pedagogiek voor professionele
opvoeders
Mens en gedrag
Kuipers.
Table of Contents
Hoofdstuk 1:........................................................................................................ 2
Hoofdstuk 2......................................................................................................... 5
Hoofdstuk 3......................................................................................................... 9
Hoofdstuk 4....................................................................................................... 12
Hoofdstuk 5....................................................................................................... 16
Hoofdstuk 6:...................................................................................................... 20
Het boek leren door middel van vraag en antwoord. Vraag en
antwoord geven een uitgebreide samenvatting van het boek.
,Hoofdstuk 1:
Pedagogisch denken en doen
1. Wat bedoelt Kuipers als aangeeft dat 'opvoeding' zowel een
universeel als plaats- en tijdgebonden verschijnsel is?
Hij bedoelt dat opvoeding overal bestaat. Over de hele wereld
(universeel) Dus ook op elke plek, in elke maatschappij, in verschillende
culturen en in verschillende tijden. (Tijdgebonden).
2. In welke zin is de opvatting over de rechten van kinderen in de loop
van de tijd veranderd?
Kinderen hebben tegenwoordig meer rechten. Zoals het recht op
bescherming, verzorging en begeleiding. En door het verdrag van de
verenigde naties hebben ook alle kinderen het recht op leven, naam,
en vooral opvoeding en onderwijs. Vroeger had kind van hoge status
meer rechten dan een kind van een lage status.
3. Welke drie ingrepen (bekend als de kinderwetten) hebben de rol van
ouders in de opvoeding begrensd?
- Verbod op kinderarbeid en het recht om door de staat beschermd te
worden tegen economische uitbuiting. (Eerste ingreep door het
kinderwetje van Houten).
- Het recht om onderwijs te volgen en te leren ( Leerplicht).
- Het recht van kinderen om beschermd te worden tegen mishandeling
en misbruik. En het recht van minderjarigen op genoeg eten,
gezondheid en een leven in overeenstemming met hun leeftijdspecifieke
mogelijkheden.
Deze laatste 2 rechten kwamen door een voorstel om te kunnen
ingrijpen in de ouderlijke macht en dat wetsovertreders van 18 jaar en
jonger op een gepaste manier berecht en bestraft zouden worden.
4. Welke verschillen tussen ouders en medeopvoeders kun je afleiden?
Bedenk zelf enkele voorbeelden van medeopvoeders.
Ouders , voogd, voeden meer op uit eigen normen en waarden. Hoe zij het
goed vinden want ze mogen hun eigen opvoeding inrichten. (Ouders zijn
primaire opvoeders. Eerste verantwoordelijkheid in opvoeding maar
uiteindelijk ligt de eindverantwoordelijkheid bij de overheid.
Medeopvoeders, opa, oma, leerkrachten (Secundaire opvoeders) voeden
volgens kuipers minder formeel op en zijn minder “bemoeiziek” dan de
primaire opvoeders.
Professionals vullen de opvoeding in via bepaalde kennis en bepaalde
expertise.
5. Leg uit in welke zin de pedagogiek te maken heeft met
verschillende maatschappelijke domeinen, zoals onderwijs, zorg, welzijn
en recht.
Omdat opvoeden overal voorkomt. Vooral na de leerplicht en afschaffing
van kinderarbeid rechten. Kinderen gaan meer naar school, opvang,
, sportclubs en daar moeten ze ook op een professionele manier worden
opgevoed. De secundaire opvoedingsverantwoordelijkheid is nu
verdeeld over verschillende domeinen.
6. Wat wordt verstaan onder vermaatschappelijking van de opvoeding
en leg uit welke maatschappelijke veranderingen daarmee
samenvallen?
De maatschappij draagt bij aan opvoeding door meer toe te zien.
Uiteindelijk zijn zij verantwoordelijk voor de kinderen. Ook beïnvloeden
maatschappelijke fenomenen het gezin en zet de maatschappij
processen in gang. Want door rechten te geven moeten er ook plichten
zijn. (bijvoorbeeld recht op onderwijs moeten er ook scholen komen
en moet het te betalen zijn Studiefinanciering, kinderbijslag.
