Samenvatting Oriëntatie op het beroep 1

Samenvatting OOB – Hoofdstuk 1: Op zoek
naar mijn identiteit als leraar
Inleiding
 Duidelijk beeld over het beroep
 Wie jij ben? Als persoon en als leerkracht
 Wat is een goede leerkracht? Wat doet een goede leerkracht?
 Niet alleen vakmanschap is belangrijk maar ook het meesterschap
 Nu= richt zich op het meesterschap van de leerkracht, Wat jou drijft, waar doe jij het
voor…

Welke 3 delen zitten er in het OPO?
1. Mijn professionele identiteit = jouw persoonlijke identiteit en het beroep samen
 2 kenmerken = Professioneel zelfverstaan + subjectieve onderwijstheorie
2. Ik als lerende = levens lang leren, je bent nooit klaar om niet meer te leren, je eigen
leerproces in handen nemen (leervaardigheden), opstellen van persoonlijk
ontwikkelingsplan, reflectie
3. Mijn grondhouding: een goede basishouding tegenover leerlingen, ouders, collega’s
en het verdere schoolgebeuren, gericht op dialoog, diversiteit, taaldiversiteit

Wat is mijn professionele identiteit?
 =persoonlijke kenmerken vloeien samen met de kenmerken van het beroep
 =optelsom van hoe ze naar zichzelf kijkt als leerkracht + de manier waarop ze van
buitenaf worden gezien.
 Het verschil tussen zijn en worden

Op zoek naar mijn identiteit als leraar
Oriënteren ons op dit deel op:
 Op ons
 Onze leerstijl
 Motivatie
 Het beeld dat je van het beroep hebt = bepaald je motivatie
 Bij elke vraag moet je denken van ‘wat betekent dit nu voor mij? – hoe geeft dit mee
vorm aan mijn leerkracht-zijn?
Je motivatie
 Stil staan bij je motivatie
 Aanspreken in de opleiding bij het behalen van leersuccessen

Vragen in verband met je motivatie
 Wat is de reden dat je koos voor de lerarenopleiding, en in het specifiek
kleuteronderwijs? Wanneer heb je deze keuzen gemaakt?



Wat is een sneeuwbaleffect?

1

,  Ontstaan sneeuwbal = omschrijf het eerste moment dat je dacht dat juf wel iets voor
jou is
 Het groter worden van de sneeuwbal= welke activiteiten je hebt ondernomen nadat
je er voor het eerst over nadacht.
 Het eindresultaat= 1 activiteit of 1 belangrijke ervaring die voor jou sterk bepalend
was in de wens/ beslissing naar kleuteronderwijs

Concepties over het takenpakket
 Welk idee heb jij over kleuterleerkrachten?
 Kloppen deze ideeën nog na de praktijk
 Moeten ze worden bijgesteld/aangepast worden?

Mijn beeld van het beroep tot nu toe
 Eerste beeld dat in je op komt schets een eerste ruw idee neer over wie jij denkt dat
een kleuterleerkrach is/moet doen.

Woordspin: ‘de ideale leerkracht’
 Biografisch perfectief= het beeld dat je hebt aan de hand van leerkrachten uit het
verleden
 Ervaringen uitwisselen= luisteren naar andere en schrijf hun ervaringen op
 Woordenspinnen vergelijken= wat is eer verschillend, welke vragen komen je op?
 Je eigen subjectief concept= jouw beeld van wie jij wilt zijn als ‘ideale leerkracht’
 Aanvullen van de woordenspin= je gaat de woordenspin steeds aanvullen met
nieuwe ervaringen

Zicht op je toekomstig beroep: wat voor leerkracht wil ik zijn?
 Hoe je kijkt naar het beroep
 Wat je aantrekt
 Wat je belangrijk vindt

Wat is mijn zelfbeeld?
 = dat wat je over jezelf denkt. Het is het totaal aan indrukken, ideeën en
waarnemingen.

Hoe gaat de ontwikkeling van het zelfbeeld?

Identificatie met anderen:
 wie we zijn, hoe we over onszelf denken,
hangt af van wat we overgenomen hebben van anderen en wat we ingepast hebben
in onze eigen identiteit.
 Onbewuste of bewuste identificatie
 gedragingen, opvattingen en interesses van een persoon/groep overnemen, omdat
men wil zijn als die persoon/groep (gebeurt vaak onbewust!)


de invloed van de omgeving:


2

, Wat zijn de weetjes van je zelfbeeld?

 Je zelfbeeld is veranderlijk en nooit af!

 Kwestie is jezelf in vraag durven stellen, je zelfbeeld durven verruimen

 Kwestie is jezelf in vraag durven laten stellen en te leren van een ander en de
feedback die anderen je geven

Hoe ga je opzoek naar je identiteit?
 Conflicten over waarden en normen
 Normen = richtlijnen hoe je sociaal gewenst met elkaar omgaat. Het zijn
ongeschreven gedragsregels die we als normaal, vanzelfsprekend beschouwen.
Bv. Als je afspreekt met iemand, kom je op tijd
 Waarden = de zaken die waardevol gevonden worden door iemand of een groep
mensen
Bv. Op tijd komen = respect hebben voor elkaar



In aanraking met het werkveld
Wat doet een kleuterjuf allemaal?
o Klasstructuur maken
o Hiëgiene aanleren
o Lesvoorbereidingen
o Opvoeden
o Uitstappen organiseren
o Levens lang leren
o Oudercontact voorbereiden
o Verslagen schrijven over kinderen




Met welke partners komt een kleuterjuf in contact?

3