Resultaatsverbintenis: het voorwerp van de verbintenis is niet het resultaat, maarde mate
van inspanning
2. De onrechtmatige daad: wie een ander door een – hem toe te rekenen – onrechtmatige daad
schade toebrengt, krijgt daardoor op grond van art. 6:162 BW de verplichting om die schade te
vergoeden.

,  Voor het nakomen ervan is de betrokkene wettelijk aansprakelijk
 Tot een onrechtmatige daad wordt gerekend: elke inbreuk op een recht, en elk doen of
nalaten dat:
 In strijd is met een wettelijke plicht óf
 Volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer onbehoorlijk is


Vanaf 1995 geldt een wettelijke centrale aansprakelijkheid voor het ziekenhuis.
 De WGBO bepaalt dat ten aanzien van alle verrichtingen die voor de uitvoering van een
behandelingsovereenkomst in een ziekenhuis plaatsvinden, het desbetreffende ziekenhuis
voor tekortkomingen mede aansprakelijk is, ‘als ware het zelf bij de overeenkomst partij’.
 De patiënt kan zich nu steeds tot het ziekenhuis als centraal adres wenden, ongeacht op wie
de primaire aansprakelijkheid rust.
 Deze regeling is ook van toepassing op verpleeghuizen en andere zorginstellingen.


Het strafrecht valt onder het publiekrecht.
 Bij strafrechtelijke aansprakelijkheid gaat het over de relatie burger-staat, waarbij de
persoon die een overtreding begaat moet bestraft worden.
 Het strafrecht reageert op persoonlijke schuld en kent dus geen medeaansprakelijkheid
voor iemand die zelf niet schuldig is, zoals dat in het civiele recht bij een onrechtmatige daad
wel het geval is.
 Het strafrecht kent wel mededaderschap, bv. wanneer de dood van een patiënt het
gevolg is van verwijtbare fouten van een arts en een verpleegkundige samen.


Artikel 16 Grondwet: geen feit is strafbaar dan uit kracht van een daaraan voorafgegane wettelijke
strafbepaling.
 Strafbare feiten: overtredingen en misdrijven
 Uitzondering: misdaden tegen de menselijkheid en genocide na WOII gebruikt tegen
oorlogsmisdadigers uit Duitsland en Japan
 Strafbepalingen in o.a. in WvS, wet BIG, BOPZ


Hoe het strafproces is georganiseerd
 Gewone rechter: strafrechter
 De Staat tegenover verdachte
 Openbaar ministerie (OvJ) vervolgt strafbare feiten
 Rechtspositie van de verdachte (raadsman/advocaat)
 Plaats voor slachtoffer
 Wanneer de behandeling van een strafzaak niet tot strafoplegging kan leiden, komt de
rechter óf tot vrijspraak óf tot ontslag van rechtsvervolging (bij bv. zelfverdediging)


Straffen / Sancties
 Hoofdstraffen: gevangenisstraf, hechtenis, geldboete, taakstraf

,  Bijkomende straffen: bv. ontzetting uit een beroep
 Ontzetting i.c.m. met geldboete duurt minimaal 2 jaren en maximaal 5 jaren
 Ontzetting als aparte maatregel ook minimaal 2 jaren en maximaal 5 jaren
 Voorwaardelijke invrijheidsstelling/ voorwaardelijke oplegging/ voorwaardelijke
straf
Maatregelen
 (ter bescherming van de samenleving, voor mensen die niet of niet volledig
toerekeningsvatbaar zijn)
 Tbs
 Plaatsing in psychiatrisch ziekenhuis
 Plaatsing in inrichting voor stelselmatige daders (isd)
 jeugdstrafrecht


Als misdrijf gekwalificeerde delicten die in de praktijk van de gezondheidszorg (kunnen) voorkomen,
zijn die van art. 307 en 308 Sr: Het veroorzaken van dood door schuld en het veroorzaken van zwaar
lichamelijk letsel door schuld. Schulduitsluitingsgrond / Strafuitsluitingsgrond
 Schuld: de dader heeft die dood of dat letsel in het geheel niet gewild en niet opzettelijk
teweeggebracht, maar is er op verwijtbare wijze onvoldoende attent op geweest dat dit
onbedoelde gevolg uit zijn handelwijze zou kunnen voort vloeien (culpose delicten, culpa =
schuld).
 Om tot strafoplegging te kunnen komen, moet zijn aangetoond dat:
 Er een oorzakelijk verband is tussen het doen of laten van de betrokkene en
de dood c.q. het zwaar lichamelijke letsel van de patiënt
 De betrokkene aan die handelswijze schuldig is
 Roekeloosheid: zeer onvoorzichtig gedrag, waarbij welbewust en met ernstige gevolgen
onaanvaardbare risico’s zijn genomen.
 Hierbij is een verdubbeling van het strafmaximum.
Voorbeelden delicten:
 Moord en doodslag (artt. 289 en 287 WvSr)
 Euthanasie (art. 293 WvSr)
 Hulp bij zelfdoding (art. 294 WvSr)
 Afbreken van zwangerschap (art. 296 WvSr)
 Dood of zware letsel door schuld (artt. 307 en 308 WvSr)
 Valse geneeskundige verklaringen (art 228 WvSr)
 Ontucht met patiënten (art 249 WvSr)
 Schending beroepsgeheim (art. 272 WvSr)


Beroepstitels
Het recht om een beschermde beroepstitel te voeren, is gekoppeld aan de inschrijving in het BIG-
register : constitutieve registratie
 Moeten een zelfstandige bevoegdheid hebben om zogenoemde voorbehouden handelingen
te verrichten: het voorbehoudenhandelingencriterium
 Voor de uitoefening van hun beroep bestaat behoefte aan wettelijk tuchtrecht: het
tuchtrechtcriterium

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller marlldeboer. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.44. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

72841 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.44
  • (0)
  Add to cart