7. Wat is kenmerkend voor een technische benadering van
professionaliteit en welke bezwaren kleven eraan? Kun je hierbij een
voorbeeld bedenken?
Technische benadering is werken volgens een bepaalde methode door
de verworven kennis. Het werkt probleemoplossend via een soort
handleiding.
(Als je bijvoorbeeld een auto hebt waarvan de motor het niet doet, dan
maak je een analyse en kun je aan de hand van een handleiding
stappen zetten om de motor te maken.)
De bezwaren zijn dat je iedereen behandelt volgens en op dezelfde
manier via een handleiding. Maar niet iedereen heeft baat bij dezelfde
aanpak want iedereen is uniek.
Ook wordt je als professional goed in methodieken maar functioneer je
daardoor meer als een robot. Je gebruikt namelijk geen eigen gevoel en
ervaring en dat leidt weer tot verarming van de professionalisering.
En als laatste willen ze door een technische benadering vaak iets in het
kind veranderen en kijken ze niet verder naar de omgeving.
(bijvoorbeeld het kind is druk Willen ze een oplossing voor zijn gedrag
zoeken in plaats van kijken naar de omgeving.. Waarom is het kind
druk? Door de 30 leerlingen in een klas bijvoorbeeld).
8. Wat bedoelt Kuipers met een 'gezamenlijk vocabulaire', waarom is
dit in zijn ogen nodig in de pedagogiek en hoe denkt hij hieraan bij te
dragen?
Hij bedoelt hiermee: 1 soort begrippenapparaat die professionals
spreken/ beheersen om bijvoorbeeld misverstanden te voorkomen.
Kuipers bied begrippen aan die samenspraak mogelijk maken.
9. Wat zou Kuipers bedoelen met een 'eigen pedagogische blik' en
waarom is die volgens Kuipers onontbeerlijk voor pedagogische
professionals?
Met een pedagogische blik bedoelt kuipers:
Kritisch zijn. Dus dingen in twijfel trekken en een onderzoekende houding
creëren.
“Eigen” zijn. Dat hangt af van je pedagogische visie, waar je werkt, je
opvoeders
Mens en gedrag
Kuipers.
Table of Contents
Hoofdstuk 1:........................................................................................................ 2
Hoofdstuk 2......................................................................................................... 5
Hoofdstuk 3......................................................................................................... 9
Hoofdstuk 4....................................................................................................... 12
Hoofdstuk 5....................................................................................................... 16
Hoofdstuk 6:...................................................................................................... 20
Het boek leren door middel van vraag en antwoord. Vraag en
antwoord geven een uitgebreide samenvatting van het boek.
,Hoofdstuk 1:
Pedagogisch denken en doen
1. Wat bedoelt Kuipers als aangeeft dat 'opvoeding' zowel een
universeel als plaats- en tijdgebonden verschijnsel is?
Hij bedoelt dat opvoeding overal bestaat. Over de hele wereld
(universeel) Dus ook op elke plek, in elke maatschappij, in verschillende
culturen en in verschillende tijden. (Tijdgebonden).
2. In welke zin is de opvatting over de rechten van kinderen in de loop
van de tijd veranderd?
Kinderen hebben tegenwoordig meer rechten. Zoals het recht op
bescherming, verzorging en begeleiding. En door het verdrag van de
verenigde naties hebben ook alle kinderen het recht op leven, naam,
en vooral opvoeding en onderwijs. Vroeger had kind van hoge status
meer rechten dan een kind van een lage status.
3. Welke drie ingrepen (bekend als de kinderwetten) hebben de rol van
ouders in de opvoeding begrensd?
- Verbod op kinderarbeid en het recht om door de staat beschermd te
worden tegen economische uitbuiting. (Eerste ingreep door het
kinderwetje van Houten).
- Het recht om onderwijs te volgen en te leren ( Leerplicht).
- Het recht van kinderen om beschermd te worden tegen mishandeling
en misbruik. En het recht van minderjarigen op genoeg eten,
gezondheid en een leven in overeenstemming met hun leeftijdspecifieke
mogelijkheden.
Deze laatste 2 rechten kwamen door een voorstel om te kunnen
ingrijpen in de ouderlijke macht en dat wetsovertreders van 18 jaar en
jonger op een gepaste manier berecht en bestraft zouden worden.
4. Welke verschillen tussen ouders en medeopvoeders kun je afleiden?
Bedenk zelf enkele voorbeelden van medeopvoeders.
Ouders , voogd, voeden meer op uit eigen normen en waarden. Hoe zij het
goed vinden want ze mogen hun eigen opvoeding inrichten. (Ouders zijn
primaire opvoeders. Eerste verantwoordelijkheid in opvoeding maar
uiteindelijk ligt de eindverantwoordelijkheid bij de overheid.
Medeopvoeders, opa, oma, leerkrachten (Secundaire opvoeders) voeden
volgens kuipers minder formeel op en zijn minder “bemoeiziek” dan de
primaire opvoeders.
Professionals vullen de opvoeding in via bepaalde kennis en bepaalde
expertise.
5. Leg uit in welke zin de pedagogiek te maken heeft met
verschillende maatschappelijke domeinen, zoals onderwijs, zorg, welzijn
en recht.
Omdat opvoeden overal voorkomt. Vooral na de leerplicht en afschaffing
van kinderarbeid rechten. Kinderen gaan meer naar school, opvang,
, sportclubs en daar moeten ze ook op een professionele manier worden
opgevoed. De secundaire opvoedingsverantwoordelijkheid is nu
verdeeld over verschillende domeinen.
6. Wat wordt verstaan onder vermaatschappelijking van de opvoeding
en leg uit welke maatschappelijke veranderingen daarmee
samenvallen?
De maatschappij draagt bij aan opvoeding door meer toe te zien.
Uiteindelijk zijn zij verantwoordelijk voor de kinderen. Ook beïnvloeden
maatschappelijke fenomenen het gezin en zet de maatschappij
processen in gang. Want door rechten te geven moeten er ook plichten
zijn. (bijvoorbeeld recht op onderwijs moeten er ook scholen komen
en moet het te betalen zijn Studiefinanciering, kinderbijslag.
7. Wat is kenmerkend voor een technische benadering van
professionaliteit en welke bezwaren kleven eraan? Kun je hierbij een
voorbeeld bedenken?
Technische benadering is werken volgens een bepaalde methode door
de verworven kennis. Het werkt probleemoplossend via een soort
handleiding.
(Als je bijvoorbeeld een auto hebt waarvan de motor het niet doet, dan
maak je een analyse en kun je aan de hand van een handleiding
stappen zetten om de motor te maken.)
De bezwaren zijn dat je iedereen behandelt volgens en op dezelfde
manier via een handleiding. Maar niet iedereen heeft baat bij dezelfde
aanpak want iedereen is uniek.
Ook wordt je als professional goed in methodieken maar functioneer je
daardoor meer als een robot. Je gebruikt namelijk geen eigen gevoel en
ervaring en dat leidt weer tot verarming van de professionalisering.
En als laatste willen ze door een technische benadering vaak iets in het
kind veranderen en kijken ze niet verder naar de omgeving.
(bijvoorbeeld het kind is druk Willen ze een oplossing voor zijn gedrag
zoeken in plaats van kijken naar de omgeving.. Waarom is het kind
druk? Door de 30 leerlingen in een klas bijvoorbeeld).
8. Wat bedoelt Kuipers met een 'gezamenlijk vocabulaire', waarom is
dit in zijn ogen nodig in de pedagogiek en hoe denkt hij hieraan bij te
dragen?
Hij bedoelt hiermee: 1 soort begrippenapparaat die professionals
spreken/ beheersen om bijvoorbeeld misverstanden te voorkomen.
Kuipers bied begrippen aan die samenspraak mogelijk maken.
9. Wat zou Kuipers bedoelen met een 'eigen pedagogische blik' en
waarom is die volgens Kuipers onontbeerlijk voor pedagogische
professionals?
Met een pedagogische blik bedoelt kuipers:
Kritisch zijn. Dus dingen in twijfel trekken en een onderzoekende houding
creëren.
“Eigen” zijn. Dat hangt af van je pedagogische visie, waar je werkt, je
